Kristalbadtriathlon: lekker sporten in het bos

Sporten in het bos is heerlijk. Het is een privilege wat je als stadsbewoner niet vaak meemaakt. Alleen al daarom is een reisje naar Apeldoorn voor de Kristalbadtriathlon gerechtvaardigd. Bij het naderen van het Kristalbad – naar verluidt vernoemd naar de temperatuur van het water, ijskristallenkoud – ademde ik de eerste snuif boslucht in en voelde dat het goed was. Dit zou een mooi dagje sporten worden.

De weersvoorspellingen zeiden de hele week al dat het een regenachtige dag zou worden. Zaterdagochtend was het inderdaad druilerig; in de fietsrit vanaf het station had ik de eerste bui alweer te pakken. Maar regen tijdens een wedstrijd vind ik nooit zo erg. Afgezien van de beruchte UT Triathlon van 2005, waar vooral teamgenoot Martijn Keijsers en ik als twee onderkoelde vogeltjes over de finish strompelden, en natuurlijk afgezien van het wetsuitloze Stein van dit jaar, gaan mijn wedstrijden in de regen vaak juist goed. Zo ook vorig jaar in Apeldoorn, toen ik de op de 1/8 startte en er zowaar niemand sneller was. Dit jaar ging ik voor de kwart, “mijn” afstand waar ik vorig jaar nog niet goed toe in staat was door een restje blessureleed.

Het vooraf bestuderen van de deelnemerslijst en uitslagen van vorige jaren had mij de kennis opgeleverd dat Klaus Schlüter en Tino van Garderen de voornaamste mannen waren om rekening mee te houden. Van Garderen won deze wedstrijd in het verleden al een paar keer. Schlüter was vorig jaar derde en had toen erg snel gezwommen (onder de 13 minuten) en ook hard gefietst (1:04:47). Zijn lopen was toen niet top, dus daar zou ik hem moeten pakken. De altijd gevaarlijke gebroeders Scheltinga, die vorig jaar samen met Schlüter het podium bevolkten, zouden er dit jaar niet bij zijn.

De feiten in Apeldoorn:

  • 1000m zwemmen in een 50-meter-openluchtbad
  • 40km fietsen over een heuvelachtig parcours, 4 ronden
  • 10km lopen over een heuvelachtig en onverhard parcours, 4 ronden

In tegenstelling tot wat vooraf was aangekondigd mocht er in het 50-meterbad wél met wetsuit gezwommen worden. Goed nieuws voor een mager mannetje en relatief mindere zwemmer als mijzelf. In mijn baan waren de verwachte zwemtijden divers: 18, 19, 16, 15 minuten werden allemaal geroepen. Met mijn verwachte 13:30 vond niemand het een probleem als ik aan de linkerbuitenkant van de baan startte. Prettig. Het zwemmen ging zoals verwacht, en na menige soepele inhaalactie manifesteerde mijn intentie zich: na 13:30 tikte ik aan. De volgende keer zeg ik dat ik 12 rond verwacht, wie weet werkt het!

Ploeteren met neopreen

Wissel 1 was niet helemaal wat ik ervan hoopte. Te lang bleef mijn wetsuit om mijn kuiten geklemd. Toen ik hem helemaal afgepeld had, snel mijn witte Spiuk op mijn kop en knallen maar. In de uitslagen zag ik dat ik wel de snelste wissel had gehad, maar er vallen nog zeker wat seconden te winnen.

Als een van de weinige wedstrijden in Nederland heeft Apeldoorn een flink heuvelachtig parcours, en daar word je bij het opstappen op de fiets onmiddellijk mee geconfronteerd. Het gaat gelijk omhoog voor +- 1km klimmen. De eerste ronde ging de klim nog erg soepel en kon ik de teller meestal boven de 30 houden.

Vorig jaar had ik op de 1/8 de meeste tijd gewonnen op de 20km fietsen, net onder de 32 minuten. Daarna had ik dezelfde afstand nog eens in een trio gefietst, en daar bijna dezelfde tijd gereden. Het plan voor de kwart was om ditzelfde te doen zonder pauze, om rond de 1:04 uit te komen.

