NK Sprint Groningen: bijna stayerproof

Een NK! Dat was weer een tijdje geleden. Tot nu toe was mijn aanwezigheid op Nederlandse Kampioenschappen geen doorslaand succes. Dat gold trouwens voor alle stayertriathlons, waar je in groepen mag fietsen. Doe mij maar een wedstrijd waar je op wat achterstand het water uit kunt komen, solo het halve veld voorbij kan scheuren en toch top 10 kunt eindigen.

Nee, dan stayerwedstrijden: snelzwemmers vormen een peloton waar je in je eentje nooit meer bij komt, en de traagzwemmende hardfietser heeft het nakijken.

Continue reading

Zes tips voor hardlopen zonder blessures – met gegarandeerd één nieuwe

Het begon als een klein pijntje. Het trok weer weg. Het kwam terug. Het werd erger. Het kwam vaker. Het is niet langer te ontkennen: je bent geblesseerd! Shin splints. Achillespeesontsteking. Lopersknie. Stressfractuur. Slijmbeursontsteking. Noem ze maar op, de fanatieke hardloper kent ze helaas allemaal. Hardlopen is een blessuregevoelige sport, veel meer dan die andere fijne onderdelen van de triathlon, zwemmen en fietsen.

Wat doe je eraan, en hoe voorkom je dat het weer gebeurt? Ik heb geen enkele medische achtergrond, maar ben uitgebreid ervaringsdeskundige op het gebied van blessures krijgen. En gelukkig ook in het ze weer overwinnen. Inmiddels loop ik al een paar jaar blessurevrij, en ik denk dat dat voor een belangrijk gedeelte komt door een aantal principes die ik met leuke en minder leuke ervaringen heb opgedaan. Dus het is tijd voor “sharing the love”.

Ik durf de belofte aan te gaan dat hier minimaal één tip bij zit die je nog niet kende. Zit er echt niets nieuws voor je bij, plaats dan een reactie, dan plaats ik een nieuwe tip. Een artikel met garantie.

Continue reading

Smakelijke tomaten, of wat een dakboerderij voor een duursporter doet

Mensen moeten eten. Doen ze dat niet, dan houdt het snel op. Ademen moet je continu, drinken kun je niet al te lang laten, zonder slaap kun je niet veel langer dan een paar dagen door, maar daarna is eten toch wel de meest essentiële bezigheid voor de mens.

En voor de atleet is die volgorde niet anders. Niet zo gek dus dat veel (tri-)atleten enorm veel bezig zijn met wat ze allemaal in hun mond stoppen. Energierepen, sportdrank, gels, herstelshakes, en niet te vergeten enorme borden pasta: ze zijn niet meer weg te denken uit de duursport. En red je het alleen daarmee? Nee, zeker niet. Het zijn aanvullingen op een gezond voedingspatroon. En dat “gezonde voedingspatroon” heeft nu al behoorlijk lang mijn interesse.

Die interesse leidde me vooral weg van wat algemeen bekend staat als “normaal eten”. Hij leidde me naar groente- en fruitshakes. Naar veel minder dieren eten. Naar de Big Ass Salad. Naar volkorenbrood met kaas en tomaat op een lange fietsrit. Naar zelf energierepen bakken. En die gels, die komen ook nog wel een keer.

Die interesse leidde me zojuist ook naar een inspirerend verhaal over “rooftop farming”, oftewel dakboerderijen. Sowieso een aanrader om te kijken, dus als je een klein kwartiertje hebt, dan spreek ik je na de break.

Continue reading

UT Triathlon: Eredivisiemateriaal

Het is koud. Broeikaseffect, ieder jaar weer warmterecords, maar voor een dag in mei is deze ochtend echt koud. Vandaag gaan we los.

Vóór 10 uur moet mijn racepaard de stal in. Ik neem mijn tijd, in de rij staan kan altijd nog. Oefeningen, rondjes op de atletiekbaan, rustig en hard. Hard is 75′ zonder al te veel moeite. Zo hoort het. Om 9:58 klop ik aan bij de jury.

“Je stuur staat echt te veel naar voren, Aron”. Bevriend jurylid Daan, in functie streng zoals jury hoort te zijn. Het is niet meer dan 5mm, maar hij heeft wel gelijk. Even pielen met een inbus en mijn ligstuur steekt geen millimeter meer voor de remhendels uit. Regels zijn regels. Ik mag nog naar binnen.

10:31. Alles is voorbereid. Ik heb dit al zo vaak gedaan. Maar vandaag moet het harder, het is tenslotte de Eredivisie. Het zwemmen gaat tegenvallen, het fietsen zal hard gaan, het lopen zal zwaar zijn. Dat is hoe het altijd gaat. Self-fullfilling prophecy? Achteraf zeker.

Continue reading

Crossen rond de bunkers

Een nieuw seizoen, nieuwe plannen, en dus ook nieuwe voorbereidingswedstrijden. 2012, het geboortejaar van de Eredivisie Triathlon, waarin ik met het team van De Dolfijn mag starten. Met daarin veel sprintwedstrijden. Tijd om te trainen op de korte afstanden dus.

Het eerste meetpunt van mijn vorm was de 5km bij de Bunkercross in Olst vandaag. Een mooi rondje door het bos bij een fraai kasteel. Met het heerlijke weer vandaag zeker geen straf om daar wat rond te crossen.

Continue reading

Triathlon Apeldoorn [deel 2 van 2]: done!

Als je het nog niet gelezen hebt, lees dan eerst deel 1 van 2 – Great Expectations!

Aangekomen in het parc fermé miste ik iets essentieels. Mijn fiets. Hij stond in de derde rij, dat wist ik zeker. Maar nu is hij er niet. Langs de rij met fietsen, weer terug. Ah! Daar ligt hij, op de grond. Tot zover de betrouwbaarheid van een elastiekje om het zadel. Die paar seconden zoeken konden er ook nog wel bij. Helm op, startnummer om en weg.

