Er zijn in Nederland kleine triathlons, grote triathlons, dorpstriathlons, stadstriathlons, prettriathlons, toptriathlons… en er is Veenendaal. Geen echt dorp, geen echte stad. Geen elitewedstrijd met ITU-punten, maar wel altijd heel veel sterke triatleten aan de start. Zo ook dit jaar. Na het bestuderen van de startlijst trok ik al snel de conclusie dat een top-10-klassering hier een heel goed resultaat zou zijn.
Deze wedstrijd werd de vuurdoop voor mijn glimmende nieuwe Orbea Ordu tijdritfiets. Sinds 3 dagen kon ik er daadwerkelijk op rijden, en dat heb ik ook iedere dag even gedaan. Aan nieuw materiaal moet je even wennen. Na wat finetuning rijdt hij heerlijk, en het fietsen gaat sowieso lekker de afgelopen tijd, dus ik zag uit naar de krappe 40km heen-en-weerparcours over de Veenendaalse Rondweg. Daarvoor moest er nog even gezwommen worden, en daarna had ik hopelijk nog wat loopbenen over. Oh ja, en de battle met Dolfijn-talent Wilbert Grooters op zijn eerste OD stond ook op het programma.
Het zwemmen ging naar omstandigheden prima. Die omstandigheden zijn dat ik al een jaar of 10 ongeveer even hard zwem, of ik nou weinig of heel weinig train. En nee, veel trainen heb ik nog niet geprobeerd, zou het helpen? 😉
Na 3 rondjes door het V-vormige zwemparcours waarbij ik een groepje van 4 man steeds aan de voeten kon blijven tikken, stond ik in 22:20 aan de wal.
Met een eerste wissel die niet heel snel voelde, maar dat blijkbaar wel was (5e tijd), zat ik snel op de fiets voor het feestje dat tijdrijden heet. De overgang van een aluminium frame van 10 jaar oud naar een fris carbonnen tijdritframe is significant te noemen. Of het aerodynamischer is? Geen idee. Betere krachtoverbrenging door het stijvere frame? Beats me. Sneller na het viaduct omhoog door het lichtere gewicht? Vertel jij het maar. Maar het is zoveel gaver!
Bij de aanloop naar het eerste keerpunt was het direct koppen tellen en mensen herkennen die aan de andere kant van de weg alweer op de weg naar de andere kant van het parcours waren. Edo van der Meer… eventjes niemand… Cesar Beilo… misschien nog iemand… en daar rijdt Wilbert al bij Rick Nijhoving? Damn, hij zit goed! Daarna nog wat groepjes van 2 Ã 3 man. Ruwe schatting: ik zit 4-5 minuten achter Edo en 2-3 achter Wilbert. Eens kijken wat ik daar af kan rijden!
De eerste 2 ronden kwam ik geen steek dichterbij. Voor de keerpunten onthield ik steeds de tijd en de plek waarop ik mensen tegenkwam, geholpen door oriëntatiepunten als kilometerpaaltjes, viaducten en benzinestations. Edo liep steeds een beetje verder uit, en Wilbert bleef rond de 2:30 van me verwijderd. Maar vanaf ronde 3 begon ik in te lopen. De afstanden tot de groepjes voor me werden korter, en bij het voor de laatste keer ingaan van het stuk wind mee zag ik het: voor me rijdt een man of 4 samen op minder dan een halve minuut, en die kan ik inhalen.
Gemotiveerd door dit idee en versterkt door het naar binnen slurpen van het tweede gelletje wat ik op mijn bovenbuis had geëlastiekt, deed ik er nog een klein schepje bovenop. Op de schaarse momenten dat ik op mijn teller kon kijken, zag ik 48 of 50 staan. Iedere rotonde zat ik er iets dichter op, en bij het tweede keerpunt sloot ik aan. Even rust, en aanzetten. Met alle macht suisde ik voorbij Bert Flier, Terrence Olaria, Martijn Paalman en vermoedelijk Harald van Rijn, en wonder boven wonder, ze konden niet aansluiten. Hoe gaaf is dat?
Mijn fietstijd bleek de 4de van de dag. Toch nog bijna 2 minuten langzamer dan fietskanon Cesar Beilo, maar met tegen de 42 per uur gemiddeld hoort u mij niet klagen.
Met wederom een wissel die niet snel voelde, maar dat wel was, kon ik gaan kijken wat er nog over was van mijn benen op het looponderdeel. Dat bleek niet heel veel te zijn, maar ook niet heel weinig. Als snel denderde Bert in moordend tempo langs, op weg naar de snelste looptijd van de dag. Daarachter zag ik Terrence, maar die kwam niet dichterbij.
Maar waar is Wilbert? En hoe lig ik eigenlijk in de wedstrijd? Gelukkig zat ook in het loopparcours een keerpunt. De afstand tot Wilbert was nog maar 30 seconden, en ik lag ergens rond de 10e plek. Die 30 seconden waren snel ingelopen. Op de helft van het lopen, bij de doorkomst langs het finishgebied, was ik erlangs. Wilbert zou in de tweede ronde nog 6 minuten verliezen in een duidelijk gevalletje van hongerklop. Even wennen voor hem, zo’n langere afstand. Maar als je als vijfde van de fiets komt in deze wedstrijd, dan ben je een goeie.
Op enige afstand hoorde ik nog steeds de voetstappen van Terrence. Dat gaat een close finish worden, of een van ons moet een inzinking krijgen. Of nog een eindsprint van 2km in de benen hebben. Het laatste bleek het geval: bij het keerpunt keken we elkaar aan, hij dacht waarschijnlijk dat het nu wel eens tijd werd en ging erop en erover. Aanhaken was voor mij geen optie, en in dat laatste stukje liep de beste man nog bijna 40 seconden bij me weg. Ach ja, ik vond het al lang goed. Finishen in 1:57:45, het flitsende fietsnummer waar ik op gehoopt had en 11e overall. Like!
Naast veruit de snelste zwemmer, bleek Edo ook de snelste fietser onder de lopers en de snelste loper onder de fietsers, en zette een formidabel nieuw parcoursrecord neer. Respect! En ook Diederik Scheltinga rammelt er een tijd uit onder het oude parcoursrecord. Hoezo word je langzaam van trainen voor de lange afstand?
1 Edo van der Meer 1:48:55
2 Diederik Scheltinga 1:51:04
3 Cesar Beilo 1:53:04
4 Dirk Wijnalda 1:53:41
5 Bert Flier 1:54:37
6 Rob Barel 1:55:13
7 Rick Nijhoving 1:55:31
8 Cees Colijn 1:55:50
9 Frans van Heteren 1:56:00
10 Terrence Olaria 1:57:08
11 Aron van Ammers 1:57:45
Tjo Aski, nice one! Je was al te vrezen op je witte Wheeler, nu ben je Ordunair snel op je Orbea. Volgend jaar NK-stayerfeestje in Veenendaal? Laten we de tijdritmonsters thuis, maar doen we een Bananashowtje op de ringweg…
Oja en het Grote Langeafstandsmisverstand: van trainen op de LD word je retesnel. Al was het maar omdat gewoon je 1,5x zoveel traint als in andere jaren 😉