Zoals menige wedstrijd was het fietsparcours al vol met fietsers uit andere series, en later ook met fietsers die ik een ronde had ingehaald. Als je wilt weten of je daadwerkelijk iemand inhaalt in jouw wedstrijd, moet je dus heel goed opletten. Aan het begin van ronde 2 haalde ik iemand in die er behoorlijk snel uit zag, met tijdrithelm en afgetekende kuitspieren. Later bleek dit snelzwemmer Bob de Vries te zijn die het zwembad al na 12:38 verlaten had. Aan de kant riep iemand iets wat ik verstond als “3e en 4e, op 2 minuten”. 2 minuten, en dat terwijl ik niet slecht had gezwommen en de eerste fietsronde echt wel had doorgefietst. Zou Klaus dan echt zó hard gaan? En wie zit er dan nog meer voor? Tino?

Tijdens het verdere fietsonderdeel kwam er regelmatig een motor langs. Altijd prettig en motiverend, zeker als de motor net een paar kilometer per uur harder rijdt dan jij op dat moment doet. De persoon achterop de motor probeerde mij af en toe iets duidelijk te maken met handsignalen en woorden. De woorden klonken als “Mbbwl wwmm hum! Lll hmmmhum hmwwwbm!” en zo verder. Hierdoor bleven signalen als 2 opgestoken vingers multi-interpretabel. Lig ik tweede? Lig ik 2 minuten voor? Lig ik 2 minuten achter? Moet ik nog 2 rondjes? Desalniettemin was het goed om te weten dat er iemand oplette of ik nog goed bezig was en zag hij er enthousiast uit. Het signaal van de opgestoken duim kende maar een interpretatie.

Achtervolger Frank

Het stuk dat je aan het begin van de ronde opklom, daalde je aan het einde van de ronde met ongeveer de dubbele snelheid weer af. Na een keerpunt kon je weer omhoog en kon je aan de andere kant van de weg mooi zien wie er achter je zitten. Ik zag dat Frank de Graaf, clubgenoot van De Dolfijn, niet ver achter me zat, en dat ik ook niet echt op hem uitliep.

In de laatste ronde ging het allemaal wat moeilijker. Ik zat nog op schema voor mijn 1:04, maar het lukte allemaal net wat minder goed om dezelfde tempo’s vol te houden. Blij toe dat ik er was. Bij het binnengaan van het parc fermé zei iemand “Je ligt 2e”. Na weer een niet helemaal optimale wissel denderde ik het parc fermé uit en werd me toch verteld:
“Je ligt voorop, op 2 ½ minuut!”
-“Maar net zei iemand dat ik 2e lag!”
“Nou je hebt een voorfietser, dus je ligt echt eerste!”

En warempel, daar stond iemand met een geel hesje op een ATB klaar om voor mij de weg vrij te maken. Wat een eer! Wat een vreugde! Ik lag echt voorop. Rennen maar, en hopen dat mijn nieuwste gevoelige plek, mijn rechterachillespees, zich net zo goed hield als de afgelopen twee weken.

Zeer gewaardeerde voorfietser

De eerste ronde werkte ik af in 9:50. Het parcours in Apeldoorn is in ieder geval zwaarder, en misschien ook iets langer dan de meeste parcoursen van 10km, waardoor de snelste tijd meestal in de orde van 38-40 minuten ligt. Gezien mijn tijd van iets boven de 20 op de 1/8 vorig jaar, mikte ik voor de kwart op rond de 40. Met 9:50 zat ik goed op schema dus.

Het was enorm prettig om achter de voorfietser aan te lopen. Je hoeft niet op te letten of je wel goed loopt. Hij vraagt iedereen om op zij te gaan. En hij hield zelfs mijn rondetijden bij (“Weer 9:50, mooi stabiel!”) en hield in de gaten of er niemand v
an achteren aankwam. Vanaf de zijlijn kwam behalve aanmoedigingen, waarvoor veel dank, ook af en toe informatie over mijn positie. Nog steeds was het 2 minuten en er kon weinig meer misgaan.

