TDFO road book en info

Eindelijk! Het road book met alle etappes van de TDFO is beschikbaar. Wil je zien waar we de komende dagen gaan rijden dan kun je het als PDF bekijken op de site van Rushteam (de organiserende club).

Startlijsten en uitslagen zullen ook op hun site verschijnen, op het forum.

De startlijst voor de proloog staat er, en is korter dan ik zou verwachten. We gaan het meemaken vanavond. Nu eerst de warme middagmaaltijd, aangezien we vanavond rond etenstijd aan het fietsen zijn.

Tour de France Orientale: de voorbeschouwing

De triathlons in Nederland zijn begonnen. Dit is het moment voor de triatleet om eindelijk de zorgvuldig opgebouwde vorm om te zetten in klinkende prestaties in onze mooie sport.

Toch doe ik er nog een weekje met veel en hard fietsen tussendoor. En wel in een land ten oosten van waar straks de Tour de France plaatsvindt: Zwitserland. Een lokale triathlonclub heeft de traditie om daar een mini-Tour te organiseren: de Tour de France Orientale. Nee, dat heeft niets met buddha, bami of balinezen te maken. “Orientale” betekent oostelijk. De oostelijke Tour de France dus.

In 2009 heb ik al eens het genoegen mogen smaken om mee te doen aan deze etappekoers. De gaafheid van toen was voor mij, en voor de 6 andere teamleden van toen, genoeg om volmondig “ja!” te antwoorden op de vraag van Wouter Kegge of we dit jaar weer wilden. Natuurlijk!

Het thema van de heenreis is “wir bauen für Sie”. We zagen het ik heel Duitsland naast de wegen staan. Geen idee wat het betekent, maar het heeft iets te maken met gele lijnen op de weg, smalle rijbanen en veel langzaam rijden. En dat in een auto zonder airco in de brandende zon. De eerste beproeving zit er dus al op. Het zal niet de zwaarste zijn van deze week. Uiteindelijk werden we wel beloond met ruime Zwitserse wegen met mooi uitzicht [foto 1], en viel de vertraging erg mee.

Vijf dagen koers, dat is hard werken, maar als het goed is toch vooral genieten van lekker met zijn allen fietsen door een prachtige omgeving. Het programma ziet er ongeveer zo uit:

Wo 1 juni: proloog (individuele tijdrit 8 km)
Do 2 juni: etappe 1 (koers)
Vr 3 juni: etappe 2 (koers), etappe 3 (ploegentijdrit)
Za 4 juni: etappe 4 (koers)
Zo 5 juni: etappe 5 (koers), etappe 6 (individuele tijdrit)

Het definitieve programma en het roadbook zijn tot op heden niet bekend. Vol verwachting klopt ons hart.

Dan natuurlijk het team. Voor de introductie van de leden put ik uit de bloemrijke beschrijving van Bart:

-Wouter Kegge: Teamleider, bollentruiverdediger, leider van het Nationaal duathlon circuit, kortom de (niet) te kloppen man. -Bert Streumer: Europees kampioen, atleet van wereldformaat, sportreiziger, kampend met een dikke enkel maar hopelijk op tijd hersteld schat om mee te doen met zijn schat aan ervaring als atleet.
-Mark Groot: Tijdritmeester, fietsbeul, sprintkanon, groenetruiverdediger, voor hem vormt de TDFO het actieve herstel van de 1/2e van Nieuwkoop.
-Daan Hoogglans: Diesel naturel, ervaren zwemloper, geeft glans aan elk evenement waar hij aan deelneemt.
-Judith Dijcker: Drukbezette dame die zich weinig op trainingen laat zien, maar hoopt deze keer wel de 1e plaats te pakken/vast te houden.
-Aron van Ammers: Import-Helleen, voormalig fietshaas van Dirk Wijnalda, milieubewuste urban atleet, en onze blogkoning die de wereld van de verrichtingen op de hoogte houdt.
-Bart van der Wal: Nog altijd voorman van het helaas in het slop geraakte Hellas-Schpamm.

Ons tentenkamp wordt verder bevolkt door aanhang Tijn, Joris, Nina en Trix, die het er een stuk gezelliger op maken en genieten van een weekje rust in de buitenlucht. In het geval van Joris zelfs zijn eerste keer kamperen!

Het weer belooft onstuimig te worden. Bij aankomst op de camping aan het Lac Léman (beter bekend als het meer van Genève) trokken er al duistere luchten over het klotsende meer [foto 2]. Momenteel lig ik, nog wel droog, in de tent onder het getik van regen die nog tot morgenochtend aan zal houden. Als het een beetje meezit, hebben we daarna wat betere dagen, maar ook voor het weekend is onweer voorspeld.

Gegeten wordt er ook goed, in grote hoeveelheden ook al is het fietsen nog niet begonnen [foto 3]. De koers wordt tenslotte gewonnen aan de eettafel.

Morgen mogen we aan de bak voor de proloog. Salut de Lausanne!

image
image
image

Update: Wouter en Bert toegevoegd. Copy-pastefoutje. Ze zijn er echt!

UT Triathlon 2011

Vaste prik als opener van mijn triathlonseizoen: de UT Triathlon! En als vaste prik was dat ook weer in team Aloha Banana: de al-lang-en-breed-afgestudeerde-en-over-Nederland-uitgewaaide burgers die ooit bij de Enschedese studententriathlonvereniging Aloha sportten. En die nog steevast als het “studententeam van de  organiserende vereniging” worden genoemd in persberichten.

Een kleine terugblik: vorig jaar kon ik de hele week voor de wedstrijd geen hap door mijn keel krijgen door een buikgriep, maakte in het weekend een miraculeus herstel door en draaide als nog een vrij aardige wedstrijd. Uiteraard wel als de zwakste van het team.

Ruimte voor verbetering dus! En qua voorbereiding was die er. Het trainen gaat lekker en ik zit goed in mijn vel. Een vervelend pijntje in mijn heup probeerde de week van te voren nog mijn vorm te verstoren, maar met een intensieve kuur van koelen, core stability en vooral veel rust verdween het als sneeuw voor de zon. Dit jaar dus geen excuses: gepresteerd moest er worden.

Continue reading

IJsselloop 10k: de jacht gaat door

De volgende stop op weg naar een nieuw PR op de 10km lopen was de IJsselloop in mijn tweede thuisstad Deventer. Vorig jaar startte (en finishte) ik daar op de 5k. Dat ging toen niet verkeerd (in 17:02), dus het was tijd voor de dubbele afstand. Deze keer maakten we er een dagje van: supportende (schoon-)ouders en meelopende zusjes en vrienden werden opgetrommeld om eerst te rennen (dan wel “hup” te roepen) om vervolgens volgestopt te worden met allerlei voedzame en hopelijk smakelijke producten uit eigen keuken.

Maar eerst dat rennen dus. Sinds de 8k bij de Midwintermarathon waren mijn trainingen niet optimaal geweest (zijn ze dat ooit?). Met mijn niveau van toen zou ik 35:30 moeten kunnen lopen, maar de praktijk in de vorm van de dag is altijd nog wat anders dan een rekensom op papier. Vooral het belangrijkste trainingsonderdeel “rust” was de afgelopen tijd onderbelicht geweest. De laatste week was een stuk beter wat dat betreft, en uiteindelijk weegt die wel het zwaarst.

Maar waar je dan je verwachtingen op moet instellen? Ik durfde enige ambitie te koesteren en stelde me mijn mogelijke gevoel na de wedstrijd zo voor:

  • Onder de 38: mwoh.
  • Onder de 37: yeah!
  • Onder de 36: YEAHH!
  • Onder de 35: YEEEEHAAAA!!

Knallen maar

Een plekje vlak achter het startlint was gauw bemachtigd. En daar ging het los. 2 man maakten zich direct los van de rest, en daarachter vormde zich een groepje. Rustig beginnen is het devies, en zo voelde het ook. Toch stond er 3:10 bij het 1km-bordje. Hard gestart of te kort afgemeten? Na 2km zat ik voorin de groep, en na 3km (nog net onder de 10 min) zag ik alleen nog in de verte de 2 snelle mannen. Achter mij hoorde ik 1 paar voetstappen. Helemaal alleen lopen is niet handig, dus dan toch maar even inhouden om af en toe achter deze man te kunnen lopen.

We wisselden wat woorden, zijn doel was onder de 36 te lopen, en mij leek dat uiteraard ook prima. Ontspannen lopend liep ik toch iets bij hem weg, dus dan maar alleen. Wind stond er toch niet echt.

Bij de doorkomst op de 5 ging alles nog heel makkelijk en stond er 16:56. Sneller dan mijn eindtijd op de 5 vorig jaar. Wederom de vraag: hard gestart, of staan de bordjes te vroeg? Kilometer 6 ging ineens in 4:10 zonder dat het veel trager voelde, dus het lijkt op dat laatste.

Even doorbijten


Aron lijdt pijn

Vanaf toen begon het allemaal wat zwaarder te voelen. Mijn achtervolger hield kranig stand, zijn voetstappen bleven te horen. Bovendien werd overal waar ik kwam ene “Martijn” aangemoedigd, dus ver kon hij niet zijn. Maar omkijken doe je niet in een wedstrijd.

Voor het IJsselhotel langs kregen we als lopers een leuke opsteker van enthousiast publiek en een vrolijke dweilband. Mijn kilometertijden bleven rond de 3:35, het leek er dus steeds meer op dat het iets tussen de 35 en 36 ging worden, en dat ik het misschien nog een derde plek kon gaan noemen ook. Een brede glimlach was niet meer te onderdrukken.


Achtervolger Martijn zit er nog fris bij

Maar toen die tweede brug nog. De verkeersbrug over de IJssel is een niet al te steil, maar wel lang stuk omhoog. Daarna is het alleen nog afdalen en eindsprinten. De voetstappen achter me bleven hoorbaar, maar zichtbaar werden ze nog steeds niet. Doorbijten, en op tijd het eindschot inzetten was het devies.


Blij aan de finish

Ik denderde met zevenmijlspassen de brug af, ploegde het kleine stukje langs de Bergkerk omhoog, snel het hoekje om het kleine straatje naar de Brink in, en zowaar, daar was het plein en de finish. De speaker riep: “En daar is op de derde plaats Aron van Ammers… uit….. Deventer?”. En hij maar denken dat hij de deelnemerslijsten goed gescand had op lokale kanshebbers. Dat krijg je als een deelnemer uit Amsterdam zich inschrijft met een adres in Deventer. Even later kwam achtervolger Martijn binnen die me feliciteerde, en ik hem, want we hadden beiden ons doel van onder de 36 lopen dubbel en dwars gehaald. 35:20 zei de klok. YEAHH!!

Hoera, een prijs!

Vlot na de finish (waarvoor hulde) was er zowaar een prijsuitreiking. Mijn best-of-the-rest-tijd was goed voor een beker en vijfentwintig harde euroos. Die me overhandigd werden door, zo meldde de speaker, “mijn eigen wethouder”. Nog nooit was ik zo vereerd! Een wethouder van Amsterdam die op de fiets naar Deventer was getogen om mij een prijs te overhandigen… of zou het anders zijn?


Gefeliciteerd door “mijn eigen wethouder”

Bijna compleet podium

De zoete inval achteraf

De andere lopers en supporters hadden ook genoten van de wedstrijd (en het lekkere weer), en ook bij hen vielen de prestaties niet tegen. De schier eindeloze voorraad brownies, appel-perenflan (flèn) en pastasalade achteraf ging er dan ook in als koek.

35:20. Nog 15 seconden van het felbegeerde PR uit 2003, en nog een minuut of wat af van al mijn stiekeme loopambities. En alles aan mijn lichaam functioneert nog prima. The future looks bright!

Meer:

 

Midwintermarathon 8km: een momentje beulen verpakt in een luie dag

De eerste wedstrijdkilometers van 2011 zijn weer gemaakt Samen met Annemieke deed ik mee aan de 8 van Apeldoorn, onderdeel van de Midwintermarathon. Dichtbij mijn tweede thuis in Deventer was dit een ideaal loopje om samen naartoe te trainen. De trainingen gaan goed. Geen pijntjes, en iedere week wat meer kilometers. In iedere training wat tempowerk, de ene keer iets meer dan de andere. De avond van te voren geïnspireerd door een goed verhaal over de aanleg van de mens voor hardlopen was ik er helemaal klaar voor.

De 8 startte om de meer dan schappelijke zondagstijd van 15:00. Dus lekker uitslapen en ontbijten, dan rustig die kant op. In de Centraal Beheer lounge nog 2 koppen koffie en een krentenbroodje (die ik na enkele kilometers al zou bezuren met lichte maagkrampen), en op naar de start.

De Midwintermarathon is geen klein loopje meer. Er is een marathon, een 27km en alleen voor de 8 stond al dik 2000 man aan de start. Om 14:55 sluiten we ons achteraan. Ik laat Annemieke daar achter, en begin een dappere tocht op zoek naar een plekje meer voorin. Na een “sorry”-“dankuwel”-tocht van een paar minuten waarbij meerdere hekken overklommen worden, blijkt er voorin een startvakje te zijn voor “atleten”. Hup, erbij, hier voel ik me thuis. Daar staat Ard Vlooswijk, een oude bekende uit Enschede, die een mooi richtpunt zal zijn.

Drie piepjes en we zijn weg. Ik had me niet verdiept in de uitslagen van vorig jaar. Had ik dat gedaan, dan had ik geleerd dat de winnende tijd toen 24:30 bedroeg, wat serieus hard is (tegen de 20 km/u!) en dat alle pogingen om bij te blijven bij de kopgroep futiel zouden zijn. Niet gehinderd door deze kennis draaf ik vrolijk achter de snelle mannen aan in de hoop een plekje achter een brede rug te bemachtigen die als scherm kan dienen tegen de felle wind. Het wordt al vrij snel duidelijk dat het tempo voorin te hoog voor mij is, maar er vormen zich wat groepjes en we zijn lekker op weg.

Ik loop een prettig ritme, maar erg constant is mijn tempo niet. Ik jojo heen en weer tussen mijn groepje en wat mensen die daarvoor lopen. Een seconde of 10 voor me zie ik Ard in de volgende groep. Gaat het naar beneden of met wind mee, dan stuiter ik steevast met reuzenpassen iedereen voorbij. Krijgen we de wind weer van voren, dan word ik teruggeblazen en word weer onderdeel van de groep. Ongetwijfeld irritant, zo’n jojofiguur, maar dat is nou eenmaal mijn tempo.

In onze groep loopt de eerste dame in de wedstrijd mee. Aan haar techniek is duidelijk te zien dat zij iets professioneler met haar sport bezig is dan wij, de wat snellere amateurs. Haar gecontroleerde ritme met hoge paslengte inspireert me vaak om mijn af en toe ingezakte houding ook weer wat meer in het gareel te brengen. En altijd helpt dat. Met focussen op een strakke, veerkrachtige loopstijl merk ik dat ik steeds net iets harder loop dan de mensen om me heen. Tot mijn gedachten weer afdwalen naar mijn gepijnigde benen, of andere willekeurige onderwerpen, en ik weer terugzak.