Zodra je op de fiets zit, word je hier begroet door een klim van een meter of 60 omhoog. Niets vergeleken met Alpen of Pyreneeën, maar voor Nederlandse begrippen een leuke klim. Ik stoempte omhoog en vervolgde de weg over glooiende smalle fietspaden.

Op de uiterste hoek van het parcours zag ik Marco. Hij keek om en zag mij ook. Met wat aanzetten kon ik langs hem. Er kwam geen woord uit. Mijn hoofd kookte van frustratie over de zwemdeceptie, en was voorlopig nog niet uitgeraasd. Het enige wat direct onder mijn furie te lijden had, waren mijn banden en het asfalt.

Twee jaar geleden reed ik hier 1:04:30. Met een tussentijd van 15 nogwat na de eerste van 4 ronden moest een verbetering erin zitten. Na 2 ronden begon mijn hoofd wat tot rust te komen, en mijn fietsstijl iets meer te lijken op “gecontroleerd de wedstrijd rijden” dan op “als een dolle de heuvels op en af rammen”. Ronde 3 en 4 gingen iets rustiger, maar nog steeds makkelijk.

Bij het keerpunt had ik gezien dat ik een behoorlijke voorsprong op Marco had opgebouwd. Maar misschien liep hij vandaag wel goed, en ik niet? Gas erop dus met lopen, ook om daar nog een betere tijd neer te zetten dan de laatste keer.

Het lopen voelde makkelijk, maar niet heel snel. Het parcours is er ook niet naar om een echt snelle looptijd neer te zetten. Bij elke doorkomst door het finishgebied vroeg ik angstvallig aan mijn enthousiaste supporterslegioen hoe groot mijn voorsprong was. Voor mij op dat moment nog belangrijk, want een voorsprong van 2 minuten kun je zo kwijt zijn. Voor hen een vreemde vraag, want het waren er ondertussen al 4 of 5.

Met uiteindelijk een langzamere looptijd en eindtijd dan in 2009, maar met een minstens zo grote glimlach bereikte ik de finish. Mijn eerste en laatste triathlonoverwinning van 2011 is binnen.

En dat zwemmen? Ach ja. In koud water zonder wetsuit zwem ik gewoon traag, dat moet ik nu maar accepteren. Er zijn genoeg wedstrijden waar dat geen probleem is. Al is de gouden tip nog steeds van harte welkom!

Complete uitslag

Foto’s met dank aan (supporter) Aad van Ammers

image
image
image
image
image

Triathlon Apeldoorn [deel 1 van 2]: Great expectations

Twee jaar geleden sloot ik mijn triathlonseizoen af met de Kristalbadtriathlon in Apeldoorn. Een kwart met 1000m zwemmen in een koud 50-meterbad, 40km fietsen over flink glooiende boswegen en 10km lopen over grotendeels onverharde bospaadjes. Lekker sporten in het bos dus. Vorig jaar was ik helaas te laat met inschrijven. Dit jaar was ik er daarom als de kippen bij.

Wedstrijdvoorbereiding bestaat uiteraard uit trainen, andere wedstrijden doen, materiaal in orde maken, letten op je voeding. Maar ook het bestuderen van de concurrentie. 
Vaak wordt de deelnemerslijst al vanaf het begin op de site van de wedstrijd gepubliceerd. Als je zoals ik al een aantal jaren meedraait in de Nederlandse triathlons, ken je ondertussen redelijk je concurrenten. Je weet welke atleten altijd voor je eindigen, met wie je een spannende strijd aan kunt gaan, en wie je zonder grote tegenslag altijd achter je zou moeten kunnen houden. Voor zover je de atleten niet al een keer in een wedstrijd bent tegengekomen, helpt  Sportranking.nl: een ranking van alle Nederlandse triatleten op basis van vorige uitslagen. Aan de deelnemerslijst kun je dus met een behoorlijke mate van zekerheid zien hoe de verhoudingen liggen.

De deelnemerslijst van Apeldoorn gaf een beeld wat aan de ene kant heel positief is: ik kon hier (net als in 2009) winnen! En aan de andere kant wat minder: zonder grote tegenvallers moest ik hier winnen. Mijn grootste concurrent zou Marco Vernooij zijn, op wie ik na het zwemonderdeel al een voorsprong van zeker een minuut zou moeten kunnen hebben, die ik later nog kon uitbouwen.

Moeten winnen om niet teleur te stellen: dat is in mijn beleving niet de meest uitdagende uitgangspositie. Ik had me dus al ingeprent om me vooral te oriënteren op mijn tijden: alle onderdelen zouden net iets harder moeten kunnen dan in 2009. In Veenendaal ging het fietsen fantastisch, en de laatste weken had ik nog flink aan het zwemonderdeel gewerkt. En misschien zou ik wat frisser van de fiets komen?

Vol vertrouwen over de wedstrijd en gesteund door een driepersoons supporterslegioen bewoog ik me naar de start. Een kleine tegenvaller: in tegenstelling tot andere jaren mocht er niet met wetsuit gezwommen worden. Voor een mager mannetje als ik is dat jammer. Het zou me misschien een halve minuut kosten op het zwemonderdeel. Geen 13:30 maar 14 minuten, zoiets.

Het startschot klonk en we schoten weg. Een man of 8 in de baan, van zeer variërend niveau. Zoals verwacht kon ik voorop zwemmen en ik had weinig last van mensen die ik moest ontwijken.

De eerste blikken op mijn horloge gaven een weinig rooskleurig beeld. Ik zwom boven de 1:30 per 100 meter. Heel anders dan de 1:25 of lager die ik verwachtte te zwemmen. Op dit tempo zou ik boven de 15 minuten uitkomen, en de ervaring leert dat mijn tempo tijdens de race alleen maar langzamer wordt. En dat werd het ook. Ik koelde hoe langer hoe meer af, en kon met geen mogelijkheid meer snelheid maken. De 100-metertijden liepen op naar 1:35 tot zelfs 1:40. Weg idee dat ik sneller zou zwemmen. Dit was ploeteren tot de 20 banen eindelijk voorbij waren.

Na meer dan 16 minuten klom ik – met moeite – het bad uit. Koukleumend en gefrustreerd over mijn tijd, maar ook meer gemotiveerd dan ooit om knetterhard de heuvels op te rijden om deze achterstand weer goed te maken. Marco en een handjevol andere atleten zitten nog voor me – tijd om daar iets aan te doen!

Wordt vervolgd! Misschien spannend voor wie de uitslag nog niet heeft gezien 😉

Veenendaal 2011: rammen over de Rondweg

Er zijn in Nederland kleine triathlons, grote triathlons, dorpstriathlons, stadstriathlons, prettriathlons, toptriathlons… en er is Veenendaal. Geen echt dorp, geen echte stad. Geen elitewedstrijd met ITU-punten, maar wel altijd heel veel sterke triatleten aan de start. Zo ook dit jaar. Na het bestuderen van de startlijst trok ik al snel de conclusie dat een top-10-klassering hier een heel goed resultaat zou zijn.

Deze wedstrijd werd de vuurdoop voor mijn glimmende nieuwe Orbea Ordu tijdritfiets. Sinds 3 dagen kon ik er daadwerkelijk op rijden, en dat heb ik ook iedere dag even gedaan. Aan nieuw materiaal moet je even wennen. Na wat finetuning rijdt hij heerlijk, en het fietsen gaat sowieso lekker de afgelopen tijd, dus ik zag uit naar de krappe 40km heen-en-weerparcours over de Veenendaalse Rondweg. Daarvoor moest er nog even gezwommen worden, en daarna had ik hopelijk nog wat loopbenen over. Oh ja, en de battle met Dolfijn-talent Wilbert Grooters op zijn eerste OD stond ook op het programma.

Continue reading

Indeland Triathlon: omweg door de kolenkuil

Het was een mooie zaterdagmiddag in juni. Drie enthousiaste triatleten denderden in een ruime Peugeot naar het zuiden van Nederland, om een stukje de grens over te steken. Eschweiler, Duitsland. Daar bevindt zich Hotel Mafiosi, het etablissement met de meest ongelukkig gekozen naam wat ik ken. Maar ze blijken er fantastische pasta te serveren.

De drie triatleten, allen voorzien van een fiets die er uit ziet alsof je er hard mee kan en dito helm, kwamen niet zonder reden. Ivar Brinkman, Jeffrey van Horn en Aron van Ammers gingen starten in de Indeland Triathlon, en wel op de Mitteldistanz: 1.9km zwemmen, 80km fietsen, 20km lopen.

Continue reading

Optimaal

Is een atleet ooit optimaal voorbereid?

Net iets te weinig lange looptrainingen gedaan.
Ik had deze week iets meer willen slapen.
Deze winter een stuk minder gezwommen dan ik had willen doen.
Zere kuiten na een korte buitenwatertraining gisteren.
Nog geen gels en repen ingekocht.
Lang niet zoveel rompstabiliteit getraind als goed voor me is.
Laat staan dat ik toeren heb uitgehaald op een skippybal.
Nog steeds geen wedstrijdschoenen gekocht.
Mijn fiets is vies.
Mijn fiets is nog steeds 3 kilo te zwaar.

Is een atleet ooit optimaal voorbereid? Nee. Zeker niet als je een pittige fulltimebaan hebt, en een leven naast je sport.

Maar is het genoeg om komende zondag leuk mee te doen in een halve triathlon? En niet als een wrak te finishen? Ik heb zo’n gevoel van wel.

Indeland, hier komm ich!

TDFO dag 5: de ontknoping

Vandaag 2 etappes op het programma. In de ochtend 75km rondom het Lac de Neuchatel, relatief vlak, met als finish een korte, glooiende klim.

Vroeg in de race sprong Chaunsey weg, een lid van het Rushteam dat vloeiend engels én frans spreekt. Hij is ongevaarlijk voor het klassement dus mag gaan. Na een tijdje springen er weer dag mensen weg. Niemand die voorin het klassement stond, waardoor de bijzondere situatie ontstond dat de koplopers in het klassement in een klein achtervolgend groepje zaten.

Ik vond het wel prima zo. Zo rustig mogelijk rijden, om de benen een beetje te sparen. ‘s Ochtends voelden mijn benen niet goed, en dat was op de fiets nog niet veranderd. Op de slotklim kon ik nog wel proberen wat er nog uit mijn benen te persen viel.

Na 70 niet al te bijzondere kilometers (met wel bijzonder mooie beelden van het Zwitsers landschap, ook niet onbelangrijk) begon de slotklim. Ik kende hem nog van 2 jaar geleden. Het waren stukjes echt klimmen afgewisseld met vals plat.

Ik zette flink aan en sloeg een gaatje. Dat lukte in ieder geval. Om het te houden bleek echter te moeilijk. Er zat gewoon geen fut meer in mijn benen. Philip en Wouter sloten aan. Om de beurt reden we een stukje weg, liepen tegen onze grens aan en lieten het weer lopen. Het was zwaar, maar hier wilde ik uiteraard niet lossen. Uiteindelijk sloeg Wouter een klein gaatje, niet genoeg om meegeteld te worden voor het klassement.

Top van het klassement dus onveranderd:
1. Wouter Kegge
2. Aron van Ammers 6′
3. Philip Morel 35’

Er is al een filmpje van de ochtendetappe!

Ik was volledig uitgewoond en futloos. En vanmiddag nog die tijdrit. 21km met een klim erin. Het beeld van Philip die zijn dichte wiel monteerde en tijdrithelm opzette was niet motiverend. Maar het moet maar.

Na een korte pauze en een rustig ritje naar de start van de tijdrit, was het er dan eindelijk tijd voor. De laatste etappe. Hierna hoeven we niet meer. De startvolgorde was omgekeerd aan het klassement. Iedere minuut starten. Voor me dus Philip, achter me Wouter. Ik zie het wel. Tijdrijden is een kunstje en dat beheersen we allemaal; het is nu de vraag wie de 500 kilometer door de bergen het beste heeft doorgekomen.

Trois, deux, un, daar ging ik. Het parcours was eenvoudig en bekend, en dat scheelt een hoop. Bij een splitsing toch nog twijfel, maar gelukkig zag ik wat mensen voor me die linksaf gingen. Dat scheelt weer, want mijn gevoel zei rechts.

Het idee dat ik hier hard genoeg zou rijden om Philip voor te blijven in het klassement, had ik al lang uit mijn hoofd gezet. En Wouter inhalen was al helemaal geen optie. Hij klimt gewoon te hard en rijdt ook een sterke tijdrit.

Een voor een kon ik wat mensen oprollen. Goed voor de moraal. Anton, vroeger gevaarlijk, nu op geruime afstand in het klassement. Villy, etappe voor etappe op wat meer afstand gezet, ook geen bedreiging meer.

Maar Philip? Ja, daar in de verte reed hij. De klim was overzichtelijk genoeg om ver te kunnen kijken. Een oranje stip met een witte, langwerpige stip er bovenop. Hij is nu bij het bordje, 16:54. Nu ben ik bij het bordje, 17:58. We rijden bijna even hard! Mijn verslapte moraal verdween als sneeuw voor de zon, en maakte plaats voor vrolijkheid en verbetenheid. Ik ging mijn plek in het klassement houden. Grommend, kreunend, hijgend en vloekend als het moet, maar ik ga die plek houden.

Met (alweer) het laatste restje energie sleepte ik me de laatste heuveltjes over. Het was een mooi weerzien met het bordje “Bettens”. Twee jaar geleden was ik te vroeg linksaf geslagen. Nu wist ik dat ik eerst dit bordje voorbij moest, en dat het daarna niet ver meer was. De fraaiheid van de laatste klim op luide toon beschrijvend (“k*tklim!”) ging ik de laatste kilometer in. Afdaling, bochtje om, nog even aanzetten met alles wat ik heb en ik ben er voorbij. Het is klaar. Ik hoef niet meer. Ik kijk op de klok en zie 36:46. Vorig jaar was de winnende tijd 36:12. Dit was lang niet slecht. Ik had het van te voren niet meer gedacht.

Kort na me komt Wouter binnen. Hij blijkt inderdaad nog meer afstand genomen te hebben, en zelfs exact dezelfde tijd als Philip gereden te hebben. Maar mijn tweede plaats, die houd ik. Yes!! Nu “even” bijkomen…

Etappe 6, slottijdrit:

1. Philip Morel 36:16
Wouter Kegge 36:16
3. Aron van Ammers 36:38

Algemeen klassement TDFO 2011:

1. Wouter Kegge
2. Aron van Ammers 28′
3. Philip Morel 35′

…en uiteraard nog vele anderen, Hellasers en Zwitsers, waarvan ik de cijfers momenteel niet paraat heb en in dit verslag geen ruimte meer, maar die ook een fantastisch mooie wedstrijd hebben gereden. Het was prachtig mooi koersen!

Alle uitslagen later op het forum van Rushteam.

Er is al een filmpje van de ochtendetappe!

image
image
image

TDFO etappe 4: de slopende dwergmarmotte

Na een heerlijke nachtrust en een met een goed ontbijt volgestapelde maag stonden we klaar voor vertrek. Vandaag stond de zwaarste etappe op het programma: 125km, met naar verluidt 4500 hoogtemeters.

Zonder al te kritisch te zijn over deze specificaties, werd al snel het parallel getrokken met de zware cyclosportieve tocht in Frankrijk, de Marmotte. Die telt 5500 hoogtemeters over 180km. We rijden vandaag de dwergmarmotte.

Na een miniem stukje geneutraliseerd rijden, mochten we gelijk aan de bak met een klim van een kilometer of 10 lang, en 500m omhoog. Als je bij wijze van spreken net je bed uit komt, is dat niet leuk. Ik kon bij de kopgroep blijven, maar daar had ik het behoorlijk moeilijk mee. Dat gold voor meer mensen: bovenaan was er een kopgroep van 9 man over, waarin ook Bart, maar verder geen leden van team Hellas. Helaas kon Bert dit keer dus niet mee, maar ook concurrent in het klassement Anton was direct gelost.

Het gold niet voor Wouter: hij was hard omhooggereden en had het op een solo-ontsnapping gewaagd. Het parcours met veel klimmen ligt hem, dus hij zou een goede kans maken.

Mijn benen begonnen langzamerhand wakker te worden. De groep van 9 reed redelijk rustig. Na de lange eerste klim viel het best mee met de geaccidenteerdheid van het parcours. Het uitzicht van 125km koers was ineens zo slecht niet meer!

Bewoordingen als “rustig”, “behoudend” en “ontspannen” zijn overigens relatief. Wat ik in deze rit als rustig klimmen beschouw, komt erop neer dat ik niet continu manieren hoef te verzinnen om me af te leiden van de pijn in mijn benen. Maar op het gemakje naar boven is toch echt iets anders.

De gele trui zat comfortabel om mijn schouders. Als Wouter weg bleef, zou hij hem ongetwijfeld overnemen. In het algemeen klassement stond hij maar 31 seconden achter mij. De trui zou dan wel binnen het team blijven, en de koers was nog lang, dus ik heb geen meter kopwerk verricht.

Bij de verdere klimmen viel de groep af en toe uit elkaar. Philip, groenetruidrager Villy, de man met de smalste kuiten uit de koers Yves en ik gingen dan gevieren de afdaling in. Maar de groep kwam steeds weer bij elkaar, zodat Bart (regelmatig filmend) er ook weer bij was.

De afdalingen gingen hard, erg hard. In de afdaling van de eerste klim had ik al een gaatje moeten laten vallen wat ik daarna op het vlakke weer dicht moest rijden. Het ging me eenvoudig te hard naar beneden. Bij de latere afdalingen raakte ik weer wat meer geoefend, maar het was niet ongemerkt gebleven dat de geletruidrager op afstand gezet kon worden in de afdaling.

Na 80km solo kwam er een einde aan Wouters ontsnapping. Wij vonden hem tijdens een sanitaire stop aan de kant van de weg. Naar eigen zeggen had hij er een rustige duurtraining  van gemaakt. Een boude uitspraak, maar gezien het gemak waarmee Wouter veel harder de klimmen oprijdt dan wij en het relatief rustige tempo in de achtervolgende groep, zou het nog wel eens waar kunnen zijn ook.

De zwaarste klim van vandaag, Le Soliat, zat er voor onze lol niet één, maar twee keer in. 800 meter de lucht in op een fiets, en na een rondje om nog maar een keer.

Toen we de tweede keer aan de voet stonden, was het voor mij ook hoog tijd voor een sanitaire stop. De kunst van het urineren op de fiets ben ik nog niet machtig, en bij de eerste keer omhoog had ik gemerkt dat ik vrij makkelijk met de eersten mee kon. Ik waagde me dus ook maar aan een stop aan de kant van de weg. Met een ontspannen gevoel begon ik aan het inhalen van een seconde of 30, die gelukkig inderdaad snel weer ingelopen waren.

Ook de tweede keer omhoog op Le Soliat nam Wouter flinke afstand. Bovenaan vormde zich het traditionele groepje Philip/Villy/Yves/Aron. Ik zat inmiddels wel behoorlijk stuk. Tot nu toe had alles nog best  goed gevoeld, maar na 115km koers begon er van alles in mijn lichaam te klagen. Het was nu niet ver meer tot de finish, die exact hetzelfde was als gisteren. Het uitzicht was voor mij onveranderd: Wouter zou de gele trui pakken, en zo lang ik bij Philip bleef, kwam ik op de tweede plek uit.

Maar eerst nog de afdaling. Zoals gezegd, het was duidelijk dat ik de minste daler van het gezelschap was. Toen Philip op hoge snelheid het voortouw nam, dook ik dan ook meteen in tweede positie om goed bij te blijven. Dat ging best lang goed. Ik sneed de bochten goed aan en had geen angst meer voor de hoge snelheden.

Maar de afdaling was lang. Er begon een gaatje te vallen naar Philip. En daar kwam Yves een keer langs. Flink bijtrappen, voor zover dat nog mogelijk was, en er weer voorbij. Dit gebeurde een paar keer, tot aan het einde van de afdaling Philip toch echt uit het zicht was, en wij met zijn drieën verder reden.

Na 120km op en af zie je alles niet zo helder meer. De weg naar de finish was bekend en eenvoudig, langs het meer. Maar daar moesten we nog wel op zien te komen. Na één tunnel zag het er verwarrend uit. Het meer was links, maar moest rechts zijn. We zitten verkeerd! “C’est faux!” riep ik naar de andere twee. Stoppen, draaien, kijken. Villy en Yves waren het erover eens dat we toch de weg moesten vervolgen. En inderdaad, na één bocht was de weg weer bekend. Nog geen Philip te zien. Rammen maar!

Ik zette aan met de twee in mijn wiel. Na een tijdje op kop gaf ik met mijn elleboog het teken om over te nemen. “Peux pas!”. Kan niet. Of wil niet, in ieder geval moest ik het alleen doen. Daar was al het bordje Bevaix, 1000m. Vanuit Bevaix start de slotklim. En in de verte eindelijk Philip, die zich bij Wouter had gevoegd. Het was een seconde of 30. Na tientallen kilometers attent rijden en het wiel houden, moest ik nu dan echt werken voor mijn plek in het klassement.

De start van het steile stuk. Gisteren was het een hel. Vandaag zou ik hem rustiger op rijden om niet al te slecht boven te komen. Ik zag Philip bovenaan. Klokken: nog 18 seconden. Rustig blijven draaien, intensief maar beheerst. Yes, het steile stuk is voorbij.

Ik brak nog maar eens een vaatje reserves aan en zette vol aan. Overal pijn. Het gaatje werd kleiner en kleiner. Het gaat gewoon lukken: ik ga deze man inhalen. Met een laatste ruk en wat agressieve geluiden scheur ik hem voorbij. Achteraf bleek ik daarmee enige indruk te hebben gemaakt, zowel op Philip als op mijn kuiten.

Nog heel even doortrekken en daar was het. Eindelijk. Nog zwaarder dan gisteren, en ik zat helemaal leeg. Maar met een brede glimlach lag ik in het gras. Het was weer gelukt om een paar seconden te snoepen voor het klassement. Een paar meter verder Philip, die ook afgepeigerd direct van zijn fiets in het gras was neergeploft. Tegenover ons Wouter, “Waar kwam jij ineens vandaan?”. Tsja. Als je gelost wordt, moet je toch in ieder geval proberen om terug te komen.

Achteraf waren de getallen van de route waarschijnlijk wat anders. Weliswaar was het 135km, maar 4500 hoogtemeters is wel heel veel. Het zullen er 3000 geweest zijn.

Maar een slopende dwergmarmotte was het. Deze rit was de eerste waarna ik echt helemaal op was. Inmiddels is het 1 dag later, en vanochtend was het ook voor het eerst dat mijn benen al bij het opstaan niet lekker voelden. Het wordt tijd voor de echte eindstreep.

Vandaag nog een relatief vlakke etappe met finish bergop, en een tijdrit van 21km met 150m klimmen. De verschillen zijn klein, dus het wordt spannend. Philip is de betere tijdrijder (met het beste materiaal). Wouter is veruit de beste klimmer. Ik doe beide niet slecht, maar zit wel echt aan mijn eindje. Later meer over de volgende etappes.

Als toetje nog 2 filmpjes van de vorige etappes:

Ploegentijdrit
Etappe 3

TDFO at the movies

Naast mijn schriftelijke verslagen met af en toe een plaatje wordt er door Bart ook gefilmd. Ook vanaf de fiets! Met bloed, zweet, tranen en een af en toe crashende iPhone-app maakt hij er mooie videorapportages van. Een aanrader dus.

Alle filmpjes zijn te vinden op YouTube. Als je begint bij een van de onderstaande, zie je vanzelf de overige filmpjes bij de “related videos”.

Introductie teamleden
Proloog
Etappe 1

Veel plezier!

TDFO etappe 3: een tochtje langs het meer

Na de ploegentijdrit volgde nog een relatief korte etappe: 60km, relatief vlak, finish na een korte klim aan het eind. Vanaf het begin was te merken dat niemand echt veel zin had om hard te rijden.

Het tempo lag laag. Een beetje freewheelen. Zo zagen we ook wat van de omgeving. Het uitzicht op het Lac de Neuchatel was niet verkeerd.

Mark had deze etappe uitgekozen om revanche te nemen op zijn tijdstraf van gisteren. Vroeg in de koers zou hij wegrijden, de tussensprint pakken en de etappe winnen. Gezien het tempo in het peloton maakte hij een goede kans. De winnaar van gisteren, die Villy bleek te heten, deed eerst een ontsnappingspoging. Mark ging erachteraan en de rest van het peloton vertoonde geen aanstalten om er iets aan te doen. Ze mochten gaan. Af en toe zagen we heel in de verte nog een gele stip die Mark moest zijn, en dat was het dan.

Voor het verdedigen van de gele trui was dit natuurlijk niet gunstig. In de koers heb je de cijfers nooit 100% paraat, maar zeker was dat Villy niet meer dan een paar minuten achter mij stond, en daarmee achter de eerdere klassementsleiders Philip en Anton, en kort daarachter Wouter. We zouden dus allemaal moeten rijden om te zorgen dat Villy niet vele minuten pakte, en daarmee het geel. Maar niemand nam het initiatief.

Ik zag het ook niet zo zitten om de gele trui nog voordat ik hem had gedragen (tussen de etappes in was er niet van kleding gewisseld) al weer af te geven. Maar mijn benen begonnen ook iedere kilometer minder te voelen. Geen zin om me leeg te gaan rijden, en de verschillen met wat volgens mij de echte kleppers zijn, blijven sowieso hetzelfde. En daarnaast: aan het einde volgde nog een klim, en je weet niet wat er in de tussentijd gebeurt.

Toen er eindelijk wat actie kwam, na wat korte ontsnappingspogingen van verschillende mensen, volgde er een gelukje: op een splitsing stond Villy te wachten. Hij had getwijfeld over de route, en wachtte liever op ons. Mark had de sprintpunten gepakt en was hem voorbij gereden. Voor zover het al niet een ontspannen ritje was, werd dat het nu wel: nu dreigde er echt geen gevaar meer.

Bij het dorpje Bevaix was het linksaf omhoog richting La Rouveraix, ons pension. Er was me wel iets verteld over de steilheid van de klim. Eerst 600 meter steil klimmen, dan 2km glooiend tot de finish. Welnu. Die 600 meter waren steil. En daar had ik nou net geen puf meer voor. Maar wat moet je dan…

Dus daar gingen we. Philip zette hard aan. Wouter kon makkelijk met hem mee. Een derde man in blauw shirt van wie ons de smalle klimkuiten al eerder in de rit waren opgevallen, volgde. En toen ik. Anton kon niet mee, dus dat was in ieder geval één iemand op wie ik seconden ging pakken. Jeetje, wat was dit zwaar. In eerste instantie hield ik het tempo bij, maar ik moest een gaatje laten vallen. Het gaatje werd een meter of 20. Zonde, moet ik hier toch gaan lossen?

Gelukkig toonde zich daar het einde van het steile stuk, en kon Philip zijn hoge tempo niet meer volhouden. Wouter hield het rustig tot ik erbij was, en met zijn vieren begonnen we op hoog tempo aan het glooiende laatste stuk. Het ergste leed was nu geleden, leek het.

Philip is de organisator van deze wedstrijd, hij geeft de briefings, hij kent alle parcoursen uit zijn hoofd. De regel is dus: volg Philip als je de weg niet weet. Dus als Philip bij het pad naar een boerderij, wat er absoluut niet uitziet als een finish, zegt dat we hier links moeten, dan ga je links.

Helaas was er links echt niets meer dan een boerderij. We zitten hier fout! Meer dan 30 meter was het niet, maar omkeren, opnieuw in je pedalen klikken en weer aanzetten duurde een eeuwigheid. De achtervolgende groepen, met ook geletruibedreiger Anton, waren al voorbij onze afslag.

Wouter had eindelijk een goede reden om los te gaan, en reed iedereen op straf tempo voorbij. Op mijn tandvlees volgde ik, reed Anton voorbij en liet Philip op afstand. Met een gezicht wat er niet mooi uitgezien kan hebben, kwam ik over de finish en was op. Oh ja, zo voelde dat als je jezelf echt helemaal leeggereden hebt. Toch nog vijfde op de etappe, en een paar seconden uitgelopen in het klassement.

Aan de finish stond Mark triomfantelijk klaar. 15 seconden voor Wouter was hij na zijn solorit van 30km over de meet gekomen. 15 seconden! I love it when a plan comes together.

En nu zitten we hier, rustig, in een pension in de heuvels. Vogeltjes kwetteren, koeien laten hun bellen klingelen. Heel anders dan net iets te hard over asfaltwegen scheuren.

Het leukste van met deze groep wielrenners aan tafel zitten, is misschien wel dat je ze eindelijk een keer zonder helm ziet. Op de fiets krijg je een beeld van iemand (vaak zijn kuiten), maar dat beeld is nogal beperkt. Nu ze hier in hun normale kloffie rondlopen denk je: was jij nou die kerel bij wie ik zat te sterven in het wiel? Of die ik hard voorbij reed in de klim?

Het is 21:30, en verstandige atleten gaan nu slapen als ze morgen een superzware etappe van 125km met 4 flinke klimmen gaan rijden. Hoewel ik mezelf niet altijd tot die groep reken, zal het voor mij ook niet lang meer duren tot ik mijn bed in duik.

A demain!

Hier nog de laatste uitslagen en standen.

image

TDFO ploegentijdrit, de minder compacte versie

Vandaag reden we twee etappes op een dag: een ploegentijdrit van 20km en daarna nog 60km koersen. Is dat zwaar? Ja, dat is het.

Eerst wat meer dan twee zinnen over de ploegentijdrit. In de voorbereidende maanden hebben we veel heen en weer gemaild over een gezamenlijke ploegentijdrittraining, maar het is er nooit van gekomen. We moesten het dus puur van de tactische bespreking vooraf hebben, en van onze ervaring in andere wedstrijden en trainingen.

De strategie zou zijn dat de sterkste tijdrijders (Wouter, Mark, Bart, Aron) het meeste werk zouden doen, en Bert en Daan er zo lang mogelijk achter zouden hangen, liefst tot de finish. Verder wilden we een negatieve split rijden, en mocht ik wegkapitein zijn, wat er practisch vooral op neerkwam dat ik af en toe naar Wouter riep dat hij nu wel van kop af mocht.

De ploegen startten iedere 2 minuten. Als laatste in het ploegenklassement mochten we als eerste herenteam starten. Daar gingen we. Het ging gelijk goed aan op een stuk met wind mee en licht heuvelaf. De 50km/u is zichtbaar geweest op mijn teller. We draaiden goed en iedereen kon er goed aan blijven.

Er zaten 3 kleine klimmen in het rondje. Na de klim was het steeds even hergroeperen. Halverwege de eerste ronde moest Daan er helaas af, en waren er nog 5 over. Ronde 1 ging in ongeveer 14:30; boven de 40 per uur.

Ronde 2 ging inderdaad harder. Hier heb ik zelfs 54km/u gezien. Ok, de wind was echt mee en het liep echt iets naar beneden, maar leuk was het. Mark zou zich in deze ronde opofferen, aangezien hij de minste klimmer is. Voor een klim zette hij nog flink aan op kop, en liet ons vieren het afmaken.

We draaiden goed door, korte kopbeurten, en ik en vooral Wouter wat langer op kop. Ook Bert deed nu ook af en toe kopwerk en liet zien dat hij niet gestart was om alleen achterin de groep hangen. Na een paar minuten kwam Mark verrassend weer aankloppen en leek het er toch op dat we met 5 man gingen finishen.

Op de brug voor de finish gooiden we allemaal nog even alles eruit wat erin zit, en daarna was het afdalen tot de meet. Net iets minder dan 29 minuten, 41.4 km/u gemiddeld.

En nu maar kijken wat de andere teams doen! Aangezien ze respectievelijk 2 en 4 minuten na ons gestart waren, was het een kwestie van klokken om te zien hoe veel sneller of langzamer ze waren. Vanaf de brug voor de finish had ik mooi zicht op de aankomende teams, en jawel: ze hadden meer dan die 2 en 4 minuten nodig. We hebben de ploegentijdrit gewonnen!

Om precies te zijn hadden we 38 seconden op Rushteam, het team van de nummers 1 en 2 in het algemeen klassement. Aangezien ik sinds gisteren de derde plaats bezette op 26 seconden afstand, was dat genoeg om met een nipte voorsprong de gele trui te pakken. Alles in perspectief, Parijs is nog ver, maar die gele trui pakt even niemand meer af! Gaaf!

Later meer over de middagetappe, en de aankomst in het mooie pension met uitzicht op het Lac de Neuchatel. Salut!

TDFO etappe 1: even wennen

De eerste 100km zitten erop. Na een prachtig stuk geneutraliseerd rijden door wijngaarden aan het meer, die zelfs tot de UNESCO World Heritage bleken te behoren, ging het na 20km los. En dat was met name voor mijn benen wel even wennen.

De koers van vandaag bevatte 2 beklimmingen voor het bergklassement, en 1 tussensprint. Mark heeft de groene trui van 2 jaar geleden te verdedigen, en deed dat met verve door de eerste sprint te winnen.

Bij de eerste beklimming herinnerde ik me weer hoe hard ze hier naar boven rijden. Het idee dat ik met deze benen nog zo’n 60km door moest over nog meer bergen, was niet erg bemoedigend. Gelukkig wist ik steeds in de kopgroep te blijven. Na de eerste beklimming was deze 10 man groot, waaronder ook Wouter, Bart en Bert. Dat zag er niet verkeerd uit!

Na verschillende kleine ontsnappingspogingen kwam de groep steeds weer bij elkaar. Na een volgende flinke klim moest Bart helaas lossen. Hij ging strijdend, en filmend met de iPhone (later meer daarover) ten onder. Wouter deed goede zaken bij beide klimmen, en heeft misschien zijn felbegeerde bolletjestrui morgen al om de schouders.

Na 70km volgde een licht glooiend stuk met af en toe een klein klimmetje. Hier reed vrijwel continu dezelfde kerel in wit-blauw voorop, in een moordend tempo. Het was voor mij een kwestie van tactisch hard rijden en hopen dat ik eraan bleef. Bert reed verrassend sterk, en zat ook nog goed in de groep.

Na een afdaling waarin onze wit-blauwe kopwerker een stukje afstand nam, ging hij ook de heuvel erna iets harder weg, en was los. De rest vertoonde nog geen aanstalten, gedesillusioneerd door het met moeite houden van zijn wiel. Bert vraagt Wouter: “Ga je erachteraan?”. Wouter zegt: “Ach, waarom ook niet” en zet aan.

En toen waren er nog 7, waaronder klassementsleiders Philip en Anton. Op ongeveer 90km besloten zij dat het toch wel welletjes was en begonnen te rijden. Bert, ik en de overige leden van de kopgroep vonden het wel best, want we haddenn allemaal een mannetje vooruit. Een paar km voor de finish waren hun inspanningen helaas genoeg om Wouter in te halen, en enkele kilometers later zelfs om hem te lossen. “Wouter est laché!” roept Philip, en ze zetten het kop-over-kop-ritme met zijn tweeën weer in. Bert en ik blijven weer lekker in hun wiel hangen; van ons hoeven ze geen kopwerk te verwachten als we bij Wouter weg rijden.

De omgeving begint er weer bekend uit te zien; we naderen de finish. Twee jaar geleden pakte Mark hier de eindsprint. Dit jaar zal de sprint door niet-sprinters verreden worden. Ik heb weinig fiducie in mijn eigen sprintcapaciteiten. Bij het rondjes rijden op Sloten kom ik niet eens in de buurt van de finish voordat er al iemand overheen is, en ook aan het einde van de Dolfijn-trainingen ben ik nooit als eerste bij het bordje Amsterdam.

Bert wuifde deze beperkende gedachten echter weg: “Ga ervoor, een beetje aggressief rijden!”. Ik rijd naar voren en kom voorin naast klassementsleider Anton te rijden. In de verte twee mensen naast de weg, daar moet het zijn. We zetten aan. Ik adem op hoog tempo in en uit. Mijn wiel kruipt voor het zijne. Ga ik dit gewoon halen? Ja! De niet-sprinter pakt de sprint om de tweede plaats. Na het twijfelachtige begin is dat wel een heel mooi slot van de etappe.

Bert is dolgelukkig doordat hij niet alleen de kopgroep heeft houden, maar zelfs naar de vijfde plaats is gesprint. Wouter verliest ongeveer een halve minuut; hij zat helemaal leeg na zijn achtervolging. Daarom dus niet. Bart komt na 9 minuten binnen; nadat hij uit de kopgroep viel, ging het lichtje echt uit. Alle dames komen keuvelend over de finish; bij hen weinig competitie vandaag. Mark heeft zich bij hen gevoegd nadat hij verkeerd was gereden; 1 uur tijdstraf en kansloos voor het klassement. Gelukkig staat het sprintklassement daar los van. Daan komt zo’n 30 min na de kopgroep binnen. Hij is op de eerste klim gelost en heeft er een solorit van moeten maken, en kijkt er gelukkig nog vrolijk bij.

In het ploegenklassement hebben we niet best gescoord. Morgen in de herkansing bij de ploegentijdrit!

Uitslagen en standen op de site van Rushteam.

image
image
image

TDFO: le prologue

De kop is eraf! Vanaf een winderige en koude camping (maar in een warme tent) een bliksemverslag.

De proloog meet 8.2km. We kwamen net op tijd aan bij de start om het rondje 1x in te rijden. Tijdens het inrijden al direct een lekke band, dat belooft wat. Snel gewisseld en door maar weer.

Er zijn inderdaad maar 3 teams. Meer was leuker geweest, maar we doen het ermee. We strijden met Rushteam en Hood.

Om 19:30 mocht ik weg. Het waait al dagen hard, en tijdens de proloog was dat niet anders. Als referentie had ik mijn tijd van 2 jaar geleden, 11:35.

Het was ploeteren tegen de wind in, en dat voelt nooit snel. Toen ik nog een heel eind moest, zag ik dat ik de 10 minuten al gepasseerd was. Bij mijn vorige tijd zou ik niet eens in de buurt gaan komen.

Het laatste stuk was gelukkig wind mee. Nog even lekker rammen. 12:50. Teleurstellend. Maar vergelijken met een ander jaar met andere omstandigheden heeft geen zin, dat blijkt maar weer: de winnende tijd was nu 12:24, en ik kom op 4 seconden na Wouter op een 5e plaats terecht. Lang niet slecht, wederom zonder alle mooie aerodynamische spulletjes waar de nummers 1, 2 en 3 wel mee reden.

Bart en Mark reden exact dezelfde tijd (13:04). Allemaal dicht bij elkaar, dat belooft wat voor de ploegentijdrit. Bert reed de goede route en kwam op een nette 13:51 uit. Daan bleef alle dames voor in 14:57. Judith zette misschien wel de beste prestatie neer door op 2 seconden als 2e dame te eindigen.

De uitslag, en daarmee het algemeen klassement:

1 Morel Philip Rushteam
2 Chatelan Anton Rushteam
3 Cavedon Gilbert Rushteam
4 Kegge Wouter Hellas Utrecht
5 van Ammers Aaron Hellas Utrecht
6 Groot Mark Hellas Utrecht
  van der Wal Bart Hellas Utrecht
11 Streumer Bert Hellas Utrecht 18 Hoogland Daan Hellas Utrecht

Morgen de eerste echte koersdag, en hopelijk een iets hogere temperatuur. Kan ik een keertje op de camping rondlopen zonder alle kleren die ik mee heb tegelijk te dragen. Ook wel eens aardig.

A demain!