Ook bij het lopen werd het in de laatste ronde zwaar; ik kon mijn middenvoetlanding niet meer volhouden en zakte terug in een haklanding. Even doorbijten en op de helft van de laatste ronde wist ik het zeker. Een brede glimlach kon ik niet langer verhullen. Ik ging deze wedstrijd winnen.

Nog één keer langs de grote plas, en deze keer er midden doorheen (waarom had ik dat eerder niet gedaan?). Het voetpad op over het zwembadterrein. Nog een keer de Championchip-mat over die de rondetijd registreerde. “Rechts houden, leider in de wedstrijd” riep de voorfietser de andere deelnemers toe. Ik zette een soort van eindsprint in voor het aanloopstuk naar de finish. De glimlach op mijn gezicht zat inmiddels aan beide kanten tot ruim voorbij mijn oren. Een klopje op de rug van de fietser, dankjewel! En daar was hij dan, de finishlijn van de eerste triathlon waarin ik het hoofdnummer won. Ik sprintte erover en was gelukkig.

Ik ging op de grond zitten en de vermoeidheid, de emotie, het toeleven naar dit moment, kwamen er in een keer uit. “Het was zeker zwaar he”, zei een dame die mijn abominabele toestand aanzag en me maande om op een stoel te gaan zitten. “Anders koel je teveel af”. Er wordt altijd goed voor je gezorgd als je een zelfverkozen lijdensweg hebt ondergaan.

Na iets meer dan een minuut kwam Frank over de finish. Wow, zat hij zo dicht achter me? Op de club had ik hem slecht sporadisch meegemaakt en wel gehoord dat hij goed bezig was dit jaar. Maar dat hij zo dicht bij me zat wist ik niet. Het rustig nakeuvelen nam een aanvang. En het bleef stil, en het bleef stil… tot 8 minuten daarna de nummer 3 over de streep kwam: Peter Eshuis, die vorig jaar het derde treetje bij de 1/8 bezette.

Achteraf bleken Klaus Schlüter en Tino van Garderen niet gestart te zijn. Geen zin in nattigheid? Gelukkig is er altijd de statistiek om jezelf mee te vergelijken. Met mijn tijd van 2:01:16 zou ik vorig jaar tweede geweest zijn, en in de jaren daarvoor was de winnende tijd ook steeds rond de 2 uur. Natuurlijk kun je twee jaren nooit compleet vergelijken, de omstandigheden zijn nooit identiek en ik meen ook dat het loopparcours niet 100% hetzelfde was. Maar een slechte tijd was het zeker niet.


Dat was het dan, het triathlonseizoen 2009, het eerste sinds 2006 waarin ik weer echt kon meedoen. Ronduit genieten was het. Af en toe geblesseerd raken is niet zo erg, want daarna waardeer je het des te meer dat je weer kunt sporten. En helemaal als dat ook nog een beetje goed gaat.

Nu is de tijd van rustmaanden, binnen zweten op de Tacx, chocolademelk drinken en pepernoten eten aangebroken. Dit najaar zal ik vast nog wel wat monosportevenementjes meepakken en er wat ervaringen van op digitaal papier zetten. Zo lang ze maar niet allemaal van dezelfde soort zijn, is dat op een blog met de naam Multitof nog wel gerechtvaardigd, dunkt me.

Artikel op Triathlonweb
Teletekst pagina 658


Naam Z W1 F W2 L Totaal
1 Aron van Ammers 00:13:47 00:01:16 01:04:47 00:01:10 00:40:17 02:01:16
2 Frank de Graaf 00:15:28 00:01:18 01:05:10 00:01:26 00:39:13 02:02:33
3 Peter Eshuis 00:14:12 00:01:34 01:10:12 00:01:44 00:42:25 02:10:05
4 Fré Adema 00:15:56 00:01:31 01:08:44 00:01:14 00:44:15 02:11:38
5 Rob Mulders 00:17:51 00:01:37 01:11:05 00:01:26 00:41:36 02:13:33
6 Lennart Middel 00:15:37 00:01:50 01:09:16 00:01:43 00:45:23 02:13:46
7 Martin van den Berg 00:15:19 00:01:20 01:11:28 00:01:25 00:45:55 02:15:25
8 Erik Elbers 00:15:57 00:01:26 01:14:24 00:01:22 00:42:33 02:15:40
9 Willem Eikelboom 00:17:39 00:01:58 01:10:51 00:01:27 00:44:34 02:16:27
10 Ronny Angelier 00:15:23 00:02:13 01:10:30 00:01:27 00:47:19 02:16:50

Volledige uitslagen

Foto’s met dank aan Wim Derksen.