Het eerste bordje wat ik zie is 4km. Een horloge heb ik zelf niet om, maar ik zie anderen kijken. “Wat is de tijd?” vraag ik. “14 minuten precies.” Dat is gemiddeld 3:30 per kilometer, en we hadden hoofdzakelijk wind tegen gehad. Not bad, not bad at all. Nu we over de helft zijn, begint links en rechts om me heen de uitputting zijn tol te eisen. De groepjes verliezen hun structuur en de wedstrijd krijgt een “ieder voor zich”-karakter. Richtpunt Ard valt uit zijn groepje en ik nader hem met rasse schreden.

500m voor de finish staat een groot videoscherm opgesteld. Ik ben er eerder dan mijn gevoel had voorspeld. Een beeld van een vrolijk kind dat zegt “iedereen staat hier voor jou” motiveert om er nog even een snok aan te geven. Mejuffrouw nummer 1 en nog wat herkenbare figuren uit mijn groepje lopen een eindje voor me, en haal ik met mijn eindsprint net niet bij. De klok tikt naar 27:50, 51, 52, … en wederom blijkt een onbetekenend getalletje als 28 zeer motiverend om het zuur in  mijn benen en het kwijl uit mijn mond te lopen. Bij het passeren van de finish zie ik nog net “28” in al zijn betekenisloosheid staan. Met dank aan de tijdregistratie met chips blijkt achteraf mijn nettotijd 27:58. Eat that, willekeurige psychologische grens!

Op weg naar mijn doel om dit jaar mijn PR’s op de 5 en de 10 tot de vergetelheid te gaan doen behoren, ben ik aardig op weg. Met deze formule kun je een aardige indicatie krijgen van je tijd op een andere afstand, rekening houdend met het feit dat je tempo op een langere afstand lager ligt:

(doelafstand/bronafstand) ^ 1.06 x brontijd

Met deze tijd op de 8 zit ik dus op het niveau 35:26 op de 10km. Nog een half minuutje te gaan. De winnaar bij de heren ging dit jaar overigens onder de 24 minuten. Heel fijn als je eigen prestatie even in perspectief gezet wordt.

Enige tijd later verbaast Annemieke zichzelf en mij door in 45:55 te finishen. De voorbereiding was niet optimaal geweest, en de vorm van de dag al helemaal niet, maar dit was ruim sneller dan verwacht. De erwtensoep en chocolademelk met slagroom lieten we ons goed smaken. Lang leve een moment om jezelf af te beulen verpakt in een luie dag.

Halve in Eupen: hoe langer, hoe leuker?

Wat doe je als je jarenlang “nee” hebt geantwoord op de vraag of het niet eens tijd wordt voor wat langere triathlons, maar het nu toch ook wel een keer gaat kriebelen? Juist, dan schrijf je je in voor een halve, en dan gelijk maar een mooie: een potje klimmen en dalen op de fiets en de hardloopsschoenen in de Belgische Ardennen bij Eupen.

Hoe het zo is gekomen

Vaak heb ik de vraag moeten beantwoorden: “Heb je niet eens zin om een langere afstand te doen?” “Wil je ook ooit naar Hawaï?” Om meerdere redenen was mijn antwoord steeds “Nee, voorlopig niet”.

Ik had het idee dat het op de Olympische afstand nog een heel stuk harder moest kunnen. Dus waarom zou je dan iets anders gaan doen? Verder was mijn lichaam steeds maar weinig belastbaar. Als je voor de zoveelste keer blij moet zijn dat je weer net 10km kunt uitlopen in de wedstrijd, is het idee van trainen voor de 21k van een halve marathon een ver-van-mijn-bedshow. En daarnaast: is dat wel leuk dan, zo lang? Dan gaat het toch helemaal niet meer hard? Je moet je de hele wedstrijd inhouden om jezelf niet op te blazen.

De ommekeer

Zoveel redenen als er waren om niet aan de langere afstanden te beginnen, zoveel veranderingen waren er nodig om dat wel te willen. Allereerst lijkt een lange kwakkelperiode qua blessures sinds dit jaar echt voorbij. Ik kan weer flink trainingskilometers maken. En als je op de OD sneller wilt zijn, zul je ook meer moeten trainen, alleen zijn de aandachtspunten voor de halve net wat anders. En tenslotte, als je lid bent van een club waar zich dit jaar al 5 mensen hebben gekwalificeerd voor de “triathlon der triathlons” op Hawaï, dan enthousiasmeert dat toch wel een heel klein beetje.

Dus, zo kwam dat. Tot zover de serieuze bespiegelingen, tijd voor frivool geschetter over lang zwemmen, lang fietsen en lang lopen!

Lang voorbereiden

Een lange wedstrijd begint met een lange voorbereiding. Al min of meer dit hele seizoen stond 1 augustus op mijn netvlies. Dit seizoen deed ik de halve van Eupen, en ook wat andere wedstrijden. De trainingen moesten langer, en hoewel ik in vergelijking met echte langeafstandsatleten een trainingsschema hanteer waarvan zij zich waarschijnlijk afvragen of ik soms voor een 1/8 train, lukte dat best aardig.

Binnen De Dolfijn werd er ook toegeleefd naar deze wedstrijd, met 7 individuele deelnemers en 1 trio. Met de top 4 van het clubkampioenschap aan de start rees de vraag hoe de krachtsverhoudingen zouden zijn nu de langeafstandsbeesten meer op hun terrein waren. Zou Gosse Beerda hier als beste Dolfijner finishen? En zou Frank de Graaf zijn meerdere moeten erkennen in Jason van der Burgt?

Lang zwemmen

Bij Eupen ligt een stuwmeer, wat gebruikt wordt als drinkwaterreservoir. Althans, dat zeiden de bordjes, die ook meldden dat er niet in gezwommen mocht worden. Kennelijk was dat vandaag geen probleem, want via de steile helling tussen parc fermé en waterlijn glibberden een voor een de atleten naar beneden. Leuk als we die helling straks weer op mogen!

De zwemstart was zoals je die zou verwachten bij een grote wedstrijd: tumultueus. Er werd behoorlijk geramd om me heen, het voelde benauwd, en pas ongeveer op de helft voelde het comfortabel. De lengte viel mee, het was de beloofde 1.9km. En als je meestal 1.5km zwemt, is die 400m extra niet echt schokkend. Dus lang zwemmen? Och. Net wat je gewend bent waarschijnlijk. Bij het beklimmen van de helling naar het parc fermé zag ik dat Ivar Brinkman bij me in de groep zat en dat we een prima tijd zwommen. In het zwembad blijf ik hem voor maar in buitenwater gaan we dus gelijk op. Genoeg te leren nog.

Lang fietsen

80km door heuvelachtig terrein is wat meer dan het gemiddelde ritje naar de supermarkt. Vooral hier wilde ik me inhouden omdat ik geen idee had hoe ik moest doseren in zo’n lange wedstrijd. Beter wat minuten toegeven en redelijk beginnen aan het lopen dan als een slap poppetje van de fiets af rollen. Het streven was om mijn hartslag onder de 160 slagen per minuut te houden en iedere ronde een stevige energiereep naar binnen te werken.

Dat betekende concreet: ingehaald worden op de klimmen, en af en toe weer iemand terugpakken in de afdaling. Het was dan wel geen ritje naar de supermarkt, maar af en toe kon ik wel om me heen kijken naar het prettige Ardennenlandschap. Het voelde alsof het landschap aan me voorbij trok; ik moest er wel hard voor werken, maar nooit maximaal, dan was het tijd om in te houden. De 4 fietsrondes vlogen voorbij, met heel weinig verval.

Ik had nog geen idee waar ik in de wedstrijd lag. Na fietsronde 1 had ik Gosse naar boven zien komen waar ik afdaalde; die zat dus niet ver achter me. Ergens halverwege had een mij onbekende Belg in een bocht gestaan en geroepen “Aron, je ligt ongeveer vierdertientigste”. Of zoiets. Verbaasd dat hij mijn naam wist, kon ik verder weinig met deze informatie. Het had zowel 40, 30, 20 als 14 kunnen zijn. In ieder geval lag ik blijkbaar niet 100ste.

De lus langs de finish was iedere keer een feestje. Als bij een wedstrijd in België toch al gauw een stuk of 10 clubgenoten aan de kant staan, en sommigen zelfs puur om te komen kijken naar de Ardennen zijn gereden, dan is dat heel speciaal. Toen Bart Rijborz na de 3e ronde riep “gaat goed, top 10” draaide ik me om en riep “huh??” Dat lag niet in de lijn der verwachting. In de laatste fietsronde moest ik nog 3 man laten passeren om het juiste schema to houden, en hobbelde als 13e het parc fermé in.

Lang lopen

Het fietsen was gedaan, er stond nog geen 3 uur op de klok, nu kon ik los! Dat was althans hoe het voelde. Een voor een raapte ik de snelle fietsers op die me hadden ingehaald. Na loopronde 1 van 3 was ik doorgeschoven naar de 6e plaats! Toen bleek dat ook daar de kunst lag in het doseren. Waar de eerste ronde met vleugels in 26 minuten ging, bleek in de tweede ronde dat een halve marathon significant langer is dan 7 kilometer. Mijn tijden per kilometer liepen op, en daar konden ook 4 zakjes met Heel Zoet Spul niets meer aan doen. Met een mix van ellende over hoe lang ik nog moest, en een grote glimlach over mijn onbezonnenheid hobbelde ik door. En oh wat moest ik plassen, aan het einde van het fietsen al. Meerdere malen verwachtte ik dat Gosse nu toch wel eens voorbij zou komen. In mijn hoofd had ik de wedstrijd al weggegeven. Maar het gebeurde niet. Na 7km lekker rennen gevolgd door 14km ploeteren (rondes 29 en 31 min) kwam ik over de finish met meer pijn in mijn benen dan ik ooit had aan het einde van een wedstrijd. Effe zitten. Na een minuutje volgde Gosse; het had bijna niets gescheeld.

Napratend en genietend van alle lekkernijen die de organisatie ons gegund had, volgde ik met een half oog wie er verder nog binnenkwamen. Ik was kapot. Oja, ik moest naar de WC, laat ik dat nu maar eens gaan doen.

Lang herstellen

Na hard werken is het tijd voor ontspanning. “Al” na een goede week was de spierpijn grotendeels weg. Gelukkig geen blessures opgelopen, al leek het daar even op toen mijn rechtervoet 1 week na de wedstrijd de hele dag moord en brand schreeuwde. Maar ook dit wist mijn lichaam zelf op te lossen. Het blijft een wonderlijk ding.

Uiteindelijk was ik 7e in mijn eerste halve triathlon, in 4:20, op 14 minuten van winnaar Gerbert van den Biggelaar. Ik kan niet anders dan daar heel tevreden mee zijn. Het was zelfs genoeg om een groot groen briefje van 100 Belgische Euro’s toegestopt te krijgen, wat het een zo goed als budgetneutrale wedstrijd maakte. Plezant he!

Na een tijdje rust kan ik nu weer aan wat volgende wedstrijden denken. Misschien ben ik er in Apeldoorn weer bij, misschien in Spijkenisse. We zien het wel. De seizoenspiek is voorbij en was fantastisch!

Uitslag Triathlon Eupen

Naam Z #Z F #F L #L Finish
1 VAN DEN BIGGELAAR,
Gerbert
00:24:31 2 02:20:06 4 01:21:32 3 04:06:09
2 DE WEERDT,
Koen
00:25:12 3 02:17:50 2 01:23:42 6 04:06:44
3 HUYBERECHTS,
Nico
00:29:41 51 02:17:11 1 01:20:34 2 04:07:26
4 GYDE, Sam 00:29:39 50 02:22:48 9 01:21:32 4 04:13:59
5 LAUREYNS,
peter
00:26:57 8 02:21:28 6 01:28:04 16 04:16:29
6 LANSZWEERT,
Stefaan
00:28:57 39 02:25:22 14 01:26:01 10 04:20:20
7 VAN AMMERS,
Aron
00:27:44 16 02:26:39 16 01:26:25 14 04:20:48
8 HUYBERECHTS,
Dirk
00:27:37 10 0 03:53:39 278 04:21:16
9 POTTIEZ,
JESSY
00:28:25 24 02:29:40 24 01:23:27 5 04:21:32
10 BEERDA, Gosse 00:28:13 20 02:27:39 18 01:26:12 12 04:22:04

Volledige uitslag op de website van Triathlon Eupen.

Triathlon Amsterdam: clubkampioen of niet?

Een drukke wedstrijdperiode werd gevolgd door nog meer drukke tijden. Daarom als mosterd na de maaltijd een korte reflectie op mijn beste wedstrijd sinds tijden, mijn thuiswedstrijd en het clubkampioenschap van De Dolfijn: de Triathlon Amsterdam Nieuw West op 3 juni.

Op de Dolfijn-mailinglijst regende het in de aanloop naar de wedstrijd voorspellingen over de uitslag van het clubkampioenschap. In eerste instantie vond ik mezelf als regerend clubkampioen steeds bovenaan de lijstjes, maar aan het einde leek de stemming te kenteren: grootse prestaties werden verwacht van Frank de Graaf. Na zijn finish 1 minuut achter me in Apeldoorn vorig jaar, en de wetenschap dat hij sneller is gaan zwemmen, was ik voor hem ook het meest bang.

Z: Met ruim de tijd om naar de start te komen (ik had nog zeker vijf minuten) liep ik door een verlaten parc fermé de mouw van mijn wetsuit aan te sjorren. Ivar, bedankt voor je hulp hierbij. Met rustige tred naar de start gezwommen alwaar we onder de klanken van “alors on danse” werden weggeschoten.

Ik lag vrij goed en kon steeds bij hetzelfde groepje blijven. Later bleek Marijke (Zeekant) daar ook in te zitten, die uiteindelijk 6 seconden voor mij het water verliet. Zwemtijd was 1 min sneller dan vorig jaar. Met de lengte van het parcours weet je het nooit, maar gezien dezelfde tijd van dezelfde snelste zwemmer (Sander Berk) denk ik dat ik ook echt sneller gezwommen heb.

W1: Ging helemaal super. Alles volgens plan. Achteraf bleek ik ook de snelste wisseltijd overall te hebben. Bij het verlaten van het parc fermé bleek ik kort achter Dirk-Jan Moes te zitten, snelste zwemmer onder de Dolfijnen.

F: Na vorig jaar de snelste fietstijd neergezet te hebben, lagen de verwachtingen (van anderen) torenhoog. Ik had mijn eigen verwachtingen al wat bijgesteld; ik wilde hard fietsen, maar weer een minuut sneller rijden dan de rest van het veld leek me niet haalbaar.

Het ging wel weer lekker, met heel veel aanmoedigingen (dank iedereen!!) kon ik iets naar de “groep” met snellere zwemmers toerijden. Wat vorig jaar wel lukte, lukte dit jaar niet: op de groep fietsers die koploper Sander Berk achtervolgde, moest ik anderhalve minuut toegeven. Onderweg zag ik wel dat ik een redelijk veilige afstand had op Frank en daarachter Gosse. Samen met Guido Kwakkel (nooit van gehoord maar hij blijkt wel wat te kunnen gezien zijn ranking) kwam ik van de fiets.

W2: Graag zou ik mijn schoenen nog iets sneller aan krijgen, maar verder was er weinig op aan te merken. Vierde wisseltijd overall.

L: Dit was één groot feest. Ooit liep ik “snel” (35:05 op de 10km in 2003, zoiets als in de oertijd), ooit liep ik 36-ers in triathlons, maar dat was allemaal lang geleden. Eerst door blessureleed uberhaupt niet, daarna niet omdat ik nog niet op niveau was. Maar nu wel. Het voelde goed, het ging hard, en ik had weinig verval. Guido Kwakkel had ik vrij snel achter me gelaten.

Op ongeveer tweederde zag ik het gezicht en de loopstijl van Tjardo Visser die wel in de voorste groep zat, en het was duidelijk dat het onderlinge verschil te overbruggen was. Met enige minuten extra aanzetten was ik er voorbij. Yes, achtste positie ingenomen en die ging ik niet meer kwijtraken.

Finish: Tijden betekenen lang niet alles bij triathlon, omdat de parcoursen nooit precies op maat zijn. Maar sub-2-uur finished op een OD is altijd leuk! In 01:59:02 kwam ik over de finish en was erg blij. Ik mag me weer een jaar clubkampioen van De Dolfijn noemen, en dit was een wedstrijd waarin eens alles klopte.

Uitslag Triathlon Amsterdam Nieuw West 2010


Naam Z #Z W1 #W1 F #F W2 #W2 L #L Finish
1 Sander Berk 00:17:50 1 00:01:05 5 00:59:04 1 00:00:57 10 00:34:49 4 01:53:43
2 Vincent Böhm 00:18:39 2 00:01:04 4 01:01:11 12 00:00:47 1 00:33:45 1 01:55:25
3 Gerbert van den
Biggelaar
00:19:24 4 00:01:08 8 01:00:15 7 00:00:48 2 00:33:57 2 01:55:31
4 Rick Nijhoving 00:18:41 3 00:01:06 6 00:59:53 5 00:00:58 11 00:35:06 6 01:55:43
5 Vincent Bruins 00:20:10 8 00:01:20 26 00:59:19 2 00:00:58 12 00:34:01 3 01:55:46
6 Frans van Heteren 00:20:21 9 00:01:06 7 00:59:23 3 00:01:00 15 00:35:50 9 01:57:38
7 Menno Iedema 00:19:29 5 00:01:15 16 01:00:07 6 00:00:56 7 00:36:25 11 01:58:11
8 Aron van Ammers 00:21:17 16 00:00:57 1 01:00:16 8 00:00:53 4 00:35:41 8 01:59:02
9 Guido Kwakkel 00:20:22 10 00:01:19 21 01:00:42 9 00:00:57 9 00:36:16 10 01:59:34

Alle uitslagen op de site van de Triathlon Amsterdam Nieuw West.

Stad van de Zon Triathlon: passagier in de regen

Ooit, in een dorp (stad?) hier ver ver vandaan (dat valt best mee), lang en steeds langer geleden (dat is dan weer een waarheid als een koe, en die liepen er vroeger wel, maar nu bouwt men daar vooral huizen), werd ik geboren. Die plaats was Heerhugowaard. Toen wist ik nog niets van sport, en de rest van de mensen blijkbaar ook niet, want een triathlon was er niet. Maar sinds dit jaar wel. De Stad van de Zon Triathlon, daar moest ik bij zijn!

Omdat, geliefde lezers, jullie inmiddels de buik wel vol zullen hebben van al die door mijzelf geschreven verhalen, laat ik deze keer wat anderen aan het woord. Een interview met mijn wedstrijdwielen, mejuffrouw Jet van Vooren en dhr. Hed van Achteren.


Hed van Achteren


Jet van Vooren

Multitof.com: Van harte welkom aan u beiden. Allereerst hartelijk bedankt dat u wilde meewerken aan dit interview.

Jet van Vooren: Niets te danke. Het is een grote eer es an het woord te moge op u… hoe noemt u het? Weklog?

Hed van Achteren: Wepblog, schat.

M.c: Eh, weblog, ja. Blog. Juist. Wij wilden het graag met u hebben over…

HvA: …de Stad van de Son Triathlon netuurlijk! Daafoor sijn we hier. Ja, da was weer een fetastische aafond.

JvV: We sijn altijd so trots as we weer moge rije! We hadde d’r de hele week al naar uitgekeke. Voor ons isset toch altijd een soort fan daggie uit, zo’n wedstrijd.

HvA: Daggie uit? Keihard werreke isset! En het plensde van de lucht, ik had nog daagelang het water in me felleg staan! Maar je hep gelijk, met so’n wedstrijd kome we nogges erreges. Tis beter dan dag in, dag uit in de kast te legge zoals de rest van het jaar.

M.c: Ik begrijp dat u het naar uw zin gehad in Heerhugowaard. Kunt u de lezers iets vertellen over het wedstrijdverloop?

HvA: Het begon zoals wel faaker. We werre in een rekkie gestald tussen een hoop andere wiele. Net as wij stonde hun met se tweeë aan elkaar geketend met een stuk metaal of kerbon, te wachte tot hun passesjier er was. Onse passesjier sjorde een rubbere pak an en ging met een stuk of honderd andere in het waater legge spartele.

JvV: Wij snappe dat nooit zo goed. Waarom moeten ze eerst in een modderpoel duiken, kunnen ze niet gewoon gelijk met de wedstrijd beginne? Affijn, na een minuut of sefe kwam er so’n rubbere mannetje langs ons rekkie rennen, en niet veel later was onse passesjier er ook.

HvA: En dan begint et! Sodra we over de ballek van het Plarc Ferbéé sijn — JvA: Parc Ferzee sal je bedoele! — gaat die passesjier sitte en dan kenne we los. Fooruit! Draaie, so hard als we kenne! En da’s pittig hoor, met zo’n gewicht erbofenop. We moete niet alleen fooruit, we moete se bene ook nogges op en neer douwe. As we eenmaal op gang sijn, soeme we derop los.

JvV: En oplette in de bochte, dan moge we nie so hard. Dat hep te make met de mibbelpuntfloepende krach.

HvA: Middelpunthoepende krach, schat.

JvV: Jij segget. In ieder gefal, as we ons daar nie wat inhouwe, fliege we uit de boch, en dan valt de passesjier eraf, en moeten we wagge tot hij er weer bofenop gaat sitte. Kos allemaal tijd.

HvA: Assie al niet in de boch blijf ligge, dan heb je helemaal de poppe aan et danse. En dat zou sonde zijn, op die ene dag dat we een keer een versetje hebbe. Heppie em, versetje? Ik heb altijd een versetje! Maar sonder grappe, het is weer gelukt hoor, we reeë in één keer naar de finnis.

M.c: Hoe was het weer? U zei eerder iets over plenzen?

HvA: Och, praat me der nie fan! Et was minstes so erreg as in Utrech foreg jaar. Ik moet af en toe nóg niese van de verkoudheid die ik daar hep opgelope.

JvV: Het regende inderdaad pijpestele. Maar dat deerde ons nie hoor! We reeë hard door, we probeerde die twee andere wiele fooran bij te blijfe. Dat lukte niet helemaal, ik denk dat we wel een minuutje op se kwijt raakte. Maar in ieder geval konne we alle andere wiele achter ons houwe!

HvA: En toen wasset na twee rondjes alweer afgelope. Stonde we weer in ons rekkie, en onse passesjier ging nog een stukkie renne. Moetie sellef wete. Wij hadde ons momentje wel weer gehad.

M.c: Dat kan ik me voorstellen. Heel interessant om te horen hoe u zo’n wedstrijd beleeft. Kijkt u al uit naar uw volgende race komende zondag, de Triathlon Amsterdam Nieuw-West?

JvA: Nou en of! Das onse thuiswedstrijd! Forig jaar hebben we daar zo hard gereeë… We wete nog nie of we dat kunstje weer kenne herhale, maar we gaan het natuurlijk probere!

M.c: We kijken met spanning uit naar uw verrichtingen. Bedankt!

JvA: Niets te danke hoor jonge! We kome graag nogges langs. HvA: Seker!

Uitslag Stad van de Zon Triathlon

1 Sven Strijk 00:56:38
2 Aron van Ammers 00:59:00
3 Andre Schaap 00:59:41
4 Michael Krijnen 01:00:07
5 Hans Schaaper 01:00:37
6 Peter Johan Dillo 01:02:39
7 Ruud Schrijver 01:02:46
8 Danny Pormes 01:03:58
9 Remco Dekker 01:03:59
10 Mark Overtoom 01:04:16

Flits 2010: verwarrend zwembad en een beetje progressie

Een nieuw jaar, een nieuw seizoen. De kop was er al af met de teamwedstrijd in Enschede. Maar toen was ik net een week ziek geweest, en in een team presteer je anders dan individueel. Kortom, de Flitstriathlon van afgelopen woensdag was mijn seizoensopener voor zover het de individuele, in fitte staat verkerende triathlons betreft.

Op een woensdagavond ergens verschijnen met een fiets in je hand vereist wat planning, zeker als je met de trein reist. Oom NS wil niet dat je in de middagspits met een fiets in de trein zit, dus om 16:00 was ik al neergestreken in Amersfoort. Vorig jaar was het me prima bevallen om nog even te werken in de Coffee United, en wat goed werkt moet je niet veranderen. Lang leve de middagcapuccino.

Bijtijds in Nijkerk aangekomen had ik alle tijd om rustig al mijn spullen klaar te leggen, met stampende muziek op een warming-up te doen, en de wissels te oefenen. Tevreden over de voorbereiding liep ik op tijd naar de start. In tijdritformaat wordt er iedere 10 seconden iemand weggestuurd, te beginnen bij startnummer 1. In een lange rij naast het zwembad staan de deelnemers klaar om aan het feestje te beginnen.

Bij de start aangekomen waren ze inmiddels al bij nummer 280 terwijl ik 250 had! Ik had verkeerd gerekend. Gelukkig kon ik gewoon achter aansluiten. Mijn start gemist, daar droom ik altijd over en dan vind ik het vreselijk, maar nu had ik er helemaal geen stress om. Ik startte als aller- allerlaatste.

Z: Waar de deelnemersinformatie zei dat het om een “verwarmd zwembad” ging, vond ik het vooral een verwarrend zwembad. En een koud zwembad. Na het eerste keerpunt sloeg de kramp al in mijn rechterkuit. Ik had echt genoeg gedronken van te voren, dus een vochttekort was het niet. Dat was geen optimaal begin van de wedstrijd; ik moest me inhouden met mijn benen zodat de kramp niet doorzette.

De keerpunten gingen ook niet goed. Je moet aan één kant onder de lijn door keren, en dan ook nog naar rechts terwijl je normaal naar links draait. Een aantal keer was ik volledig de weg kwijt na het keerpunt. Dat bleek aan het einde nog maar eens, toen ik nog 4 banen zou moeten, maar qua tijd op mijn horloge zouden het er hoogstens nog 2 moeten zijn. Blijkbaar toch een keer opnieuw dezelfde baan in gezwommen. Dus maar een keer extra onder de lijn door gekeerd en met 6 minuten het water uit. Daar was ik niet blij mee; vorig jaar zwom ik 5:40 en ik had juist verwacht harder te gaan.

W1: Met een deukje in de moraal liep ik in een volle sprint het parc fermé door. Ik had de wissel goed geoefend en wilde daar ook tijd winnen ten opzichte van vorig jaar. Hier lukte dat wel, het ging heel soepel

F: De kramp vanuit het zwemmen zette de eerste paar minuten goed door. Mijn kuiten leken gemaakt van sneldrogend cement, en alleen door ze af en toe rust te geven kwam er weer wat beweging in. Gelukkig trok de kramp op zeker moment weg en kon ik lekker doorfietsen. Aangezien ik als allerlaatste gestart was, werd dit een kwestie van heel veel mensen heel hard passeren. Hoewel het geen concurrenten zijn, is het toch een machtig gevoel om met soms ruim boven de 40 km/u langs zoveel mensen te suizen. Ik had verwacht wat langzamer te fietsen dan vorig jaar, aangezien ik toen een goede trainingsweek en een vijfdaagse wielerkoers meer in de benen had zitten dan nu. Maar het werd zelfs een paar seconden sneller. Daar was ik erg blij mee. De moraal was inmiddels al ruimschoots hersteld.

W2: Ook deze had ik van te voren goed geoefend en ging vlotjes.

L: Hier had ik verwacht wat tijd te gaan winnen ten opzichte van vorig jaar. Toen had ik nog veel meer last gehad van kramp, kou en natte compressiekousen. En het ging ook beter. Ik kon een strak ritme houden met een hoge pasfrequentie, en na ronde 1 zag ik dat het tempo hoger lag dan vorig jaar. Ronde 2 ging in exact dezelfde tijd als ronde 1. Ook dat is progressie; meestal heb ik in het laatste stuk behoorlijk wat verval. Uiteindelijk 15 seconden sneller gelopen dan vorig jaar.

In 54:20 kwam ik over de finish. 25 seconden gewonnen op vorig jaar, vooral dus op de wissels en het lopen. En dan maar afwachten waar het goed voor is. Zoals verwacht zette Tjardo Visser de snelste tijd neer, nog een minuutje sneller dan zijn winnende tijd van vorig jaar. Hij heeft blijkbaar leren fietsen, want waar hij vorig jaar nog een minuut op mij moest toegeven, fietste hij nu zelfs een paar seconden sneller. Daarachter, op 18 seconden voor mij, Peter van Grootheest. De man die vaak bij mij in de buurt eindigt, maar meestal dan wel voor me. Had ik nou maar wat harder gezwommen… In ieder geval volgde ondergetekende op de derde plaats.

De prijsuitreiking was nog even verwarrend, niet zo verwarrend als het zwembad maar toch verwarrend, toen Omar Brons voor het brons werd opgeroepen en een bloemetje in zijn handen gedrukt kreeg met een tijd van 55 minuut nog wat. Huh? Gelukkig was er een oplettende official (bedankt Daan!) die merkte wat er gebeurde. Dus deze keer drie mensen op het podium en één ernaast. Blijkbaar heeft een organisatie voor dit soort gevallen reserveboeketjes want allevier kregen we er één mee naar huis.

