Nieuwe beelden! Ik heb ze zelf nog niet eens gezien.
Etappe 4 deel 1
Etappe 4 deel 2
De strijd is inmiddels beslist, maar ik houd het nog even spannend 🙂
Nieuwe beelden! Ik heb ze zelf nog niet eens gezien.
Etappe 4 deel 1
Etappe 4 deel 2
De strijd is inmiddels beslist, maar ik houd het nog even spannend 🙂
Na een heerlijke nachtrust en een met een goed ontbijt volgestapelde maag stonden we klaar voor vertrek. Vandaag stond de zwaarste etappe op het programma: 125km, met naar verluidt 4500 hoogtemeters.
Zonder al te kritisch te zijn over deze specificaties, werd al snel het parallel getrokken met de zware cyclosportieve tocht in Frankrijk, de Marmotte. Die telt 5500 hoogtemeters over 180km. We rijden vandaag de dwergmarmotte.
Na een miniem stukje geneutraliseerd rijden, mochten we gelijk aan de bak met een klim van een kilometer of 10 lang, en 500m omhoog. Als je bij wijze van spreken net je bed uit komt, is dat niet leuk. Ik kon bij de kopgroep blijven, maar daar had ik het behoorlijk moeilijk mee. Dat gold voor meer mensen: bovenaan was er een kopgroep van 9 man over, waarin ook Bart, maar verder geen leden van team Hellas. Helaas kon Bert dit keer dus niet mee, maar ook concurrent in het klassement Anton was direct gelost.
Het gold niet voor Wouter: hij was hard omhooggereden en had het op een solo-ontsnapping gewaagd. Het parcours met veel klimmen ligt hem, dus hij zou een goede kans maken.
Mijn benen begonnen langzamerhand wakker te worden. De groep van 9 reed redelijk rustig. Na de lange eerste klim viel het best mee met de geaccidenteerdheid van het parcours. Het uitzicht van 125km koers was ineens zo slecht niet meer!
Bewoordingen als “rustig”, “behoudend” en “ontspannen” zijn overigens relatief. Wat ik in deze rit als rustig klimmen beschouw, komt erop neer dat ik niet continu manieren hoef te verzinnen om me af te leiden van de pijn in mijn benen. Maar op het gemakje naar boven is toch echt iets anders.
De gele trui zat comfortabel om mijn schouders. Als Wouter weg bleef, zou hij hem ongetwijfeld overnemen. In het algemeen klassement stond hij maar 31 seconden achter mij. De trui zou dan wel binnen het team blijven, en de koers was nog lang, dus ik heb geen meter kopwerk verricht.
Bij de verdere klimmen viel de groep af en toe uit elkaar. Philip, groenetruidrager Villy, de man met de smalste kuiten uit de koers Yves en ik gingen dan gevieren de afdaling in. Maar de groep kwam steeds weer bij elkaar, zodat Bart (regelmatig filmend) er ook weer bij was.
De afdalingen gingen hard, erg hard. In de afdaling van de eerste klim had ik al een gaatje moeten laten vallen wat ik daarna op het vlakke weer dicht moest rijden. Het ging me eenvoudig te hard naar beneden. Bij de latere afdalingen raakte ik weer wat meer geoefend, maar het was niet ongemerkt gebleven dat de geletruidrager op afstand gezet kon worden in de afdaling.
Na 80km solo kwam er een einde aan Wouters ontsnapping. Wij vonden hem tijdens een sanitaire stop aan de kant van de weg. Naar eigen zeggen had hij er een rustige duurtraining van gemaakt. Een boude uitspraak, maar gezien het gemak waarmee Wouter veel harder de klimmen oprijdt dan wij en het relatief rustige tempo in de achtervolgende groep, zou het nog wel eens waar kunnen zijn ook.
De zwaarste klim van vandaag, Le Soliat, zat er voor onze lol niet één, maar twee keer in. 800 meter de lucht in op een fiets, en na een rondje om nog maar een keer.
Toen we de tweede keer aan de voet stonden, was het voor mij ook hoog tijd voor een sanitaire stop. De kunst van het urineren op de fiets ben ik nog niet machtig, en bij de eerste keer omhoog had ik gemerkt dat ik vrij makkelijk met de eersten mee kon. Ik waagde me dus ook maar aan een stop aan de kant van de weg. Met een ontspannen gevoel begon ik aan het inhalen van een seconde of 30, die gelukkig inderdaad snel weer ingelopen waren.
Ook de tweede keer omhoog op Le Soliat nam Wouter flinke afstand. Bovenaan vormde zich het traditionele groepje Philip/Villy/Yves/Aron. Ik zat inmiddels wel behoorlijk stuk. Tot nu toe had alles nog best goed gevoeld, maar na 115km koers begon er van alles in mijn lichaam te klagen. Het was nu niet ver meer tot de finish, die exact hetzelfde was als gisteren. Het uitzicht was voor mij onveranderd: Wouter zou de gele trui pakken, en zo lang ik bij Philip bleef, kwam ik op de tweede plek uit.
Maar eerst nog de afdaling. Zoals gezegd, het was duidelijk dat ik de minste daler van het gezelschap was. Toen Philip op hoge snelheid het voortouw nam, dook ik dan ook meteen in tweede positie om goed bij te blijven. Dat ging best lang goed. Ik sneed de bochten goed aan en had geen angst meer voor de hoge snelheden.
Maar de afdaling was lang. Er begon een gaatje te vallen naar Philip. En daar kwam Yves een keer langs. Flink bijtrappen, voor zover dat nog mogelijk was, en er weer voorbij. Dit gebeurde een paar keer, tot aan het einde van de afdaling Philip toch echt uit het zicht was, en wij met zijn drieën verder reden.
Na 120km op en af zie je alles niet zo helder meer. De weg naar de finish was bekend en eenvoudig, langs het meer. Maar daar moesten we nog wel op zien te komen. Na één tunnel zag het er verwarrend uit. Het meer was links, maar moest rechts zijn. We zitten verkeerd! “C’est faux!” riep ik naar de andere twee. Stoppen, draaien, kijken. Villy en Yves waren het erover eens dat we toch de weg moesten vervolgen. En inderdaad, na één bocht was de weg weer bekend. Nog geen Philip te zien. Rammen maar!
Ik zette aan met de twee in mijn wiel. Na een tijdje op kop gaf ik met mijn elleboog het teken om over te nemen. “Peux pas!”. Kan niet. Of wil niet, in ieder geval moest ik het alleen doen. Daar was al het bordje Bevaix, 1000m. Vanuit Bevaix start de slotklim. En in de verte eindelijk Philip, die zich bij Wouter had gevoegd. Het was een seconde of 30. Na tientallen kilometers attent rijden en het wiel houden, moest ik nu dan echt werken voor mijn plek in het klassement.
De start van het steile stuk. Gisteren was het een hel. Vandaag zou ik hem rustiger op rijden om niet al te slecht boven te komen. Ik zag Philip bovenaan. Klokken: nog 18 seconden. Rustig blijven draaien, intensief maar beheerst. Yes, het steile stuk is voorbij.
Ik brak nog maar eens een vaatje reserves aan en zette vol aan. Overal pijn. Het gaatje werd kleiner en kleiner. Het gaat gewoon lukken: ik ga deze man inhalen. Met een laatste ruk en wat agressieve geluiden scheur ik hem voorbij. Achteraf bleek ik daarmee enige indruk te hebben gemaakt, zowel op Philip als op mijn kuiten.
Nog heel even doortrekken en daar was het. Eindelijk. Nog zwaarder dan gisteren, en ik zat helemaal leeg. Maar met een brede glimlach lag ik in het gras. Het was weer gelukt om een paar seconden te snoepen voor het klassement. Een paar meter verder Philip, die ook afgepeigerd direct van zijn fiets in het gras was neergeploft. Tegenover ons Wouter, “Waar kwam jij ineens vandaan?”. Tsja. Als je gelost wordt, moet je toch in ieder geval proberen om terug te komen.
Achteraf waren de getallen van de route waarschijnlijk wat anders. Weliswaar was het 135km, maar 4500 hoogtemeters is wel heel veel. Het zullen er 3000 geweest zijn.
Maar een slopende dwergmarmotte was het. Deze rit was de eerste waarna ik echt helemaal op was. Inmiddels is het 1 dag later, en vanochtend was het ook voor het eerst dat mijn benen al bij het opstaan niet lekker voelden. Het wordt tijd voor de echte eindstreep.