OD in Utrecht: mooie regenrace

Na de koude deceptie in Stein vier weken geleden was het afgelopen zondag tijd voor een weer een “normale”, niet-stayerwedstrijd: de Rijwielpaleis Bilthoven Triathlon Utrecht, die vorig jaar is neergestreken middenin een van de Vier Grote Steden. Het parcours is letterlijk 2 straten van het Centraal Station verwijderd. Hoewel het net als in Stein regenachtig was, was het nu gelukkig een stuk minder koud, en er mocht gewoon met wetsuit gezwommen worden.

Voor het eerst sinds drie jaar was ook mijn vader van de partij. Van 2004-2006 hadden we geregeld een “vader-zoon-dagje” op wedstrijddagen, waarbij zoon zich uitsloofde bij het zwemmen, fietsen en lopen in een net iets te strak pakje, en vader tijdens de wedstrijd mooie plaatjes schoot met zijn nieuwste fototoestel. Toen raakte zoon geblesseerd, waardoor de dagjes ook in het slop raakten. Maar vandaag was het weer als vanouds!

Op sportief gebied waren mijn doelen vandaag om top 5 te eindigen, en revanche te nemen op de coming man bij mijn oude club Aloha, Jan-Roelf Heerssema. Die had me in Stein geklopt, en dat deed toch wel een beetje pijn.

Qua zwemmen was het plan zoals vaker om niet teveel tijd te verliezen op de kop van de wedstrijd. Mijn nieuwe wetsuit waar ik in Amsterdam al mee zwom, had daar de hoge verwachtingen nog niet beantwoord. Ik week nog erg veel af van de ideale lijn, en had een behoorlijk verval in de tweede ronde. Sinds die tijd heb ik nog een aantal keer buiten gezwommen en speciaal gelet op het rechtuit zwemmen en het doseren.


Allebei die dingen gingen nu beter. Na een woelige start vond ik snel een groep en bleef daarbij. Bijna het hele zwemonderdeel heb ik in iemands benen gelegen of in de buurt van mensen. Ook ging ik niet echt stuk; vaak word ik vooral in de tweede helft ingehaald door een hoop mensen, maar ook dat gebeurde nu niet. Daarover tevreden dus. Over mijn zwemtijd nog iets minder: 22:29 op mijn eigen horloge. Dat is een tijd die ik al jaren zwem; geen vooruitgang, geen achteruitgang.

De rest van de wedstrijd bleef bijna zo nat als het zwemmen was. Het bleef gestaag regenen. Na een redelijke wissel begon ik als 13e aan het fietsen, zo ongeveer gelijk met langeafstandsbeest Dirk Wijnalda. Die had ik al vrij vlot ingehaald, maar dat zou later niet definitief blijken. De eerste fietsronde was warrig. Het parcours was kris-kras met veel bochten en hobbels. In het eerste stuk op de fiets ben je vaak toch niet op je scherpst, en hoewel ik steeds netjes aanwijzingen kreeg, begon ik te vrezen dat deze lieve vrijwilligers het parcours even slecht kenden als ik dat deed. In mijn hoofd streden twee doemscenario’s om aandacht: een waarbij ik lek reed, en een waarbij ik ongelukkigerwijze al na 1 fietsronde het parc fermé weer zou bereiken. Maar gelukkig werd geen van beide werkelijkheid; de sissende geluiden kwamen alleen door de natte weg, en ik kwam netjes een bordje “ronde 2-3-4 linksaf, finish rechtsaf” tegen.

Doorrammen dus maar! In de bochten was het opletten vanwege de natte weg. Op de rechte stukken kon je goed doorrijden, afgezien van een fietspad wat door boomwortels een Parijs-Roubaixesque beleving gaf. Hobbeldehobbeldehobbel. Daar was ik al voor gewaarschuwd dus ik had mijn stuur stevig vast; dank daarvoor, Mark!

Vrij vlot zag ik al de contouren van de Adelaar van Schagen, Eric van der Linden. Mooi, dan kon ik flink tijd op hem winnen. Die tijd was hard nodig om deze nog altijd erg hard lopende man voor te blijven. Even was het stuivertje wisselen met Thomas Naasz, die er ook behoorlijk de gang in had, maar daar kon ik op een gegeven moment ook langs. In ronde 4 werd me door de lang aanhoudende aanmoedigingen achter mij duidelijk dat er nog iemand dicht op me zat: Dirk Wijnalda was aangesloten. Dat was te verwachten gezien zijn fietskwaliteiten, maar het was toch leuk geweest als ik hem iets langer achter me had kunnen houden. De laatste ronde wisselden we af op kop, en aan het einde pakte ik nog een seconde of 15 om met een kleine voorsprong aan het lopen te kunnen beginnen.

Bij het inrijden van het parc fermé bleek ik derde te liggen. Not bad, not bad at all! Ik had wel gezien dat ik redelijk wat mensen uit mijn serie was gepasseerd, maar heel precies geteld had ik niet. Een leuke verrassing dus dat ik als “best of the rest” aan het lopen begon achter toppers Gerbert van den Biggelaar en Rick Nijhoving.

Na weer een aardige wissel vond ik mezelf terug op een paar hardloopschoenen die in straf tempo vooruit bewogen. Waar ik in Amsterdam nog in de laatste paar kilometer door het ijs zakte met een soort van hongerklop, hoopte ik nu tot het einde een goed tempo te kunnen houden. Trouw had ik mijn twee gelletjes op de fiets naar binnen gewerkt, die de nodige brandstof zouden moeten bieden om dit mogelijk te maken.

De eerste kilometer ging in 3:40; lekker tempo. Ik wilde Dirk zo lang mogelijk achter me houden. Erg lang werd dat niet, na een paar minuten was het al bekeken. Aanhaken was er ook niet bij, de man hield een moordend tempo aan. Volhouden op mijn eigen tempo dus. Bij het keerpunt zag ik dat Thomas niet heel ver achter me zat, maar ook niet veel harder liep. Eens kijken of ik die voor kan blijven.

Op het stuk na het keerpunt zag ik voor het eerst in de wedstrijd Jan-Roelf. Ik zat al een paar minuten voor hem en qua lopen schelen we niet zoveel; de revanche was in de pocket dus!

Precies bij het ingaan van het mooie stuk door het park zag ik aan de andere kant van de weg koploper Gerbert van den Biggelaar met Rick Nijhoving in zijn kielzog. Even klokken hoeveel voorsprong die hebben. Dit liet weinig ruimte voor illusies: op dat punt hadden ze al dik 4 minuten. Toch een heel verschil tussen een goede wedstrijd draaien op mijn recreantenniveau en mensen die echt goed zijn.

Een paar kilometer voor het einde had Thomas mij dan toch bereikt en moest ik hem laten passeren. Mijn tempo was niet heel erg teruggevallen, maar een stapje extra om er nog bij te blijven zat er ook niet in. Steady doorlopen, de pijn verbijten, het is nog maar 3k. 2k. 1k. In het aanloopstuk naar de finish haalde ik nog ergens een restje energie vandaan voor een eindsprint. Dat ging nog best goed, die versnelling had ik misschien toch eerder aan moeten zetten.

Zeer voldaan kwam ik over de finish. Top 5 wilde ik, top 5 werd het precies! Een half minuutje later kwam Eric van der Linden binnen, die was ik toch mooi voorgebleven. Met mijn looptijd van 36:48 ben ik nog het meest tevreden. Als het echt precies 10 was, en daar lijkt het op, is dat niet ver van het beste loopniveau in een triathlon wat ik ooit behaald heb.

