De volgende stop op weg naar een nieuw PR op de 10km lopen was de IJsselloop in mijn tweede thuisstad Deventer. Vorig jaar startte (en finishte) ik daar op de 5k. Dat ging toen niet verkeerd (in 17:02), dus het was tijd voor de dubbele afstand. Deze keer maakten we er een dagje van: supportende (schoon-)ouders en meelopende zusjes en vrienden werden opgetrommeld om eerst te rennen (dan wel “hup” te roepen) om vervolgens volgestopt te worden met allerlei voedzame en hopelijk smakelijke producten uit eigen keuken.
Maar eerst dat rennen dus. Sinds de 8k bij de Midwintermarathon waren mijn trainingen niet optimaal geweest (zijn ze dat ooit?). Met mijn niveau van toen zou ik 35:30 moeten kunnen lopen, maar de praktijk in de vorm van de dag is altijd nog wat anders dan een rekensom op papier. Vooral het belangrijkste trainingsonderdeel “rust” was de afgelopen tijd onderbelicht geweest. De laatste week was een stuk beter wat dat betreft, en uiteindelijk weegt die wel het zwaarst.
Maar waar je dan je verwachtingen op moet instellen? Ik durfde enige ambitie te koesteren en stelde me mijn mogelijke gevoel na de wedstrijd zo voor:
- Onder de 38: mwoh.
- Onder de 37: yeah!
- Onder de 36: YEAHH!
- Onder de 35: YEEEEHAAAA!!
Knallen maar
Een plekje vlak achter het startlint was gauw bemachtigd. En daar ging het los. 2 man maakten zich direct los van de rest, en daarachter vormde zich een groepje. Rustig beginnen is het devies, en zo voelde het ook. Toch stond er 3:10 bij het 1km-bordje. Hard gestart of te kort afgemeten? Na 2km zat ik voorin de groep, en na 3km (nog net onder de 10 min) zag ik alleen nog in de verte de 2 snelle mannen. Achter mij hoorde ik 1 paar voetstappen. Helemaal alleen lopen is niet handig, dus dan toch maar even inhouden om af en toe achter deze man te kunnen lopen.
We wisselden wat woorden, zijn doel was onder de 36 te lopen, en mij leek dat uiteraard ook prima. Ontspannen lopend liep ik toch iets bij hem weg, dus dan maar alleen. Wind stond er toch niet echt.
Bij de doorkomst op de 5 ging alles nog heel makkelijk en stond er 16:56. Sneller dan mijn eindtijd op de 5 vorig jaar. Wederom de vraag: hard gestart, of staan de bordjes te vroeg? Kilometer 6 ging ineens in 4:10 zonder dat het veel trager voelde, dus het lijkt op dat laatste.
Even doorbijten
Aron lijdt pijn
Vanaf toen begon het allemaal wat zwaarder te voelen. Mijn achtervolger hield kranig stand, zijn voetstappen bleven te horen. Bovendien werd overal waar ik kwam ene “Martijn” aangemoedigd, dus ver kon hij niet zijn. Maar omkijken doe je niet in een wedstrijd.
Voor het IJsselhotel langs kregen we als lopers een leuke opsteker van enthousiast publiek en een vrolijke dweilband. Mijn kilometertijden bleven rond de 3:35, het leek er dus steeds meer op dat het iets tussen de 35 en 36 ging worden, en dat ik het misschien nog een derde plek kon gaan noemen ook. Een brede glimlach was niet meer te onderdrukken.
Achtervolger Martijn zit er nog fris bij
Maar toen die tweede brug nog. De verkeersbrug over de IJssel is een niet al te steil, maar wel lang stuk omhoog. Daarna is het alleen nog afdalen en eindsprinten. De voetstappen achter me bleven hoorbaar, maar zichtbaar werden ze nog steeds niet. Doorbijten, en op tijd het eindschot inzetten was het devies.
Blij aan de finish
Ik denderde met zevenmijlspassen de brug af, ploegde het kleine stukje langs de Bergkerk omhoog, snel het hoekje om het kleine straatje naar de Brink in, en zowaar, daar was het plein en de finish. De speaker riep: “En daar is op de derde plaats Aron van Ammers… uit….. Deventer?”. En hij maar denken dat hij de deelnemerslijsten goed gescand had op lokale kanshebbers. Dat krijg je als een deelnemer uit Amsterdam zich inschrijft met een adres in Deventer. Even later kwam achtervolger Martijn binnen die me feliciteerde, en ik hem, want we hadden beiden ons doel van onder de 36 lopen dubbel en dwars gehaald. 35:20 zei de klok. YEAHH!!
Hoera, een prijs!
Vlot na de finish (waarvoor hulde) was er zowaar een prijsuitreiking. Mijn best-of-the-rest-tijd was goed voor een beker en vijfentwintig harde euroos. Die me overhandigd werden door, zo meldde de speaker, “mijn eigen wethouder”. Nog nooit was ik zo vereerd! Een wethouder van Amsterdam die op de fiets naar Deventer was getogen om mij een prijs te overhandigen… of zou het anders zijn?
Gefeliciteerd door “mijn eigen wethouder”
Bijna compleet podium
De zoete inval achteraf
De andere lopers en supporters hadden ook genoten van de wedstrijd (en het lekkere weer), en ook bij hen vielen de prestaties niet tegen. De schier eindeloze voorraad brownies, appel-perenflan (flèn) en pastasalade achteraf ging er dan ook in als koek.
35:20. Nog 15 seconden van het felbegeerde PR uit 2003, en nog een minuut of wat af van al mijn stiekeme loopambities. En alles aan mijn lichaam functioneert nog prima. The future looks bright!
Meer: