Na een heerlijke nachtrust en een met een goed ontbijt volgestapelde maag stonden we klaar voor vertrek. Vandaag stond de zwaarste etappe op het programma: 125km, met naar verluidt 4500 hoogtemeters.
Zonder al te kritisch te zijn over deze specificaties, werd al snel het parallel getrokken met de zware cyclosportieve tocht in Frankrijk, de Marmotte. Die telt 5500 hoogtemeters over 180km. We rijden vandaag de dwergmarmotte.
Na een miniem stukje geneutraliseerd rijden, mochten we gelijk aan de bak met een klim van een kilometer of 10 lang, en 500m omhoog. Als je bij wijze van spreken net je bed uit komt, is dat niet leuk. Ik kon bij de kopgroep blijven, maar daar had ik het behoorlijk moeilijk mee. Dat gold voor meer mensen: bovenaan was er een kopgroep van 9 man over, waarin ook Bart, maar verder geen leden van team Hellas. Helaas kon Bert dit keer dus niet mee, maar ook concurrent in het klassement Anton was direct gelost.
Het gold niet voor Wouter: hij was hard omhooggereden en had het op een solo-ontsnapping gewaagd. Het parcours met veel klimmen ligt hem, dus hij zou een goede kans maken.
Mijn benen begonnen langzamerhand wakker te worden. De groep van 9 reed redelijk rustig. Na de lange eerste klim viel het best mee met de geaccidenteerdheid van het parcours. Het uitzicht van 125km koers was ineens zo slecht niet meer!
Bewoordingen als “rustig”, “behoudend” en “ontspannen” zijn overigens relatief. Wat ik in deze rit als rustig klimmen beschouw, komt erop neer dat ik niet continu manieren hoef te verzinnen om me af te leiden van de pijn in mijn benen. Maar op het gemakje naar boven is toch echt iets anders.
De gele trui zat comfortabel om mijn schouders. Als Wouter weg bleef, zou hij hem ongetwijfeld overnemen. In het algemeen klassement stond hij maar 31 seconden achter mij. De trui zou dan wel binnen het team blijven, en de koers was nog lang, dus ik heb geen meter kopwerk verricht.
Bij de verdere klimmen viel de groep af en toe uit elkaar. Philip, groenetruidrager Villy, de man met de smalste kuiten uit de koers Yves en ik gingen dan gevieren de afdaling in. Maar de groep kwam steeds weer bij elkaar, zodat Bart (regelmatig filmend) er ook weer bij was.
De afdalingen gingen hard, erg hard. In de afdaling van de eerste klim had ik al een gaatje moeten laten vallen wat ik daarna op het vlakke weer dicht moest rijden. Het ging me eenvoudig te hard naar beneden. Bij de latere afdalingen raakte ik weer wat meer geoefend, maar het was niet ongemerkt gebleven dat de geletruidrager op afstand gezet kon worden in de afdaling.
Na 80km solo kwam er een einde aan Wouters ontsnapping. Wij vonden hem tijdens een sanitaire stop aan de kant van de weg. Naar eigen zeggen had hij er een rustige duurtraining van gemaakt. Een boude uitspraak, maar gezien het gemak waarmee Wouter veel harder de klimmen oprijdt dan wij en het relatief rustige tempo in de achtervolgende groep, zou het nog wel eens waar kunnen zijn ook.
De zwaarste klim van vandaag, Le Soliat, zat er voor onze lol niet één, maar twee keer in. 800 meter de lucht in op een fiets, en na een rondje om nog maar een keer.
Toen we de tweede keer aan de voet stonden, was het voor mij ook hoog tijd voor een sanitaire stop. De kunst van het urineren op de fiets ben ik nog niet machtig, en bij de eerste keer omhoog had ik gemerkt dat ik vrij makkelijk met de eersten mee kon. Ik waagde me dus ook maar aan een stop aan de kant van de weg. Met een ontspannen gevoel begon ik aan het inhalen van een seconde of 30, die gelukkig inderdaad snel weer ingelopen waren.