In het finishvak was het vertrouwd nakeuvelen. Misschien wel het leukste moment van een wedstrijd, steeds weer bekenden tegenkomen, ervaringen uitwisselen en gewoon een beetje bijkletsen. Iets wat ik heel erg gemist heb in de anderhalf jaar dat ik geen wedstrijden deed door blessureleed.

Thuisgekomen mochten mijn wedstrijdwielen weer in hun hoes. Bij het omwisselen hoorde ik echter een geluid wat je niet wilt horen als je je dure carbonnen wedstrijdwielen heen en weer beweegt: “klots, klots”. Een niet onaanzienlijk deel van de regen die in Utrecht was gevallen, was met mij meegereisd in de velgen van mijn HEDs! Toen ik ze kocht had ik al gelezen dat je er beter niet mee in de regen kunt rijden, en nu heb ik het dus ook ervaren. Toch gebruik ik ze de volgende keer gewoon weer, wedstrijdwielen zijn te gaaf om thuis te laten. Met wat heen en weer zwenken was het meeste water er wel uit te gieten, en de zon op het balkon deed de rest.

Het was een erg gezellig vader-zoondagje, met mooie resultaten, ook op fotografisch gebied. Sportief was het een van mijn beste wedstrijden ooit. Nu een tijdje rust qua wedstrijden. Lekker doortrainen dus, en dan begin september aan de start van de kwart in Apeldoorn!

Update: hier nog de getalletjes van de top 10 heren. Meer uitslagen op de site van de wedstrijd.

Naam Z W1 F W2 L Eind
1 Gerbert van den Biggelaar 0:19:35 0:00:56 1:01:20 0:00:51 0:34:39 1:57:20
2 Rick Nijhoving 0:19:36 0:01:10 1:01:18 0:01:00 0:35:51 1:58:53
3 Dirk Wijnalda 0:22:21 0:01:07 1:02:06 0:01:09 0:34:36 2:01:18
4 Thomas Naasz 0:21:42 0:01:24 1:02:35 0:01:19 0:35:49 2:02:47
5 Aron van Ammers 0:22:29 0:01:11 1:01:49 0:00:58 0:36:48 2:03:14
6 Eric van der Linden 0:20:43 0:00:57 1:08:09 0:01:01 0:32:57 2:03:45
7 Johan Neevel 0:20:29 0:01:10 1:03:41 0:00:58 0:37:55 2:04:10
8 Carlo van den Bergh 0:21:01 0:01:07 1:04:05 0:00:58 0:38:34 2:05:43
9 Merijn Schuurman 0:22:59 0:01:18 1:03:43 0:01:04 0:36:54 2:05:56
10 Eelco van der Wind 0:22:40 0:01:15 1:04:13 0:01:06 0:38:25 2:07:37

Flitsen in Nijkerk: mooie net-niet-plek en een blauwe teen

In februari, toen het nog koud en guur was en het triathlonseizoen nog ver, ver weg, schreef ik me in voor de Flitstriathlon. Blijkbaar waren heel veel mensen nog drukker met hun wedstrijdplanning bezig, want een paar dagen na de opening was hij vol, en ik eindigde op de wachtlijst. Maar wat schetste mijn verbazing afgelopen maandag: er viel iemand uit en ik mocht toch meedoen. Yes! Al vormde dat planningstechnisch met mijn werk wel een uitdaging: op dinsdag besloot een centrale server dat hij ons nu echt lang genoeg gediend had, crisis dus, en vandaag had ik een belangrijke deadline. Maar de server werd opgelapt, de klus geklaard en warempel toog ik om 15:00, zij het ietwat moe en gestressd, richting Nijkerk.

Na een tussenstop bij de Coffee United op Amersfoort CS, waar ik onder het genot van 2 halve liters Jasmin Green Tea de laatste eindjes van mijn klus bij elkaar telewerkte, slaagde ik er ondanks mijn vroege vertrek in om slechts 10 minuten voor de eerste start van 19:00 bij het inschrijfbureau te verschijnen. In de Flitstriathlon wordt er in tijdritvorm iedere 10s iemand weggeschoten. Mijn start bleek pas om 19:42 te zijn. Ik had ruim voldoende tijd en alles zou goedkomen. Yes! Het eerste echte ontspanningsmoment in 2 dagen.