De Flits was weer mooi! En nu maar snel herstellen. Want volgende week woensdagavond mag ik weer voor de Stad van de Zon Triathlon, ook een 1/8, in mijn geboorteplaats Heerhugowaard. En de zondag daarna de OD in Amsterdam, mijn thuiswedstrijd en het clubkampioenschap van De Dolfijn. Mijn kuit moet er momenteel nog niet aan denken…

Uitslag Flitstriathlon 2010

1 Tjardo Visser 00:52:44
2 Peter van Grootheest 00:54:02
3 Aron van Ammers 00:54:20
4 Omar Brons 00:54:56
5 Wardie van Wouw 00:54:57
6 Joost Bokkers 00:55:42
7 Jarrich van Woersem 00:55:44
8 Ernst-Jan van Dasler 00:56:14
9 Andre Schaap 00:56:15
10 Leon van Hamersveld 00:56:54

Complete uitslag

UT Triathlon 2010: net even anders

Ah, de maand mei. De lente begint pas echt goed, alles wordt groen, het weer wordt beter en op de tweede zondag is het moment daar: de opening van mijn triathlonseizoen bij de UT Triathlon in Enschede. Een teamtriathlon.

Een paar maanden geleden ontwaakte ik uit een lange winterslaap waarin ik op sportgebied vrij weinig deed. Inmiddels was ik weer aardig aan het trainen. Het niveau begon ook wel weer te komen. Het zwemmen voelde goed en in testjes begonnen de resultaten te komen. In de Ardennen bleek dat ik ook nog een beetje kon fietsen. En ik liep een 5km in 17:02, dat komt weer in de richting van PR’s. Het zag er dus goed uit qua vorm, en ook mijn drie teamgenoten van Aloha Banana (Piet van der Zwaag, Andries Koers, Martijn Keijsers) waren fit genoeg voor een goede wedstrijd.

De laatste week voor een wedstrijd staat in het teken van “taperen”. Je doet nog wat rustige trainingen om het gevoel vast te houden en het lichaam in beweging. Je eet veel, vooral de laatste paar dagen, om de glycogeenvoorraaden in je spieren maximaal aan te vullen voor de prestatie die komen gaat. En je rust veel uit. Zo verschijn je helemaal fit aan de start voor een topprestatie.

Maar niet bij deze wedstrijd! Voor mij niet, althans. Vorige week zondagavond besloot een niet nader bepaald organisme in mijn spijsvertering dat het daar vanaf nu de baas was. Een flinke buikgriep. Een dag lang kwam alles wat ik consumeerde er binnen no-time aan twee kanten van mijn lichaam uit. Vanaf dinsdag was dit verbeterd tot slechts een kant. Net iets comfortabeler, maar nog steeds totale malaise. Ik kon vrijwel niets eten. Pas vrijdag begon alles weer iets normaler te worden en kon ik voorzichtig een wat substantiëlere hoeveelheid witte bolletjes, vruchtenyoghurt en sinaasappelsap naar binnen werken. Maar de wedstrijd is al zondagochtend…

Niet starten? Wel starten? De huisarts vond het wel een goed idee als ik me maar goed voelde. Dus, dooreten maar en zondag zien waar het schip strandt. Deze wedstrijd werd net even anders.

Da morning

Om 10:09 mocht ik het strijdperk betreden voor een korte serie van 175m zwemmen, 7.4km fietsen en 2km lopen. Dat is kort, en je voelt je door de hoge intensiteit achteraf altijd slecht. Vorig jaar deed ik dit in 22:33. Waar zou mijn op miraculeuze wijze herstelde lichaam me vandaag brengen?

Het antwoord: alles ging net iets minder dan vorig jaar. Maar niet heel veel minder. De eerste wissel was zelfs wat sneller dan vorig jaar. Voor de rest had ik simpelweg minder power, het hield sneller op. Eindtijd 23:15, met de aantekening dat het lopen net iets langer was. Daar was ik heel tevreden mee. Het had tenslotte ook kunnen zijn “28 minuten en totaal geen fut” of “uitgestapt want ik ben nog echt niet aan sporten toe”.

De rest van het team had het ook bepaald niet onverdienstelijk gedaan:

13 Andries Koers 22:00

24 Martijn Keijsers 22:43

35 Aron van Ammers 23:15

53 Piet van der Zwaag 23:42

De tijden van alle teamdeelnemers worden in een grote cementmolen gegooid, per team aan elkaar geplakt en door midden gehakt en vervolgens uitgeserveerd naar grootte. Daaruit volgt een lijst die bepaalt hoe laat je ‘s middags mag starten voor de teamserie. De snelste zeven teams starten in de teamfinale, waar ze met het precieze tijdverschil tot hun voorganger van start gaan.

Het doel is natuurlijk om bij deze zeven teams te zitten, en net als vorig jaar was ons dit gelukt! Nipt, op de 7e plek. Slechts 5 seconden voor ons zou een Duits team starten, NRWTV, en 18 seconden voor ons het studententeam van Tritanium. Net als wij een studententeam zijn, hoewel we allemaal al lang en breed afgestudeerd en aan het werk zijn. De teams daarvoor zaten op twee minuten of meer, dus voor ons draaide de middag om deze “finale binnen de finale” van drie teams.

Da afternoon

Het plan was duidelijk: Piet zat met een knieblessure dus kon alleen bijdragen aan het zwemmen en fietsen. Hij zou hard op kop zwemmen en zo veel mogelijk werk doen op de fiets, waarna wij drieën het af zouden maken met lopen.Als we iets met de teams voor ons zouden willen doen, moest dat op de fiets gebeuren. Want aan de looptijden uit de ochtend te zien, waren wij daar totaal geen partij voor deze mannen.

En zo geschiedde. Het zwemmen ging goed, harder dan vorig jaar. Maar toen het fietsen. Een ploegentijdrit is leuker als je tot de sterkere fietsers in de groep behoort. Vorig jaar gold dat voor mij, maar met mijn buikgriepbenen zat er dit jaar weinig fut in. Het werd een kwestie van vastbijten in het wiel en niet meer loslaten. Helaas ontbeerden mijn bochten vandaag alle scherpte en techniek, waardoor ik na iedere bocht ook nog eens een gat dicht moest rijden. Andries Koers deed zijn naam weer eens eer aan en sleurde ons met lange, harde koppen uiteindelijk de “jongetjes” van NRWTV voorbij.

Rennen maar! Dit was een herhaling van zetten van vorig jaar, waarbij een paar personen van rol waren gewisseld. Wederom was Andries de sterkste loper, en dus degene die de zwakste loper ging duwen. Ja, dat kan, iemand duwen bij het hardlopen, en het werkt nog heel goed ook. Alleen was het deze keer ik die geduwd werd en Martijn die in zijn eigen tempo voorop liep. Quite special. Geduwd worden tijdens het lopen is aan de ene kant een privilege, continu voel je een stuwende kracht die je net iets meer laat doen dan je kunt. Maar zwaar is het ook. Continu loop je boven je macht en denk je “eigenlijk wil ik dit niet”. Normaliter zak je dan in, maar als je geduwd wordt, moet je wel doorlopen!

Helaas denderden de Duitse mannetjes vrij snel in moordend tempo voorbij. Gek genoeg kon ik dit moordende tempo eventjes makkelijk op eigen houtje bijhouden. Maar het was echt te snel. Uiteindelijk zouden ze bijna anderhalve minuut sneller lopen – inderdaad vormden wij daar geen partij.

De finish. Een eindsprint. Ontspanning. We hebben het hem weer geflikt, 7e in de UT Teamtriathlon. Tijd voor herstel. Ik geloof dat ik laatst ziek was?

Uitslagen op www.uttriathlon.nl.

Kristalbadtriathlon: lekker sporten in het bos

Sporten in het bos is heerlijk. Het is een privilege wat je als stadsbewoner niet vaak meemaakt. Alleen al daarom is een reisje naar Apeldoorn voor de Kristalbadtriathlon gerechtvaardigd. Bij het naderen van het Kristalbad – naar verluidt vernoemd naar de temperatuur van het water, ijskristallenkoud – ademde ik de eerste snuif boslucht in en voelde dat het goed was. Dit zou een mooi dagje sporten worden.

De weersvoorspellingen zeiden de hele week al dat het een regenachtige dag zou worden. Zaterdagochtend was het inderdaad druilerig; in de fietsrit vanaf het station had ik de eerste bui alweer te pakken. Maar regen tijdens een wedstrijd vind ik nooit zo erg. Afgezien van de beruchte UT Triathlon van 2005, waar vooral teamgenoot Martijn Keijsers en ik als twee onderkoelde vogeltjes over de finish strompelden, en natuurlijk afgezien van het wetsuitloze Stein van dit jaar, gaan mijn wedstrijden in de regen vaak juist goed. Zo ook vorig jaar in Apeldoorn, toen ik de op de 1/8 startte en er zowaar niemand sneller was. Dit jaar ging ik voor de kwart, “mijn” afstand waar ik vorig jaar nog niet goed toe in staat was door een restje blessureleed.

Het vooraf bestuderen van de deelnemerslijst en uitslagen van vorige jaren had mij de kennis opgeleverd dat Klaus Schlüter en Tino van Garderen de voornaamste mannen waren om rekening mee te houden. Van Garderen won deze wedstrijd in het verleden al een paar keer. Schlüter was vorig jaar derde en had toen erg snel gezwommen (onder de 13 minuten) en ook hard gefietst (1:04:47). Zijn lopen was toen niet top, dus daar zou ik hem moeten pakken. De altijd gevaarlijke gebroeders Scheltinga, die vorig jaar samen met Schlüter het podium bevolkten, zouden er dit jaar niet bij zijn.

De feiten in Apeldoorn:

  • 1000m zwemmen in een 50-meter-openluchtbad
  • 40km fietsen over een heuvelachtig parcours, 4 ronden
  • 10km lopen over een heuvelachtig en onverhard parcours, 4 ronden

In tegenstelling tot wat vooraf was aangekondigd mocht er in het 50-meterbad wél met wetsuit gezwommen worden. Goed nieuws voor een mager mannetje en relatief mindere zwemmer als mijzelf. In mijn baan waren de verwachte zwemtijden divers: 18, 19, 16, 15 minuten werden allemaal geroepen. Met mijn verwachte 13:30 vond niemand het een probleem als ik aan de linkerbuitenkant van de baan startte. Prettig. Het zwemmen ging zoals verwacht, en na menige soepele inhaalactie manifesteerde mijn intentie zich: na 13:30 tikte ik aan. De volgende keer zeg ik dat ik 12 rond verwacht, wie weet werkt het!

Ploeteren met neopreen

Wissel 1 was niet helemaal wat ik ervan hoopte. Te lang bleef mijn wetsuit om mijn kuiten geklemd. Toen ik hem helemaal afgepeld had, snel mijn witte Spiuk op mijn kop en knallen maar. In de uitslagen zag ik dat ik wel de snelste wissel had gehad, maar er vallen nog zeker wat seconden te winnen.

Als een van de weinige wedstrijden in Nederland heeft Apeldoorn een flink heuvelachtig parcours, en daar word je bij het opstappen op de fiets onmiddellijk mee geconfronteerd. Het gaat gelijk omhoog voor +- 1km klimmen. De eerste ronde ging de klim nog erg soepel en kon ik de teller meestal boven de 30 houden.

Vorig jaar had ik op de 1/8 de meeste tijd gewonnen op de 20km fietsen, net onder de 32 minuten. Daarna had ik dezelfde afstand nog eens in een trio gefietst, en daar bijna dezelfde tijd gereden. Het plan voor de kwart was om ditzelfde te doen zonder pauze, om rond de 1:04 uit te komen.

Zoals menige wedstrijd was het fietsparcours al vol met fietsers uit andere series, en later ook met fietsers die ik een ronde had ingehaald. Als je wilt weten of je daadwerkelijk iemand inhaalt in jouw wedstrijd, moet je dus heel goed opletten. Aan het begin van ronde 2 haalde ik iemand in die er behoorlijk snel uit zag, met tijdrithelm en afgetekende kuitspieren. Later bleek dit snelzwemmer Bob de Vries te zijn die het zwembad al na 12:38 verlaten had. Aan de kant riep iemand iets wat ik verstond als “3e en 4e, op 2 minuten”. 2 minuten, en dat terwijl ik niet slecht had gezwommen en de eerste fietsronde echt wel had doorgefietst. Zou Klaus dan echt zó hard gaan? En wie zit er dan nog meer voor? Tino?

Tijdens het verdere fietsonderdeel kwam er regelmatig een motor langs. Altijd prettig en motiverend, zeker als de motor net een paar kilometer per uur harder rijdt dan jij op dat moment doet. De persoon achterop de motor probeerde mij af en toe iets duidelijk te maken met handsignalen en woorden. De woorden klonken als “Mbbwl wwmm hum! Lll hmmmhum hmwwwbm!” en zo verder. Hierdoor bleven signalen als 2 opgestoken vingers multi-interpretabel. Lig ik tweede? Lig ik 2 minuten voor? Lig ik 2 minuten achter? Moet ik nog 2 rondjes? Desalniettemin was het goed om te weten dat er iemand oplette of ik nog goed bezig was en zag hij er enthousiast uit. Het signaal van de opgestoken duim kende maar een interpretatie.

Achtervolger Frank

Het stuk dat je aan het begin van de ronde opklom, daalde je aan het einde van de ronde met ongeveer de dubbele snelheid weer af. Na een keerpunt kon je weer omhoog en kon je aan de andere kant van de weg mooi zien wie er achter je zitten. Ik zag dat Frank de Graaf, clubgenoot van De Dolfijn, niet ver achter me zat, en dat ik ook niet echt op hem uitliep.

In de laatste ronde ging het allemaal wat moeilijker. Ik zat nog op schema voor mijn 1:04, maar het lukte allemaal net wat minder goed om dezelfde tempo’s vol te houden. Blij toe dat ik er was. Bij het binnengaan van het parc fermé zei iemand “Je ligt 2e”. Na weer een niet helemaal optimale wissel denderde ik het parc fermé uit en werd me toch verteld:
“Je ligt voorop, op 2 ½ minuut!”
-“Maar net zei iemand dat ik 2e lag!”
“Nou je hebt een voorfietser, dus je ligt echt eerste!”

En warempel, daar stond iemand met een geel hesje op een ATB klaar om voor mij de weg vrij te maken. Wat een eer! Wat een vreugde! Ik lag echt voorop. Rennen maar, en hopen dat mijn nieuwste gevoelige plek, mijn rechterachillespees, zich net zo goed hield als de afgelopen twee weken.

Zeer gewaardeerde voorfietser

De eerste ronde werkte ik af in 9:50. Het parcours in Apeldoorn is in ieder geval zwaarder, en misschien ook iets langer dan de meeste parcoursen van 10km, waardoor de snelste tijd meestal in de orde van 38-40 minuten ligt. Gezien mijn tijd van iets boven de 20 op de 1/8 vorig jaar, mikte ik voor de kwart op rond de 40. Met 9:50 zat ik goed op schema dus.

Het was enorm prettig om achter de voorfietser aan te lopen. Je hoeft niet op te letten of je wel goed loopt. Hij vraagt iedereen om op zij te gaan. En hij hield zelfs mijn rondetijden bij (“Weer 9:50, mooi stabiel!”) en hield in de gaten of er niemand v
an achteren aankwam. Vanaf de zijlijn kwam behalve aanmoedigingen, waarvoor veel dank, ook af en toe informatie over mijn positie. Nog steeds was het 2 minuten en er kon weinig meer misgaan.

Ook bij het lopen werd het in de laatste ronde zwaar; ik kon mijn middenvoetlanding niet meer volhouden en zakte terug in een haklanding. Even doorbijten en op de helft van de laatste ronde wist ik het zeker. Een brede glimlach kon ik niet langer verhullen. Ik ging deze wedstrijd winnen.

Nog één keer langs de grote plas, en deze keer er midden doorheen (waarom had ik dat eerder niet gedaan?). Het voetpad op over het zwembadterrein. Nog een keer de Championchip-mat over die de rondetijd registreerde. “Rechts houden, leider in de wedstrijd” riep de voorfietser de andere deelnemers toe. Ik zette een soort van eindsprint in voor het aanloopstuk naar de finish. De glimlach op mijn gezicht zat inmiddels aan beide kanten tot ruim voorbij mijn oren. Een klopje op de rug van de fietser, dankjewel! En daar was hij dan, de finishlijn van de eerste triathlon waarin ik het hoofdnummer won. Ik sprintte erover en was gelukkig.

Ik ging op de grond zitten en de vermoeidheid, de emotie, het toeleven naar dit moment, kwamen er in een keer uit. “Het was zeker zwaar he”, zei een dame die mijn abominabele toestand aanzag en me maande om op een stoel te gaan zitten. “Anders koel je teveel af”. Er wordt altijd goed voor je gezorgd als je een zelfverkozen lijdensweg hebt ondergaan.

Na iets meer dan een minuut kwam Frank over de finish. Wow, zat hij zo dicht achter me? Op de club had ik hem slecht sporadisch meegemaakt en wel gehoord dat hij goed bezig was dit jaar. Maar dat hij zo dicht bij me zat wist ik niet. Het rustig nakeuvelen nam een aanvang. En het bleef stil, en het bleef stil… tot 8 minuten daarna de nummer 3 over de streep kwam: Peter Eshuis, die vorig jaar het derde treetje bij de 1/8 bezette.

Achteraf bleken Klaus Schlüter en Tino van Garderen niet gestart te zijn. Geen zin in nattigheid? Gelukkig is er altijd de statistiek om jezelf mee te vergelijken. Met mijn tijd van 2:01:16 zou ik vorig jaar tweede geweest zijn, en in de jaren daarvoor was de winnende tijd ook steeds rond de 2 uur. Natuurlijk kun je twee jaren nooit compleet vergelijken, de omstandigheden zijn nooit identiek en ik meen ook dat het loopparcours niet 100% hetzelfde was. Maar een slechte tijd was het zeker niet.


Dat was het dan, het triathlonseizoen 2009, het eerste sinds 2006 waarin ik weer echt kon meedoen. Ronduit genieten was het. Af en toe geblesseerd raken is niet zo erg, want daarna waardeer je het des te meer dat je weer kunt sporten. En helemaal als dat ook nog een beetje goed gaat.

Nu is de tijd van rustmaanden, binnen zweten op de Tacx, chocolademelk drinken en pepernoten eten aangebroken. Dit najaar zal ik vast nog wel wat monosportevenementjes meepakken en er wat ervaringen van op digitaal papier zetten. Zo lang ze maar niet allemaal van dezelfde soort zijn, is dat op een blog met de naam Multitof nog wel gerechtvaardigd, dunkt me.

Artikel op Triathlonweb
Teletekst pagina 658


Naam Z W1 F W2 L Totaal
1 Aron van Ammers 00:13:47 00:01:16 01:04:47 00:01:10 00:40:17 02:01:16
2 Frank de Graaf 00:15:28 00:01:18 01:05:10 00:01:26 00:39:13 02:02:33
3 Peter Eshuis 00:14:12 00:01:34 01:10:12 00:01:44 00:42:25 02:10:05
4 Fré Adema 00:15:56 00:01:31 01:08:44 00:01:14 00:44:15 02:11:38
5 Rob Mulders 00:17:51 00:01:37 01:11:05 00:01:26 00:41:36 02:13:33
6 Lennart Middel 00:15:37 00:01:50 01:09:16 00:01:43 00:45:23 02:13:46
7 Martin van den Berg 00:15:19 00:01:20 01:11:28 00:01:25 00:45:55 02:15:25
8 Erik Elbers 00:15:57 00:01:26 01:14:24 00:01:22 00:42:33 02:15:40
9 Willem Eikelboom 00:17:39 00:01:58 01:10:51 00:01:27 00:44:34 02:16:27
10 Ronny Angelier 00:15:23 00:02:13 01:10:30 00:01:27 00:47:19 02:16:50

Volledige uitslagen

Foto’s met dank aan Wim Derksen.

OD in Utrecht: mooie regenrace

Na de koude deceptie in Stein vier weken geleden was het afgelopen zondag tijd voor een weer een “normale”, niet-stayerwedstrijd: de Rijwielpaleis Bilthoven Triathlon Utrecht, die vorig jaar is neergestreken middenin een van de Vier Grote Steden. Het parcours is letterlijk 2 straten van het Centraal Station verwijderd. Hoewel het net als in Stein regenachtig was, was het nu gelukkig een stuk minder koud, en er mocht gewoon met wetsuit gezwommen worden.

Voor het eerst sinds drie jaar was ook mijn vader van de partij. Van 2004-2006 hadden we geregeld een “vader-zoon-dagje” op wedstrijddagen, waarbij zoon zich uitsloofde bij het zwemmen, fietsen en lopen in een net iets te strak pakje, en vader tijdens de wedstrijd mooie plaatjes schoot met zijn nieuwste fototoestel. Toen raakte zoon geblesseerd, waardoor de dagjes ook in het slop raakten. Maar vandaag was het weer als vanouds!

Op sportief gebied waren mijn doelen vandaag om top 5 te eindigen, en revanche te nemen op de coming man bij mijn oude club Aloha, Jan-Roelf Heerssema. Die had me in Stein geklopt, en dat deed toch wel een beetje pijn.

Qua zwemmen was het plan zoals vaker om niet teveel tijd te verliezen op de kop van de wedstrijd. Mijn nieuwe wetsuit waar ik in Amsterdam al mee zwom, had daar de hoge verwachtingen nog niet beantwoord. Ik week nog erg veel af van de ideale lijn, en had een behoorlijk verval in de tweede ronde. Sinds die tijd heb ik nog een aantal keer buiten gezwommen en speciaal gelet op het rechtuit zwemmen en het doseren.


Allebei die dingen gingen nu beter. Na een woelige start vond ik snel een groep en bleef daarbij. Bijna het hele zwemonderdeel heb ik in iemands benen gelegen of in de buurt van mensen. Ook ging ik niet echt stuk; vaak word ik vooral in de tweede helft ingehaald door een hoop mensen, maar ook dat gebeurde nu niet. Daarover tevreden dus. Over mijn zwemtijd nog iets minder: 22:29 op mijn eigen horloge. Dat is een tijd die ik al jaren zwem; geen vooruitgang, geen achteruitgang.

De rest van de wedstrijd bleef bijna zo nat als het zwemmen was. Het bleef gestaag regenen. Na een redelijke wissel begon ik als 13e aan het fietsen, zo ongeveer gelijk met langeafstandsbeest Dirk Wijnalda. Die had ik al vrij vlot ingehaald, maar dat zou later niet definitief blijken. De eerste fietsronde was warrig. Het parcours was kris-kras met veel bochten en hobbels. In het eerste stuk op de fiets ben je vaak toch niet op je scherpst, en hoewel ik steeds netjes aanwijzingen kreeg, begon ik te vrezen dat deze lieve vrijwilligers het parcours even slecht kenden als ik dat deed. In mijn hoofd streden twee doemscenario’s om aandacht: een waarbij ik lek reed, en een waarbij ik ongelukkigerwijze al na 1 fietsronde het parc fermé weer zou bereiken. Maar gelukkig werd geen van beide werkelijkheid; de sissende geluiden kwamen alleen door de natte weg, en ik kwam netjes een bordje “ronde 2-3-4 linksaf, finish rechtsaf” tegen.

Doorrammen dus maar! In de bochten was het opletten vanwege de natte weg. Op de rechte stukken kon je goed doorrijden, afgezien van een fietspad wat door boomwortels een Parijs-Roubaixesque beleving gaf. Hobbeldehobbeldehobbel. Daar was ik al voor gewaarschuwd dus ik had mijn stuur stevig vast; dank daarvoor, Mark!

Vrij vlot zag ik al de contouren van de Adelaar van Schagen, Eric van der Linden. Mooi, dan kon ik flink tijd op hem winnen. Die tijd was hard nodig om deze nog altijd erg hard lopende man voor te blijven. Even was het stuivertje wisselen met Thomas Naasz, die er ook behoorlijk de gang in had, maar daar kon ik op een gegeven moment ook langs. In ronde 4 werd me door de lang aanhoudende aanmoedigingen achter mij duidelijk dat er nog iemand dicht op me zat: Dirk Wijnalda was aangesloten. Dat was te verwachten gezien zijn fietskwaliteiten, maar het was toch leuk geweest als ik hem iets langer achter me had kunnen houden. De laatste ronde wisselden we af op kop, en aan het einde pakte ik nog een seconde of 15 om met een kleine voorsprong aan het lopen te kunnen beginnen.

Bij het inrijden van het parc fermé bleek ik derde te liggen. Not bad, not bad at all! Ik had wel gezien dat ik redelijk wat mensen uit mijn serie was gepasseerd, maar heel precies geteld had ik niet. Een leuke verrassing dus dat ik als “best of the rest” aan het lopen begon achter toppers Gerbert van den Biggelaar en Rick Nijhoving.

Na weer een aardige wissel vond ik mezelf terug op een paar hardloopschoenen die in straf tempo vooruit bewogen. Waar ik in Amsterdam nog in de laatste paar kilometer door het ijs zakte met een soort van hongerklop, hoopte ik nu tot het einde een goed tempo te kunnen houden. Trouw had ik mijn twee gelletjes op de fiets naar binnen gewerkt, die de nodige brandstof zouden moeten bieden om dit mogelijk te maken.

De eerste kilometer ging in 3:40; lekker tempo. Ik wilde Dirk zo lang mogelijk achter me houden. Erg lang werd dat niet, na een paar minuten was het al bekeken. Aanhaken was er ook niet bij, de man hield een moordend tempo aan. Volhouden op mijn eigen tempo dus. Bij het keerpunt zag ik dat Thomas niet heel ver achter me zat, maar ook niet veel harder liep. Eens kijken of ik die voor kan blijven.

Op het stuk na het keerpunt zag ik voor het eerst in de wedstrijd Jan-Roelf. Ik zat al een paar minuten voor hem en qua lopen schelen we niet zoveel; de revanche was in de pocket dus!

Precies bij het ingaan van het mooie stuk door het park zag ik aan de andere kant van de weg koploper Gerbert van den Biggelaar met Rick Nijhoving in zijn kielzog. Even klokken hoeveel voorsprong die hebben. Dit liet weinig ruimte voor illusies: op dat punt hadden ze al dik 4 minuten. Toch een heel verschil tussen een goede wedstrijd draaien op mijn recreantenniveau en mensen die echt goed zijn.

Een paar kilometer voor het einde had Thomas mij dan toch bereikt en moest ik hem laten passeren. Mijn tempo was niet heel erg teruggevallen, maar een stapje extra om er nog bij te blijven zat er ook niet in. Steady doorlopen, de pijn verbijten, het is nog maar 3k. 2k. 1k. In het aanloopstuk naar de finish haalde ik nog ergens een restje energie vandaan voor een eindsprint. Dat ging nog best goed, die versnelling had ik misschien toch eerder aan moeten zetten.

Zeer voldaan kwam ik over de finish. Top 5 wilde ik, top 5 werd het precies! Een half minuutje later kwam Eric van der Linden binnen, die was ik toch mooi voorgebleven. Met mijn looptijd van 36:48 ben ik nog het meest tevreden. Als het echt precies 10 was, en daar lijkt het op, is dat niet ver van het beste loopniveau in een triathlon wat ik ooit behaald heb.

In het finishvak was het vertrouwd nakeuvelen. Misschien wel het leukste moment van een wedstrijd, steeds weer bekenden tegenkomen, ervaringen uitwisselen en gewoon een beetje bijkletsen. Iets wat ik heel erg gemist heb in de anderhalf jaar dat ik geen wedstrijden deed door blessureleed.

Thuisgekomen mochten mijn wedstrijdwielen weer in hun hoes. Bij het omwisselen hoorde ik echter een geluid wat je niet wilt horen als je je dure carbonnen wedstrijdwielen heen en weer beweegt: “klots, klots”. Een niet onaanzienlijk deel van de regen die in Utrecht was gevallen, was met mij meegereisd in de velgen van mijn HEDs! Toen ik ze kocht had ik al gelezen dat je er beter niet mee in de regen kunt rijden, en nu heb ik het dus ook ervaren. Toch gebruik ik ze de volgende keer gewoon weer, wedstrijdwielen zijn te gaaf om thuis te laten. Met wat heen en weer zwenken was het meeste water er wel uit te gieten, en de zon op het balkon deed de rest.

Het was een erg gezellig vader-zoondagje, met mooie resultaten, ook op fotografisch gebied. Sportief was het een van mijn beste wedstrijden ooit. Nu een tijdje rust qua wedstrijden. Lekker doortrainen dus, en dan begin september aan de start van de kwart in Apeldoorn!

Update: hier nog de getalletjes van de top 10 heren. Meer uitslagen op de site van de wedstrijd.

Naam Z W1 F W2 L Eind
1 Gerbert van den Biggelaar 0:19:35 0:00:56 1:01:20 0:00:51 0:34:39 1:57:20
2 Rick Nijhoving 0:19:36 0:01:10 1:01:18 0:01:00 0:35:51 1:58:53
3 Dirk Wijnalda 0:22:21 0:01:07 1:02:06 0:01:09 0:34:36 2:01:18
4 Thomas Naasz 0:21:42 0:01:24 1:02:35 0:01:19 0:35:49 2:02:47
5 Aron van Ammers 0:22:29 0:01:11 1:01:49 0:00:58 0:36:48 2:03:14
6 Eric van der Linden 0:20:43 0:00:57 1:08:09 0:01:01 0:32:57 2:03:45
7 Johan Neevel 0:20:29 0:01:10 1:03:41 0:00:58 0:37:55 2:04:10
8 Carlo van den Bergh 0:21:01 0:01:07 1:04:05 0:00:58 0:38:34 2:05:43
9 Merijn Schuurman 0:22:59 0:01:18 1:03:43 0:01:04 0:36:54 2:05:56
10 Eelco van der Wind 0:22:40 0:01:15 1:04:13 0:01:06 0:38:25 2:07:37

NK Olympische afstand Stein: kleumen in de achterhoede

Zaterdagavond 14 juni startte ik voor de vierde keer bij een stayerwedstrijd in Stein, dit keer het NK over de Olympische afstand. De keren hiervoor waren geen onverdeeld succes voor mij. In “gewone” wedstrijden, waarbij er op de fiets niet gestayerd mag worden, doe ik vaak aardig mee voorin. Bij het zwemmen verlies ik een paar minuten op de kop van de wedstrijd. Op de fiets pak ik een paar minuten terug, en bij het lopen haal ik ook nog wat mensen in.

Bij een stayerwedstrijd ligt dat anders. Omdat er in groepen gefietst wordt, is het heel bepalend voor je wedstrijd in welke fietsgroep je zit. Zwem je slecht, dan zit je in een mindere fietsgroep, of zelfs helemaal geen fietsgroep als het tegen zit. Daarnaast zijn de regels over wetsuits strenger: als het water warmer is dan 20 graden, mag je al geen wetsuit meer aan. Ook daar ben ik in het nadeel aangezien ik het ook bij een zomerse buitentemperatuur al snel zo koud krijg dat ik nauwelijks meer vooruit kom. De vorige keren dat ik aan stayerwedstrijden meedeed, eindigde ik dan ook altijd roemloos achterin. Hoewel het meedoen op zich ook wel iets had, waren het over het algemeen tamelijk frustrende ervaringen.

Desalniettemin zijn stayerwedstrijden gaaf. Het fietsen in groepen is mooi als er goed wordt samengewerkt, en het niveau ligt veel hoger dan bij een gemiddelde Nederlandse wedstrijd. En misschien gaat dit jaar het zwemmen wel beter? Dus hup, ik had me weer ingeschreven voor het NK!

Het weer was dit jaar stukken minder dan wat we gewend zijn van Stein. Op de een of andere manier is het in het Stein-weekend altijd tropisch warm en zonnig. Maar niet dit jaar. ’s Middags regen en de temperatuur kwam niet boven de 18 graden. Toen wij om 18:15 startten was het ronduit fris. Gezien mijn eerdere ervaringen met de kou had ik maatregelen genomen: niet één, niet twee maar drie badmutsen over elkaar aan, goed over mijn voorhoofd getrokken. Al mijn ledematen had ik voorzien van een dikke laag vaseline. Laat maar komen die kou!

De start. Er zijn altijd twee startlijnen, maar in de praktijk komt het erop neer dat de wedstrijd los gaat als de eerste lijn omhoog gaat. Ik begon iets rustiger dan anders, om me in ieder geval niet in de eerste zwemronde op te blazen. Het voelde goed in het water, comfortabel warm. Mijn voorbereidingen hielpen! Dacht ik. Ik kon vrij gemakkelijk in een grote groep meezwemmen. Na ronde 1 van 2 zat ik er goed bij. Even de kant op, het horloge zei 11:40. Vorig jaar zwom ik totaal 25:15, dan is dit een prima tussentijd.

Hup, het water weer in. Vanaf toen werd het minder. De groep nam wat afstand (ik zakte terug). En het water werd kouder (ik begon af te koelen). Ik zette aan om weer terug te komen bij de groep. Ik kwam niet dichterbij, maar mijn armen werden wel moeier, en kouder. Het laatste stuk was puur afzien. In 25:40 tikte ik aan. Een verval van 2:20. Te veel. In een net iets te leeg parc fermé pakte ik in rap tempo mijn fiets. Dit was het moment waar ik naar uit had gezien: eindelijk het koude water uit, nu kon ik me warm fietsen!

Helaas gebeurde dat bij deze lage buitentemperatuur maar heel langzaam. Ik pikte wat mensen op en er vormde zich een groepje. Ik deed veel kopwerk, maar echt hard ging het nog niet. Het gevoel van kou overheerste. In ronde 2 werden we al gedubbeld door de kopgroep. Jammerlijk, vorig jaar was het gelukt ze voor te blijven. Er kwam nog 3 man van achteren met Marco Vernooij daarbij; mooi, die kan ook doorfietsen. Maar ik had nog steeds kippenvel, stijve kaken en kon nauwelijks een woord uitbrengen van de kou. Pas in ronde 4 begon het weer een beetje comfortabel te voelen en harder te gaan. Na de ervaringen van vorige week was ik zo verstandig geweest 2 gelletjes te nuttigen op de fiets (bedankt Jason). Na een tevreden stemmende wissel begon ik dus met genoeg brandstof aan het lopen.

Marco begon voortvarend en liep direct wat bij me weg. Wat gaan we nou beleven Marco, ga jij me hier kloppen? Bij het keerpunt zag ik dat Ferdinand Oldeman, Thilo Varenhout en coming man Jan-Roelf Heerssema nog voor me zaten. Toch mensen die ik zou moeten kunnen verslaan. Zij hadden de zwemgroep dus wel gehouden… Doorlopen maar en zien wie ik nog kon pakken.

Het lopen bleef goed gaan, onder vele aanmoedigingen, dank iedereen! Goed genoeg om Marco en Ferdinand in te lijven, en zelfs om even bij topper Evert Scheltinga aan te klampen toen die me dubbelde. Maar niet genoeg voor Thilo en Jan-Roelf. Looptijd 36-hoog. Daar ben ik blij mee, hoewel het lopen waarschijnlijk te kort was. 40ste overall en 35e op het NK.

Maar toen ik over de finish kwam, overheerste frustratie en een gevoel van verliezen. Weer hetzelfde. Hoe ga ik hier ooit echt goed mee kunnen doen? Zelfs als het water echt 20.1 graden was geweest toen wij erin lagen (waar ik serieus aan twijfel), was het voor mij dus gewoon te koud. Ondanks alles wat ik eraan gedaan had.

Het is net met wat voor doelen en verwachtingen je aan een wedstrijd begint. Als dit mijn eerste stayerwedstrijd was geweest, had ik het misschien fantastisch gevonden. En vorig jaar, toen ik door een blessure niet kon lopen en er met Jetse Scholma en Bart van der Wal een feestje van maakte door op elkaar te wachten en samen te fietsen, voelde dat heel anders, hoewel de prestatie nu ongeveer gelijk was.

Ik heb al uitgesproken dat deze wedstrijd voor mij volgend jaar zo niet meer hoeft, hoe gaaf het ook is om aan een NK mee te doen. Of ik dan echt niet meedoe, zie ik volgend jaar wel. In ieder geval niet met dezelfde verwachtingen. Als iemand nog tips heeft hoe iemand met 5% vet zonder wetsuit toch warm kan blijven in zulk koud water dan zijn die zeer welkom!

Op 12 juli duik ik weer het water in voor de OD in Utrecht. En in september voor de kwart in Apeldoorn. Lekker met wetsuit zwemmen, in Apeldoorn zelfs in het zwembad. Ik heb er zin in!

Triathlon Amsterdam: thuiswedstrijd met glans

Vijf jaar geleden besloot er iemand om in Amsterdam een triathlon te organiseren. 2.5 jaar geleden besloot ik er te gaan wonen. Helaas was ik daarna nog 2 edities geblesseerd, maar afgelopen zondag was het zo ver: ik stond fit aan de start van de olympische afstand van mijn thuiswedstrijd, de triathlon Amsterdam Nieuw West.

Niet alleen was er een sterk veld met olympiër Sander Berk, topper Edo van der Meer, NK militairen Matthijs van Scheijen, winnaar van mijn vorige wedstrijd Tjardo Visser en een delegatie Zweedse juniortoppers. Nee, er speelde hier iets veel groters: het clubkampioenschap van De Dolfijn! In voorspellingen op de mailinglijst kwam mijn naam al een paar keer langs, waardoor mijn van nature aanwezige prestatiedruk verder werd aangewakkerd. Maar om de felbegeerde wisselbeker te bemachtigen moest ik nog wel 'even' afrekenen met Gosse Beerda, Jason van der Burgt, Thilo Varenhout en Bart Rijborz.

Deze wedstrijd was het debuut voor mijn nieuwe wetsuit. 2 jaar al mijn kleingeld opzij leggen had genoeg opgeleverd voor een 2XU ('two times you') Velocity 1, de crème de la crème onder de wetsuits zo had ik me laten vertellen. En zo voelde het ook toen ik het testte in het zwembad: met het grootste gemak zwom ik tijden waar ik anders alleen van kon dromen. Mijn verwachtingen waren hoog. Zou ik deze keer niet zoveel hoeven inleveren bij het zwemmen ten opzichte van de mensen die ik meestal in het finishvak tref?

Die verwachtingen werden (nog) niet beantwoord. Ik begon zoals altijd lekker, en kon goed mee met een groep voorin. Na ronde 1 van 2 door de Sloterplas stond de klok op 10:30. Maar toen ging het al minder. De groep raakte steeds verder weg, en steeds als ik keek lag ik een paar meter rechts van de mensen in de buurt. Dan zwom ik weer naar de optimale lijn toe en herhaalde dit patroon zich. Na 22 min stond ik aan de kant. Dat moet beter kunnen.

Na een soepele wissel begon ik aan wat mijn favoriete onderdeel is geworden: het fietsen. Favoriet alleen omdat het zo goed gaat? Ook, maar fietsen is gewoon ontzettend gaaf. Net als lopen trouwens. En zwemmen, als het lekker gaat. Enfin, rijden dus, 5 ronden over het bochtige heen-en-weerparcours langs Meer en Vaart, de Ookmeerweg en de verkeersvrije Lelylaan.

Vrij snel passeerde ik Thilo en Tjardo. Die had ik alvast in de pocket. Door het heen-en-weerkarakter van het parcours was het een feest van de concurrentie in de gaten houden. Sander steeds bij het grote blauwe bord, op ongeveer 4 min. Dan Edo, wat onbekende gezichten, Matthijs, Frans van Heteren, Menno Iedema… Sander bleef op dezelfde afstand, maar op de mensen daarachter liep ik in. De mensen die speaker-met-pensioen Ruud de Haan aanduidde met 'de groep 4-11'; als ik daarbij zat, zat ik dus goed.

Zei je nou 'groep'? Was het bij triathlon niet verboden om in groepen te rijden? Jazeker. Maar ook met 10 meter ertussen, of net iets minder, krijgt zo'n bundeltje fietsers het karakter van een groep. Je blijft er makkelijker achter hangen, en je komt er moeilijker voorbij.

Eind ronde 3 zat ik erachter. Even de druk van de benen. Aan het begin van de Ookmeerweg leek het tempo relatief rustig, dus vol gas erop en erover. Aan het einde van de Lelylaan leek ik weer om me heen, zag Matthijs die zei 'het is gebroken, gaan!' en nog iemand. Na wat opstartproblemen door de inhaalinspanning kon ik weer aanzetten en zo hebben we wat tijd gepakt op de rest. Als 4e kwam ik het parc fermé binnen. Wow!

Het looptempo van de anderen ging me gelijk wat te hard, maar ik liep wel lekker. Het kon echt niet harder, maar het voelde heel ontspannen. Dat was genieten, ondanks het feit dat het ene na het andere lid van de 'groep 4-11' weer langszij kwam. Na een km of 7 begon het kaarsje echt uit te gaan. De laatste km ging in 4:30, bijna een minuut langzamer dan die in het begin, en toen Jasper van Olst net voor de finish langskwam had ik ook echt geen puf meer.

Maar het maakte allemaal niet meer uit. Daar was de finish, ik was 10e, nog net binnen de top 10 met het felbegeerde prijzengeld, en clubkampioen van De Dolfijn. Heel erg mooi! Even uitpuffen op een hek naast mijn trotse supporter, mijn moeder, en het Grote Nagenieten kon beginnen.

De prijsuitreiking geschiedde uiteraard in volgorde van belangrijkheid: eerst de leeftijdsklasses (gefeliciteerd Marijke en Pieter!), dan het overall-podium en tenslotte het belangrijkste nummer, het clubkampioenschap. AT5 deed er 's avonds op het nieuws nog een schepje bovenop door 'Aron Ammers' te vermelden als snelste Amsterdammer. Zoveel eer viel mij nog nooit ten deel!

Maar ook zonder dollen, de prijsuitreiking was klasse en de rest van de wedstrijd nog meer. Chapeau voor de organisatie die er weer in is geslaagd de zwalkende, nietsvermoedende buurtbewoners en toeschouwers niet in aanvaring te laten komen met de boven-de-40-per uur-langsrijdende fietsers en verder ook een strakke wedstrijd heeft neergezet.

Nu op naar Stein voor het NK!

Groeten,
A

Flitsen in Nijkerk: mooie net-niet-plek en een blauwe teen

In februari, toen het nog koud en guur was en het triathlonseizoen nog ver, ver weg, schreef ik me in voor de Flitstriathlon. Blijkbaar waren heel veel mensen nog drukker met hun wedstrijdplanning bezig, want een paar dagen na de opening was hij vol, en ik eindigde op de wachtlijst. Maar wat schetste mijn verbazing afgelopen maandag: er viel iemand uit en ik mocht toch meedoen. Yes! Al vormde dat planningstechnisch met mijn werk wel een uitdaging: op dinsdag besloot een centrale server dat hij ons nu echt lang genoeg gediend had, crisis dus, en vandaag had ik een belangrijke deadline. Maar de server werd opgelapt, de klus geklaard en warempel toog ik om 15:00, zij het ietwat moe en gestressd, richting Nijkerk.

Na een tussenstop bij de Coffee United op Amersfoort CS, waar ik onder het genot van 2 halve liters Jasmin Green Tea de laatste eindjes van mijn klus bij elkaar telewerkte, slaagde ik er ondanks mijn vroege vertrek in om slechts 10 minuten voor de eerste start van 19:00 bij het inschrijfbureau te verschijnen. In de Flitstriathlon wordt er in tijdritvorm iedere 10s iemand weggeschoten. Mijn start bleek pas om 19:42 te zijn. Ik had ruim voldoende tijd en alles zou goedkomen. Yes! Het eerste echte ontspanningsmoment in 2 dagen.

Dan de voorbereiding. Fiets klaarzetten, wat rondhuppelen in het Parc Fermé, kijken naar de concurrentie. Een snelle blik op de deelnemerslijst had me geleerd dat Tjardo Visser de te kloppen man was. Rondkijkend op het wedstrijdterrein bleken echter ook onder andere Freek de Boer, Peter van Grootheest, Joost Bokkers en de legendarische Rob Barel aan de start te staan. Meer kapers op de kust dus.

Het werd 19:42, en weg was ik. Zo’n ongangbaar zwemonderdeel had ik nog niet meegemaakt: 11 banen in een 36-meterbad, “400” meter dus, waarbij je net als tegenwoordig bij de UT Triathlon bij het keerpunt steeds overgaat naar de volgende baan. Na 5:40 klom ik het bad uit. Prima, da’s wel mijn zwemniveau nu.

Wissel 1 ging soepel. Snel naar de fiets, eindelijk weer eens mijn Spiuk op en weg was ik. Er stond veel wind, maar gek genoeg heb ik daar niet echt last van gehad. Fietsen voelt altijd zwaar, en de snelheid bleef goed.

