Voor wie niet in Nederland zat of de hele dag binnen met airco: op 18 augustus 2012 was het warm. Erg warm. De organisatie van de Triathlon Veenendaal waarschuwde bezoekers vooraf zich vooral “niet overmatig in te spannen”. Een boodschap die bij mij als deelnemer een lichte grinnik teweegbracht: wat moest er dan van ons deelnemers verwacht worden, klaar voor een inspanning die zelfs bij koel weer als “overmatig” getypeerd kan worden?
Ook vanwege die hitte werd er vandaag zonder wetsuit gezwommen. Zwemmen in buitenwater zonder wetsuit en ik, we zouden nooit vrienden worden, dacht ik. Iedere wedstrijd die ik tot nu toe zonder wetsuit zwom, was een deceptie volgens dezelfde formule: met minuten achterstand op de rest van het veld op de fiets stappen en roemloos solo de wedstrijd afmaken.
Maar sportprestaties zijn voor een belangrijk deel een mentale kwestie. Van fantaseren over hoe slecht het resultaat zal worden, wordt het zeker niet beter. Dus ik focuste op wat ik nu wel kon doen, in plaats van op wat ik in het verleden niet heb gedaan of wat in de toekomst zou kunnen mislukken. Alle negatieve herinneringen zette ik in de mentale ijskast (die ook bij deze temperaturen prima functioneerde) en ik liet alleen nog beelden toe van krachtige zwemslagen, mooie zwemtijden en goede fietsgroepen.