Dan de voorbereiding. Fiets klaarzetten, wat rondhuppelen in het Parc Fermé, kijken naar de concurrentie. Een snelle blik op de deelnemerslijst had me geleerd dat Tjardo Visser de te kloppen man was. Rondkijkend op het wedstrijdterrein bleken echter ook onder andere Freek de Boer, Peter van Grootheest, Joost Bokkers en de legendarische Rob Barel aan de start te staan. Meer kapers op de kust dus.

Het werd 19:42, en weg was ik. Zo’n ongangbaar zwemonderdeel had ik nog niet meegemaakt: 11 banen in een 36-meterbad, “400” meter dus, waarbij je net als tegenwoordig bij de UT Triathlon bij het keerpunt steeds overgaat naar de volgende baan. Na 5:40 klom ik het bad uit. Prima, da’s wel mijn zwemniveau nu.

Wissel 1 ging soepel. Snel naar de fiets, eindelijk weer eens mijn Spiuk op en weg was ik. Er stond veel wind, maar gek genoeg heb ik daar niet echt last van gehad. Fietsen voelt altijd zwaar, en de snelheid bleef goed.

Dit was de eerste keer dat ik een triathlon deed met compressiekousen aan. Op de fiets begonnen mijn kuiten vrijwel direct van onder tot boven te schreeuwen dat er kramp aan kwam. Ik begon me af te vragen of die kousen een goed idee was geweest. De kramp zette gelukkig niet door, misschien was het de kou en de nattigheid die goed samen hadden gewerkt. Achteraf voelen mijn kuiten wel goed, dus ik denk dat de kousen wel nut hebben gehad.

Een leuk aspect van het tijdritformaat is dat je continu mensen om je heen hebt. Meestal kom ik op de fiets maar een paar mensen tegen, maar hier waren het er tientallen. Op ongeveer de helft haalde ik Joost Bokkers in, van wie ik weet dat hij goed fietst, en die een paar plaatsen voor mij was gestart. Niet slecht. Ook het tweede deel van de fietsronde kon ik goed door blijven trappen en na iets minder dan 29 minuten parkeerde ik mijn aluminium ros weer.

Het lopen voelde zwaar, en bleek later ook niet zo hard gegaan te zijn als ik wilde. Mijn voeten hebben ook het hele looponderdeel dood aangevoeld. In de tweede en laatste ronde werd ik tot mijn verrassing gepasseerd door… Joost Bokkers, met in zijn kielzog Freek de Boer. Ho eens, ik dacht dat hij hard fietste, niet liep. Maar dat blijkt tegenwoordig andersom. Ik kon een tijdje aanpikken en toen moest ik ze laten gaan. De tweede ronde naderde zijn einde. Even doorbijten, alles eruit, proberen nog wat seconden te pakken, want je hebt geen idee wat de tijden van de rest zijn. In 54:46 kwam ik over de finish. Looptijd 18:11, met de tweede ronde 40 seconden sneller dan de eerste. Ik kwam langzaam op gang.

En wat deed die rest? Tjardo Visser deed wat hij vorig jaar ook deed: winnen, in 53:30. Rob Barel had afgelopen weekend op Sardinië door zijn lekkebandenfestijn niet gelopen, en kon met zijn frisse benen Tjardo op enkele seconden na bijna bijbenen. Peter van Grootheest zwom net iets harder, fietste net iets harder en liep net iets harder dan ik. De net-niet-plek, nummer 4, was voor mij. Maar die is ook mooi!

Naast plek 4 heeft deze wedstrijd me ook een blauwe teen opgeleverd. Daar ben ik minder blij mee. Blijkbaar heeft die in de verdrukking gezeten, en met het dode gevoel in mijn voeten merkte ik sowieso niet of mijn tenen zich goed of slecht voelden. Nog 10 dagen om te herstellen, dan doe ik de OD in Amsterdam, clubkampioenschap van De Dolfijn. Véél belangrijker dan het NK in Stein de week daarna, dat lijkt me duidelijk.