Dit was de eerste keer dat ik een triathlon deed met compressiekousen aan. Op de fiets begonnen mijn kuiten vrijwel direct van onder tot boven te schreeuwen dat er kramp aan kwam. Ik begon me af te vragen of die kousen een goed idee was geweest. De kramp zette gelukkig niet door, misschien was het de kou en de nattigheid die goed samen hadden gewerkt. Achteraf voelen mijn kuiten wel goed, dus ik denk dat de kousen wel nut hebben gehad.

Een leuk aspect van het tijdritformaat is dat je continu mensen om je heen hebt. Meestal kom ik op de fiets maar een paar mensen tegen, maar hier waren het er tientallen. Op ongeveer de helft haalde ik Joost Bokkers in, van wie ik weet dat hij goed fietst, en die een paar plaatsen voor mij was gestart. Niet slecht. Ook het tweede deel van de fietsronde kon ik goed door blijven trappen en na iets minder dan 29 minuten parkeerde ik mijn aluminium ros weer.

Het lopen voelde zwaar, en bleek later ook niet zo hard gegaan te zijn als ik wilde. Mijn voeten hebben ook het hele looponderdeel dood aangevoeld. In de tweede en laatste ronde werd ik tot mijn verrassing gepasseerd door… Joost Bokkers, met in zijn kielzog Freek de Boer. Ho eens, ik dacht dat hij hard fietste, niet liep. Maar dat blijkt tegenwoordig andersom. Ik kon een tijdje aanpikken en toen moest ik ze laten gaan. De tweede ronde naderde zijn einde. Even doorbijten, alles eruit, proberen nog wat seconden te pakken, want je hebt geen idee wat de tijden van de rest zijn. In 54:46 kwam ik over de finish. Looptijd 18:11, met de tweede ronde 40 seconden sneller dan de eerste. Ik kwam langzaam op gang.

En wat deed die rest? Tjardo Visser deed wat hij vorig jaar ook deed: winnen, in 53:30. Rob Barel had afgelopen weekend op Sardinië door zijn lekkebandenfestijn niet gelopen, en kon met zijn frisse benen Tjardo op enkele seconden na bijna bijbenen. Peter van Grootheest zwom net iets harder, fietste net iets harder en liep net iets harder dan ik. De net-niet-plek, nummer 4, was voor mij. Maar die is ook mooi!

Naast plek 4 heeft deze wedstrijd me ook een blauwe teen opgeleverd. Daar ben ik minder blij mee. Blijkbaar heeft die in de verdrukking gezeten, en met het dode gevoel in mijn voeten merkte ik sowieso niet of mijn tenen zich goed of slecht voelden. Nog 10 dagen om te herstellen, dan doe ik de OD in Amsterdam, clubkampioenschap van De Dolfijn. Véél belangrijker dan het NK in Stein de week daarna, dat lijkt me duidelijk.

TDFO dag 5, deel 2: knallen, dwalen, balen en de ontknoping

Er restte nog één kunstje. 20km contre le montre, tijdrijden dus. Volledig wind tegen met een klim van 150hm over 4km, die je niet meer afdaalde. Een pittig parcours waarop je je race goed moet indelen. Wie te hard start, komt de klim niet goed op; wie te langzaam start, verliest teveel tijd; wie te hard klimt, krijgt het in de laatste kilometers te zwaar. Daarbij had ik mijn twijfels of mijn benen überhaupt nog ergens zin in hadden na 5 dagen koers.

Het parcours was gelukkig zeer eenvoudig. Na 200m rechts de provinciale weg op, die volgen tot in Bettens, daar linksaf dezelfde weg in als bij de proloog, zij het dat je van de andere kant aankwam. De finish was ook hetzelfde als de proloog. Kan niets mee misgaan, toch? Of suggereert de titel van dit verhaal iets anders? We gaan het zien!

Tijdens een momentje rust onder een boom kwam Bart aanschuiven. Hij was ons kwijtgeraakt na de etappe en had nu gelukkig net op tijd de start gevonden. Niemand had hem nog gemist. Nee, we waren echt niet fris meer.

Om 15:21 sloot ik aan achter concurrent Florian op wie ik 8 seconden had in het klassement, om 1 min na hem te starten. Weg, groot verzet erop, draaien maar en warempel, ik kom vooruit. De afslag naar rechts, klopte dat echt? Ja, in de verte zie ik een fietser. Rammen maar. Mijn strategie was rustiger te beginnen dan in de proloog. Mijn lichaam was het hier geheel mee eens: hoger dan hartslag 170 wilde niet echt, en dat reed redelijk comfortabel.

Door te kijken naar opvallende punten naast de weg en de tijd van Florian en mezelf daar te vergelijken, zag ik dat ik vlot op hem inliep. Na 8km ging ik erlangs en zat in een zetel voor de 5e plek in het klassement. De klim op; pittig, maar nog wel te doen. Op 15km was het gebeurd en was gevoelsmatig de finish dichtbij. Een dorpje, een slinger in de weg, nog een dorpje, nu opletten. Een afslag naar links. 16.5km op de teller, dat zou kunnen kloppen. Hij lijkt er erg op, en we komen nu van de andere kant. Dit moet hem zijn. Linksaf. Daarna moest de weg afbuigen naar rechts, dat deed hij nu niet meteen. Maar toen kwam ik met hoge snelheid van de andere kant, nu reed ik veel langzamer. Misschien klopt het. Door over een kleine heuvel, dan inderdaad naar rechts. Het ziet er bekend uit. Maar het is het niet. Deze weg ken ik niet. Wat ik dacht dat me niet kon gebeuren is gebeurd: ik ben verkeerd gereden. Einde oefening, omdraaien en redden wat er te redden valt. Terug op het parcours zat ik net achter nr 2 Pierre-Maurice, die 3min na mij was gestart. Pijnlijk. Doorrijden en erbij blijven maar. Nu de juiste afslag. Een stuk omhoog en dan het open stuk met wind tegen. Voor zover dat in de proloog nog leuk was, was nu écht de lol eraf. Pierre-M. voor me maakte ook nog een korte detour, ook hij zat dus niet fris meer. Nog even aanzetten en daar was het dan. Uitrollen na de finish, en daar was het grijnzende gezicht Florian. 'You were only 8 seconds before me!'. Yes Florian, I know. I knew it all along. Wat baalde ik. Niets meer aan te doen, die 5e plaats ben ik ongetwijfeld kwijt en het was mijn eigen stomme schuld. Mijn tijd: 38:40.

Ook Bart was verkeerd gereden. Door zijn late aankomst had hij de briefing gemist met het kritieke stukje informatie 'na 200m rechtsaf', waardoor hij een compleet andere route had genomen. Hij had 40:00 nodig gehad. Na mij zag ik Wouter finishen in 39 min. Hij zat helemaal stuk. Winnaar Stephane deed het in 36:09.

Op naar de camping, waarbij we ook een paar keer een afslag misten. Alle scherpte ontbrak bij iedereen. Langzamerhand vrolijkte ik iets op. 'Het was een mooie koers, we hebben goed gereden, en dit was een goede training' zei Bart. En zo is het.

's Avonds bij de afsluitende BBQ was het verlossende moment daar. De winnaar van de Tour de France Orientale 2009 heet Pierre-Maurice Humbert; in de tijdrit heeft hij het geel gepakt. En de nr 5 heet… Aron van Ammers. Huh? Ja, ik was ook niet scherp genoeg meer geweest om me te bedenken dat Florian 1min voor mij gestart was. Ik had uiteindelijk toch nog 4s sneller gereden in de tijdrit en mijn voorsprong dus zelfs uitgebouwd. Hoewel ik mijn verlies al had aanvaard en gelukkig was met de 6e plek, werd ik toch wel heel blij van het als nog halen van mijn doel van de dag. 5e in een vijfdaagse etappekoers tussen mensen die iedere week in de bergen trainen.

De truien werden uitgereikt. De resultaten van team Hellas:
– de bolletjestrui (Wouter)
– de groene trui (Mark)
– winst op 1 etappe (Wouter)
– 3 man in de top 10 (Wouter 4, Aron 5, Bart 9)
– 1 dame op het podium (Judith 3)
– als team op het podium, 3e op 4 min van winnaars Triviera
– iedereen alles heelhuids volbracht
– samen een prachtige week beleefd

Alle uitslagen op het forum op www.rushteam.ch.

De TDFO is ten einde en dat wordt afkicken. Vandaag kuier ik in Basel, in afwachting van mijn nachttrein. Vreemd om me zo langzaam voort te bewegen.

Bedankt voor het meelezen en voor alle leuke reacties!

Aron

TDFO dag 5, deel 1: 't is koers vandaag

De vijfde en laatste dag van de Tour de France Orientale is aangebroken. De benen zijn slap, je leest op de gezichten van de renners dat de koers zijn tol eist. We nuttigden een goed ontbijt. De gesuikerde muesli met gesuikerde yoghurt en gesuikerde rozijnen liet ik staan; Bart en ik als sporters op een suikerarm dieet waren erg blij dat we onze eigen suikerloze varianten hadden meegebracht. Na een snelle schoonmaakactie in de herberg en wat groepsfoto's hesen we ons weer op de fiets.

Na de afdaling vanaf de herberg was het meteen weer raak: wederom reed Stephane lek. Dat vond ik niet zo erg, want het gaf mij ook wat tijd om te toolen aan mijn derailleur. Het neersmijten van mijn fiets gisteren aan de finish was toch niet zo handig geweest: derailleur verbogen, versnellingen sloegen over. Gelukkig niet heel ernstig, met wat terugbuigen en stellen werkte het wel weer aardig.

We konden weg voor 98km met 550hm. In het roadbook stond vandaag geen hoogteprofiel; we verwachtten een vlakke etappe met een klimmetje op het eind. Voor het eerst was de damesetappe geheel gelijk met die voor de heren. Er waren ook 2 tussensprints, waar Mark nog zijn zinnen op had gezet voor het ultiem veilig stellen van het groen.

Na 45km geneutraliseerd rijden ging het direct hard aan. De sprint volgde snel. Mark pakte hem, maar dat kostte zoveel energie dat hij niet meekon met het groepje sprinters dat doorreed, weg van het peloton. Voor het eerst hadden we een echte ontsnapping. Aangezien de parcoursen niet zijn afgezet, ben je bij deze race aangewezen op instructies en kaartjes in het roadbook, waardoor de kans op verkeerd rijden groot is en niet veel mensen zich aan een ontsnapping wagen. Onze strategie op dit gebied was om altijd in de buurt van organisator Philip te rijden, die hard reed en ook perfect de route wist.

De groep vooraan nam afstand, en in het peloton viel het stil. 'Les Hollandais' hadden niemand bij de ontsnapping, dus er werd van ons verwacht dat we reden. Bij de ontsnapping zat echter niemand die gevaarlijk was, en er kwam vanmiddag nog een tijdrit aan, dus wij hadden ook niet veel zin om ons leeg te rijden. Af en toe reden we rustig op kop, dan weer speelden de nummers 1 en 2 in het klassement een spelletje met elkaar, en zo langzamerhand kwamen we in de buurt van de 90km. Al met al was het wel echt koers, als er weer iemand wegreed bij de groep moesten we met zijn allen vol aan.

Van de in totaal 550hm hadden we er inmiddels al behoorlijk wat gehad in de vorm van korte klimmen die met flink tempo genomen werden. Dit tot onvrede van Mark, die na iedere klim weer een gat moest dichtrijden. Er waren verder wel wat mensen uit het peloton gevallen, maar door hard werken zaten Bert en zelfs Judith er nog bij. Helaas de andere 2 dames in de top 3 ook, anders hadden we nog kunnen stunten.

De slotklim diende zich aan, maar bleek te bestaan uit niet heel steile stukken afgewisseld met vlakke stukken. Dit kwam de snelheid ten goede; er werd voorin snoeihard gereden. Bart zei later dat hij ontzettend hard moest werken om erbij te blijven. Ik verbaasde mezelf door er na alle inspanningen van deze week met relatief gemak aan te blijven hangen. Toen er ineens nog harder aangezet werd en we tot mijn verrassing na 95km al bij de finish waren (dus niet 98), stapte ik dan ook met een frisser gevoel van de fiets dan bij de vorige etappes. Niet slecht met het oog op de 20km tegen de wind in beulen die er 's middags nog aankwamen. Daan volgde op enige afstand. Hij had in een bocht een spectaculaire looping gemaakt nadat zijn band wegslipte, maar gelukkig was zowel hijzelf als zijn fiets nog heel.

Wie de etappe pakte weet ik niet; belangrijker was dat de hele top 10 van het klassement in de groep zat en dus dezelfde tijd kreeg. Inclusief mijn belager op 8s achter me, Florian. In de proloog had ik hem al met 46s verslagen, dus ik zag het behouden van mijn 5e plaats met vertrouwen tegemoet.

Het was nu een kwestie van eten, drinken en nog eens drinken. Het was heet in de zon (zie foto) en over ongeveer 2 uur moesten we nog een laatste keer presteren. Gezamenlijk reden we naar de start van de tijdrit.

Wordt vervolgd in deel 2!

Tschüß!
Aron (inmiddels beland in duitstalig Basel)

TDFO dag 4: lang, zwaar en panne

Het was vandaag zwaar. Voor het eerst is mijn hoofd zo moe dat er nauwelijks inspiratie in zit om een verslag te schrijven. Misschien dat ik vandaag minder hoef te schrappen om binnen de harde grens aan karakters te blijven die mijn trouwe gezel Sony Ericsson K810i aan een uitgaande e-mail stelt.

De feiten van etappe 3:
– totaal 125km
– 4 klimmen voor de Grand Prix de Montagne, in de categorieën 1, 1, 3 en 1. In totaal 2000 hoogtemeters.

De koers was getekend door panne aan de fiets bij verschillende sleutelpersonen in de wedstrijd. Na de afdaling vanaf de herberg stonden we gelijk 2x stil toen eerst geletruidrager Stephane en snel daarna Daan lek reden. Aangezien het eerste deel van de rit geneutraliseerd is, wachtte het hele peloton daarop.

De eerste klim werd relatief rustig aangesneden. Heel anders dan het slotstuk van gisteren. Wouter had hieraan geen boodschap, reed hard omhoog en pakte definitief de bolletjes door als eerste boven te komen. Na een stuk dalen sloeg voor de gele trui het noodlot toe: weer lek, maar nu was de koers echt begonnen. Uit coulance werd er even rustig gereden, iemand ging eens plassen, we keken nog eens om… maar hij kwam niet. Door dan maar, c'est la vie Stephane!

De tweede klim, van de 3e categorie, dus lichter dan de overige, werd vlotjes genomen. Na 92km stond de 3e klim op het programma. Bart zei: 'Ga jij niet nog voor de bolletjestrui, je klimt toch ook goed?' De achterstand is veel te groot, en als ik gisteren de verschillen zag… Maar 1 col pakken is natuurlijk wel leuk, en ik voelde me sterk.