Ook de tweede keer omhoog op Le Soliat nam Wouter flinke afstand. Bovenaan vormde zich het traditionele groepje Philip/Villy/Yves/Aron. Ik zat inmiddels wel behoorlijk stuk. Tot nu toe had alles nog best goed gevoeld, maar na 115km koers begon er van alles in mijn lichaam te klagen. Het was nu niet ver meer tot de finish, die exact hetzelfde was als gisteren. Het uitzicht was voor mij onveranderd: Wouter zou de gele trui pakken, en zo lang ik bij Philip bleef, kwam ik op de tweede plek uit.
Maar eerst nog de afdaling. Zoals gezegd, het was duidelijk dat ik de minste daler van het gezelschap was. Toen Philip op hoge snelheid het voortouw nam, dook ik dan ook meteen in tweede positie om goed bij te blijven. Dat ging best lang goed. Ik sneed de bochten goed aan en had geen angst meer voor de hoge snelheden.
Maar de afdaling was lang. Er begon een gaatje te vallen naar Philip. En daar kwam Yves een keer langs. Flink bijtrappen, voor zover dat nog mogelijk was, en er weer voorbij. Dit gebeurde een paar keer, tot aan het einde van de afdaling Philip toch echt uit het zicht was, en wij met zijn drieën verder reden.
Na 120km op en af zie je alles niet zo helder meer. De weg naar de finish was bekend en eenvoudig, langs het meer. Maar daar moesten we nog wel op zien te komen. Na één tunnel zag het er verwarrend uit. Het meer was links, maar moest rechts zijn. We zitten verkeerd! “C’est faux!” riep ik naar de andere twee. Stoppen, draaien, kijken. Villy en Yves waren het erover eens dat we toch de weg moesten vervolgen. En inderdaad, na één bocht was de weg weer bekend. Nog geen Philip te zien. Rammen maar!
Ik zette aan met de twee in mijn wiel. Na een tijdje op kop gaf ik met mijn elleboog het teken om over te nemen. “Peux pas!”. Kan niet. Of wil niet, in ieder geval moest ik het alleen doen. Daar was al het bordje Bevaix, 1000m. Vanuit Bevaix start de slotklim. En in de verte eindelijk Philip, die zich bij Wouter had gevoegd. Het was een seconde of 30. Na tientallen kilometers attent rijden en het wiel houden, moest ik nu dan echt werken voor mijn plek in het klassement.
De start van het steile stuk. Gisteren was het een hel. Vandaag zou ik hem rustiger op rijden om niet al te slecht boven te komen. Ik zag Philip bovenaan. Klokken: nog 18 seconden. Rustig blijven draaien, intensief maar beheerst. Yes, het steile stuk is voorbij.
Ik brak nog maar eens een vaatje reserves aan en zette vol aan. Overal pijn. Het gaatje werd kleiner en kleiner. Het gaat gewoon lukken: ik ga deze man inhalen. Met een laatste ruk en wat agressieve geluiden scheur ik hem voorbij. Achteraf bleek ik daarmee enige indruk te hebben gemaakt, zowel op Philip als op mijn kuiten.
Nog heel even doortrekken en daar was het. Eindelijk. Nog zwaarder dan gisteren, en ik zat helemaal leeg. Maar met een brede glimlach lag ik in het gras. Het was weer gelukt om een paar seconden te snoepen voor het klassement. Een paar meter verder Philip, die ook afgepeigerd direct van zijn fiets in het gras was neergeploft. Tegenover ons Wouter, “Waar kwam jij ineens vandaan?”. Tsja. Als je gelost wordt, moet je toch in ieder geval proberen om terug te komen.
Achteraf waren de getallen van de route waarschijnlijk wat anders. Weliswaar was het 135km, maar 4500 hoogtemeters is wel heel veel. Het zullen er 3000 geweest zijn.
Maar een slopende dwergmarmotte was het. Deze rit was de eerste waarna ik echt helemaal op was. Inmiddels is het 1 dag later, en vanochtend was het ook voor het eerst dat mijn benen al bij het opstaan niet lekker voelden. Het wordt tijd voor de echte eindstreep.
Vandaag nog een relatief vlakke etappe met finish bergop, en een tijdrit van 21km met 150m klimmen. De verschillen zijn klein, dus het wordt spannend. Philip is de betere tijdrijder (met het beste materiaal). Wouter is veruit de beste klimmer. Ik doe beide niet slecht, maar zit wel echt aan mijn eindje. Later meer over de volgende etappes.
Als toetje nog 2 filmpjes van de vorige etappes: