De eerste wedstrijdkilometers van 2011 zijn weer gemaakt Samen met Annemieke deed ik mee aan de 8 van Apeldoorn, onderdeel van de Midwintermarathon. Dichtbij mijn tweede thuis in Deventer was dit een ideaal loopje om samen naartoe te trainen. De trainingen gaan goed. Geen pijntjes, en iedere week wat meer kilometers. In iedere training wat tempowerk, de ene keer iets meer dan de andere. De avond van te voren geïnspireerd door een goed verhaal over de aanleg van de mens voor hardlopen was ik er helemaal klaar voor.
De 8 startte om de meer dan schappelijke zondagstijd van 15:00. Dus lekker uitslapen en ontbijten, dan rustig die kant op. In de Centraal Beheer lounge nog 2 koppen koffie en een krentenbroodje (die ik na enkele kilometers al zou bezuren met lichte maagkrampen), en op naar de start.
De Midwintermarathon is geen klein loopje meer. Er is een marathon, een 27km en alleen voor de 8 stond al dik 2000 man aan de start. Om 14:55 sluiten we ons achteraan. Ik laat Annemieke daar achter, en begin een dappere tocht op zoek naar een plekje meer voorin. Na een “sorry”-“dankuwel”-tocht van een paar minuten waarbij meerdere hekken overklommen worden, blijkt er voorin een startvakje te zijn voor “atleten”. Hup, erbij, hier voel ik me thuis. Daar staat Ard Vlooswijk, een oude bekende uit Enschede, die een mooi richtpunt zal zijn.
Drie piepjes en we zijn weg. Ik had me niet verdiept in de uitslagen van vorig jaar. Had ik dat gedaan, dan had ik geleerd dat de winnende tijd toen 24:30 bedroeg, wat serieus hard is (tegen de 20 km/u!) en dat alle pogingen om bij te blijven bij de kopgroep futiel zouden zijn. Niet gehinderd door deze kennis draaf ik vrolijk achter de snelle mannen aan in de hoop een plekje achter een brede rug te bemachtigen die als scherm kan dienen tegen de felle wind. Het wordt al vrij snel duidelijk dat het tempo voorin te hoog voor mij is, maar er vormen zich wat groepjes en we zijn lekker op weg.
Ik loop een prettig ritme, maar erg constant is mijn tempo niet. Ik jojo heen en weer tussen mijn groepje en wat mensen die daarvoor lopen. Een seconde of 10 voor me zie ik Ard in de volgende groep. Gaat het naar beneden of met wind mee, dan stuiter ik steevast met reuzenpassen iedereen voorbij. Krijgen we de wind weer van voren, dan word ik teruggeblazen en word weer onderdeel van de groep. Ongetwijfeld irritant, zo’n jojofiguur, maar dat is nou eenmaal mijn tempo.
In onze groep loopt de eerste dame in de wedstrijd mee. Aan haar techniek is duidelijk te zien dat zij iets professioneler met haar sport bezig is dan wij, de wat snellere amateurs. Haar gecontroleerde ritme met hoge paslengte inspireert me vaak om mijn af en toe ingezakte houding ook weer wat meer in het gareel te brengen. En altijd helpt dat. Met focussen op een strakke, veerkrachtige loopstijl merk ik dat ik steeds net iets harder loop dan de mensen om me heen. Tot mijn gedachten weer afdwalen naar mijn gepijnigde benen, of andere willekeurige onderwerpen, en ik weer terugzak.
Het eerste bordje wat ik zie is 4km. Een horloge heb ik zelf niet om, maar ik zie anderen kijken. “Wat is de tijd?” vraag ik. “14 minuten precies.” Dat is gemiddeld 3:30 per kilometer, en we hadden hoofdzakelijk wind tegen gehad. Not bad, not bad at all. Nu we over de helft zijn, begint links en rechts om me heen de uitputting zijn tol te eisen. De groepjes verliezen hun structuur en de wedstrijd krijgt een “ieder voor zich”-karakter. Richtpunt Ard valt uit zijn groepje en ik nader hem met rasse schreden.
500m voor de finish staat een groot videoscherm opgesteld. Ik ben er eerder dan mijn gevoel had voorspeld. Een beeld van een vrolijk kind dat zegt “iedereen staat hier voor jou” motiveert om er nog even een snok aan te geven. Mejuffrouw nummer 1 en nog wat herkenbare figuren uit mijn groepje lopen een eindje voor me, en haal ik met mijn eindsprint net niet bij. De klok tikt naar 27:50, 51, 52, … en wederom blijkt een onbetekenend getalletje als 28 zeer motiverend om het zuur in mijn benen en het kwijl uit mijn mond te lopen. Bij het passeren van de finish zie ik nog net “28” in al zijn betekenisloosheid staan. Met dank aan de tijdregistratie met chips blijkt achteraf mijn nettotijd 27:58. Eat that, willekeurige psychologische grens!
Op weg naar mijn doel om dit jaar mijn PR’s op de 5 en de 10 tot de vergetelheid te gaan doen behoren, ben ik aardig op weg. Met deze formule kun je een aardige indicatie krijgen van je tijd op een andere afstand, rekening houdend met het feit dat je tempo op een langere afstand lager ligt:
(doelafstand/bronafstand) ^ 1.06 x brontijd
Met deze tijd op de 8 zit ik dus op het niveau 35:26 op de 10km. Nog een half minuutje te gaan. De winnaar bij de heren ging dit jaar overigens onder de 24 minuten. Heel fijn als je eigen prestatie even in perspectief gezet wordt.
Enige tijd later verbaast Annemieke zichzelf en mij door in 45:55 te finishen. De voorbereiding was niet optimaal geweest, en de vorm van de dag al helemaal niet, maar dit was ruim sneller dan verwacht. De erwtensoep en chocolademelk met slagroom lieten we ons goed smaken. Lang leve een moment om jezelf af te beulen verpakt in een luie dag.