De klim begon en ik zocht een tempo. Daarmee liep ik iets weg bij de groep. Ben ik sterker? Geven ze hem weg? Word ik zo weer kansloos ingehaald? De weg liep door, ik hield het tempo hoog en mijn vertrouwen dat het kon lukken, steeg. Fijne bochtige wegen in de schaduw, zo heb ik ze graag. Toen ik voor het eerst omkeek zag ik een groepje van een man of 8 in de achtervolging. Bij de volgende bocht waren ze iets dichterbij, en ik zette iets aan. Nog een paar bochten, nog eens omkijken, daar is de auto weer (deze keer geen Kangoo), hand omhoog voor de foto en hij is in de pocket. Een kleine triomf.

De groep sloot aan en het was koppen tellen. We waren weer met 7 en ieder team in de top 3 was met 2 man gelijk vertegenwoordigd. Van ons waren dat Wouter en ik. Rijden maar. Na een bocht sloeg voor Wouter het noodlot toe: ketting eraf en om zijn derailleur gekruld. Ik stopte, 5 man reden door. Na wat rukken en trekken aan de ketting reed Wouter weer, maar niet zo soepel, de ketting sloeg steeds over. Toch maar door, de 5 waren nog in zicht en reden niet heel hard door. Na weer een flinke inhaalinspanning hingen we er weer aan. Merci.

Er volgde een lange, snelle afdaling en wat ik vreesde gebeurde: Wouter hield iets in omdat hij niet van zijn fiets op aan kon, en moest lossen uit de groep. De 5 keken om, zagen hun kans schoon en waren minder coulant dan zoëven: er werd hard aangezet en ineens zeer georganiseerd gereden. Ik overwoog mijn opties en besloot dat 1 man voorin beter was dan 0, dus reed mee en probeerde zo weinig mogelijk kopwerk te doen.

We kwamen vrij vlot aan bij de slotklim. Dit was voor mij min of meer een herhaling van de laatste kilometers van gisteren: ik was op, de anderen gingen me te hard naar boven en ik zocht zo veel mogelijk afleiding om de helletocht te volbrengen, en wel zo snel mogelijk. Noemenswaardig is wel dat Wouter me op 1/3 van de klim alweer voorbij kwam. Goed bezig! De man in het rode shirt die ik gisteren klopte, moest ik ditmaal voor laten rijden. Ik heb hem continu in zicht gehad. Toen de klim aan het einde wat afvlakte schraapte ik wat energie ergens heel diep uit mijn lichaam, en 50m voor de finish kon ik hem toch inhalen. Over de finish, naar de berm, fiets opzij gesmeten en voorover liggen in het gras. Wat was ik kapot. Later zag ik op mijn hartslagmeter dat ik een nieuwe max op de fiets had gehaald: 187.

In een waas beleefde ik de aankomst van de overige teamleden. Bart weer kort achter mij, Mark wat ruimer. Daarachter Bert, en na zeer geruime tijd Daan. Hij had gehoopt op de rode lantaarn, maar helaas, er waren mensen nog een heel stuk later.

Ook Judith had vandaag last van panne: haar derailleur protesteerde en haar ketting is er 3x afgevlogen. Mede daardoor is haar plek op 10s van de leidster in het klassement omgezet in een achterstand van 13 minuten. Kansloos voor de winst, maar 3e is ook mooi.

Het klassement nu:

1. Valentin Fridelance
2. Pierre-M. Humbert, 0:18
3. Wouter Kegge, 0:47
4. Philip Morel, 2:06
5. Aron van Ammers, 5:02
8. Bart van der Wal, 8:27
19. Mark Groot, 23:00
22. Bert Streumer, 38:07
28. Daan Hoogland, 1:39:29

Degene achter mij staat op 8 seconden, spannend dus. In het teamklassement zijn we naar de 3e plaats gezakt, op 1:55. Wordt moeilijk om dat nog te pakken. We gaan het morgen zien bij de koers (90k 'vlak') en de slottijdrit (20k met 150hm).

Salut!
Aron

TDFO dag 3: freewheelen en afzien

Dag lezers! Ik schrijf jullie vanuit de herberg in Couvet, waar we tot het einde van de wedstrijd zullen bivakkeren. We worden hier vertroeteld door een team van 4 ouders van organisatoren. Het enthousiasme om 60 hongerige fietsers te verzorgen straalt eraf bij deze mensen. 'Plus de fromage! Plus de chocola!' klinkt het in de keuken uit de mond van een soort oma die steeds alle bordjes met proviand aan het bijvullen is.

De etappe van vandaag was als volgt te typeren: 65km rustig inrijden, gevolgd door de bruutste klim van de hele koers: 14km met 850 hoogtemeters, de enige van de buitencategorie. In de eerste 65km zaten nog wel twee sprints, die wederom vakkundig gepakt werden door Mark. De groene trui hangt stevig om zijn schouders. Verder was het hoofdzakelijk wachten op het moment dat we eindelijk omhoog mochten.

Wouter had zich heel serieus voorgenomen om de etappe te winnen en daarmee echt de bolletjestrui te pakken. En dan het liefst zonder ook de gele trui mee te nemen, ten eerste omdat die hem niet interesseert en ten tweede om wat krediet bij de Zwitsers te houden. Les Hollandais staan al bovenaan in het teamklassement, hebben de groene en de bolletjestrui en Judith zit ook niet ver van de roze trui. Het moet wel leuk blijven. Aan de andere kant, 'Parijs' is nog ver.

Naarmate we Concise naderden, waar de klim zou beginnen, werd het in het peloton steeds zenuwachtiger. Net voor de klim waagde een goede klimmer van een concurrerend team zich nog aan een ontsnapping om eerder aan de klim te beginnen. Daar stak Daan een stokje voor door flink op kop te sleuren, en we begonnen en groupe aan de klim. Er werd direct fors aangezet en de usual suspects meldden zich. Een groep van 7 nam afstand: de nummers 1 en 2 van het klassement Stephane en Philip, bolletjesjager Wouter, 3 man waarvan ik inmiddels ook al goed weet hoe hun achterwiel eruit ziet (een rood shirt, de teruggehaalde ontsnapper in blauw shirt, de leidende junior in de witte trui) en ik.

Het tempo was me net iets te hoog, maar ik besloot zo lang mogelijk te blijven hangen en te zien hoe de rest het volhield. De klim bevatte afwisselend langere stukken van 8-10% en wat kortere, vlakkere stukken. Op die vlakkere stukken stond nogal wat wind, alleen daarom was het al goed om bij de groep te blijven. Vastbijten dus.

Het was zwaar. Zo intensief klimmen is een gevecht met jezelf. Het lichaam schreeuwt 'dit is te zwaar, stop nou', terwijl de geest continu zoekt naar sprankjes motivatie om het nog vol te houden. 'Zij zitten ook stuk'. 'Hoe langer ik mee ben, hoe meer tijd voor het teamklassement'. 'Het gaat lekker, ik hoef helemaal niet te lossen'. 'Dit is mooi, mijn idee van vakantie'.

Ergens net over de helft kraakte de groep en zag Wouter zijn kans. De gele trui en het blauwe shirt bleven het dichtst bij hem in de buurt. Daarachter Philip en de witte trui, toen ik. Philip moest lossen waardoor ik op een 5e plaats afstevende. Maar de klim was lang en daar kwam hij alweer voorbij. Het rode shirt bleef wel achter me.

Nog 4km. Tot nu toe was de gedachte aan opgeven iedere paar seconden langsgekomen, maar dit geluid verstomde. Op deze net iets te hoge hartslag ging ik het afmaken. Alles deed pijn, maar ik werd steeds vrolijker en kon een glimlach niet onderdrukken. Een bordje, Couvet 3km. Nog steeds had ik voor me 2 man in zicht, achter me niemand meer. Gewoon maar doordraaien, dan is het het snelst voorbij. Even staan! Even zitten! Mooi uitzicht! Alweer 100 meter gehad! Je ziet, je houdt jezelf wel bezig.

In de verte tekende zich aan de kant van de weg een figuur met een geel jasje af. Dat moet de gele trui zijn die al klaar is, euforie, ik ben er al! Staan op de pedalen, even aanzetten nog… Oh nee, dat was Judith, die had ook gezegd dat ze op 1km van de finish zou gaan staan. In ieder geval is het nu zeker nog maar 1km.

Die laatste km zong ik ook nog wel uit, en daar was het dan eindelijk, de finish. Ik hou aan deze wedstrijd een grote voorliefde aan roodbruine Renault Kangoos over. Nu dan echt voor de laatste keer aanzetten, moeilijk kijken voor de finishfoto en oh groot genot, afstappen en zitten. 6e op bijna 3 minuten van winnaar Wouter. Dit was inderdaad zijn klim.

Kort na mij volgde Bart, daarna Bert, die had ingezien dat hij als 4e teamlid meetelde voor de teamuitslag en er flink aan had getrokken. Vervolgens monsieur maillot vert Mark, op weer enige afstand gevolgd door Daan. Judith heeft ook weer goede zaken gedaan bij de dames: tweede op de etappe en weer iets dichter bij de roze trui.

Het is hier tijd voor het avondeten. Ik stel me zo voor dat 60 hongerige wolfjes los gaan op enorme pannen pasta. Degenen zonder een al te spartaans sportregime zullen zich misschien wel te buiten gaan aan een biertje. Weten we gelijk wie de echte fanatiekelingen zijn. Doe mij dat biertje maar.

Morgen op het programma: de koninginnerit. Niet zo'n lange klim als vandaag, wel 125km met 2000 hoogtemeters. Nice!

A demain!
Aron

TDFO dag 2: bolletjes, groen en bijna losgereden

Lezers! Hier verslagje nummer 3. Vanmorgen is etappe 1 verreden. Om jullie alvast gerust te stellen: we zijn allemaal heelhuids gefinished, zonder lekke banden of ergere calamiteiten. Maar voor ik overga tot het vertellen over de heldhaftige prestaties, eerst een kort intermezzo over onze verblijfplaats, de camping van Lausanne.

Om kort te gaan: de camping is goed! Alles is prima, en hij heeft 1 groot pluspunt: hij ligt aan het Meer van Genève (foto 1)! Mijn dagelijkse wakkerwordmoment met een koude douche is daarom vervangen door een heerlijke koude plons. Teamies met wetsuit hebben al verschillende zwemtochtjes ondernomen.

Vanmorgen hebben we een tatouagesessie gehouden om de concurrentie af te schrikken. Mijn rechterkuit is nu voorzien van een puntig Hellaslogo (foto 2).

Genoeg over randverschijnselen, dat is allemaal bijzaak, het draait hier om de koers! Die officieel geen koers is maar een tourtocht, althans dat is wat we de politie moeten vertellen zou er een controle komen, maar wij weten wel beter.

De stats van etappe 1:
– Totaal 105km, 950 hoogtemeters
– 3 klimmen voor het bergklassement, 1 van de 2e en 2 van de 3e categorie
– 2 tussensprints en een slotsprint
– 35km geneutraliseerd, dus pas daarna hard rijden

's Ochtends bij het verzamelpunt mocht ik de bolletjestrui aantrekken vanwege mijn prestatie op de tijdrit. Vreemd, de bergtrui aantrekken als er nog geen klim verreden is. Maar het voelde wel goed! De groene trui ging bij organisator Philip om de schouders, en de gele bij ene Stephan, de winnaar van de tijdrit. Stephan wist mij later te vertellen dat klimmen meer zijn ding is. Daarnaast heeft hij ook meegesprint om de punten. Laat duidelijk zijn dat het een uitdaging is om deze man te kloppen op welk wielerterrein dan ook.

Het geneutraliseerde stuk is simpelweg rustig warmrijden (foto 3&4). Maar na de gezamenlijke pipi-stop ging het gelijk hard aan. In de aanloop naar de eerste sprint, bergaf, liep het tempo al snel op naar de 60. Voorin zag ik Mark goed zitten, en jawel, hij pakte de eerste echte punten. Hierna volgde al snel de klim van categorie 2, 350m omhoog in 7km. De betere klimmers presenteerden zich voorin. Daarbij ook Wouter, gebrand op het winnen van de bolletjestrui, uiteraard de geletruidrager, en ik kon met de bolletjes om mijn schouders natuurlijk ook niet ontbreken. Er werd aardig doorgereden, en mijn hartslagmeter gaf al snel aan dat er niet veel rek meer in de snelheid zat. Gelukkig leek dat voor de anderen ook te gelden. Na een bocht werd de finish aangekondigd in de vorm van een bruine auto en 2 mensen in oranje hesjes in de verte. Dat zagen Stephan en ik op tijd; de rest iets te laat. We sprintten erom, mijn kuiten ontploften, maar de 2e plaats was binnen en daarmee mijn eerste echte bergpunten. Deze klim was bepalend voor de rest van de rit: we waren nog maar met een man of 20, en de rest hebben we pas aan de finish weer gezien.

De volgende klim werd gewonnen door Wouter die vroeg demarreerde, en ik kon vrij eenvoudig ook daar tweede worden. Mark pakte met overmacht de tweede sprint.

Mijn benen begonnen steeds meer te klagen. De gedachte kwam op dat ik nog nooit zo'n lange koers als dit had gereden, en hierna komen er nog 3. Deze beperkende gedachte en de matheid in mijn benen werden uiteraard vakkundig genegeerd. Bij de derde klim ging ik in al mijn enthousiasme vroeg en hard aan, en dat had ik beter niet kunnen doen. Ik zakte volledig door het ijs, en kon de groep niet meer bijhouden. In rap tempo verloor ik seconden, het leek al gauw een minuut. En dat op 10km van de finish! Er vormde zich een blokje van 5 lossers (Let op lezer! Ik zeg lossers! Geen loosers! Bent u daar nog?) met daarin ook Mark. Hij had bij de eerdere klimmen al met dit bijltje gehakt, aangezien hij in de klim steeds moest lossen en steeds weer knap terugkwam. Dit werd een gevalletje georganiseerd op het tandvlees rijden. Toen we de groep tot 20s benaderd hadden, stroomde er weer wat levenssap in mijn kuiten. Even hard doortrappen en het gat was weer dicht. Dankbaar voor het feit dat de groep op dit stuk niet al te hard had aangezet, maar zonder extra bergpunten, begon ik aan de finale.

Het laatste stuk was voornamelijk rechtuit en af en toe flink dalend. Dit kwam de snelheid ten goede, ik moest af en toe tot de 60 aanzetten om de groep te houden, op hetzelfde tandvlees als zoëven. Bij de slotsprint zag Mark de finish te laat, maar wist nog wel plaats 3 te pakken.

Judith stond ons al op te wachten. 3e bij de dames, die een verkort parcours reden. Na 4min volgde Bert (de goede route gehouden); Daan op 10min (veel gewerkt, maar de rest van zijn groep niet).

Wouter staat 2e in het bergklassement. Aangezien de geletruidrager ook daar de leider is, mag Wouter morgen de bolletjestrui van mij overnemen. Mark heeft volgens eigen berekening recht op de groene trui. Team Hellas rules!

We zitten nu aan een heerlijke pasta met zalm, over en uit dus!

A demain,
Aron