Vandaag nog een relatief vlakke etappe met finish bergop, en een tijdrit van 21km met 150m klimmen. De verschillen zijn klein, dus het wordt spannend. Philip is de betere tijdrijder (met het beste materiaal). Wouter is veruit de beste klimmer. Ik doe beide niet slecht, maar zit wel echt aan mijn eindje. Later meer over de volgende etappes.
Als toetje nog 2 filmpjes van de vorige etappes:
Naast mijn schriftelijke verslagen met af en toe een plaatje wordt er door Bart ook gefilmd. Ook vanaf de fiets! Met bloed, zweet, tranen en een af en toe crashende iPhone-app maakt hij er mooie videorapportages van. Een aanrader dus.
Alle filmpjes zijn te vinden op YouTube. Als je begint bij een van de onderstaande, zie je vanzelf de overige filmpjes bij de “related videos”.
Introductie teamleden
Proloog
Etappe 1
Veel plezier!
Na de ploegentijdrit volgde nog een relatief korte etappe: 60km, relatief vlak, finish na een korte klim aan het eind. Vanaf het begin was te merken dat niemand echt veel zin had om hard te rijden.
Het tempo lag laag. Een beetje freewheelen. Zo zagen we ook wat van de omgeving. Het uitzicht op het Lac de Neuchatel was niet verkeerd.
Mark had deze etappe uitgekozen om revanche te nemen op zijn tijdstraf van gisteren. Vroeg in de koers zou hij wegrijden, de tussensprint pakken en de etappe winnen. Gezien het tempo in het peloton maakte hij een goede kans. De winnaar van gisteren, die Villy bleek te heten, deed eerst een ontsnappingspoging. Mark ging erachteraan en de rest van het peloton vertoonde geen aanstalten om er iets aan te doen. Ze mochten gaan. Af en toe zagen we heel in de verte nog een gele stip die Mark moest zijn, en dat was het dan.
Voor het verdedigen van de gele trui was dit natuurlijk niet gunstig. In de koers heb je de cijfers nooit 100% paraat, maar zeker was dat Villy niet meer dan een paar minuten achter mij stond, en daarmee achter de eerdere klassementsleiders Philip en Anton, en kort daarachter Wouter. We zouden dus allemaal moeten rijden om te zorgen dat Villy niet vele minuten pakte, en daarmee het geel. Maar niemand nam het initiatief.
Ik zag het ook niet zo zitten om de gele trui nog voordat ik hem had gedragen (tussen de etappes in was er niet van kleding gewisseld) al weer af te geven. Maar mijn benen begonnen ook iedere kilometer minder te voelen. Geen zin om me leeg te gaan rijden, en de verschillen met wat volgens mij de echte kleppers zijn, blijven sowieso hetzelfde. En daarnaast: aan het einde volgde nog een klim, en je weet niet wat er in de tussentijd gebeurt.
Toen er eindelijk wat actie kwam, na wat korte ontsnappingspogingen van verschillende mensen, volgde er een gelukje: op een splitsing stond Villy te wachten. Hij had getwijfeld over de route, en wachtte liever op ons. Mark had de sprintpunten gepakt en was hem voorbij gereden. Voor zover het al niet een ontspannen ritje was, werd dat het nu wel: nu dreigde er echt geen gevaar meer.
Bij het dorpje Bevaix was het linksaf omhoog richting La Rouveraix, ons pension. Er was me wel iets verteld over de steilheid van de klim. Eerst 600 meter steil klimmen, dan 2km glooiend tot de finish. Welnu. Die 600 meter waren steil. En daar had ik nou net geen puf meer voor. Maar wat moet je dan…
Dus daar gingen we. Philip zette hard aan. Wouter kon makkelijk met hem mee. Een derde man in blauw shirt van wie ons de smalle klimkuiten al eerder in de rit waren opgevallen, volgde. En toen ik. Anton kon niet mee, dus dat was in ieder geval één iemand op wie ik seconden ging pakken. Jeetje, wat was dit zwaar. In eerste instantie hield ik het tempo bij, maar ik moest een gaatje laten vallen. Het gaatje werd een meter of 20. Zonde, moet ik hier toch gaan lossen?
Gelukkig toonde zich daar het einde van het steile stuk, en kon Philip zijn hoge tempo niet meer volhouden. Wouter hield het rustig tot ik erbij was, en met zijn vieren begonnen we op hoog tempo aan het glooiende laatste stuk. Het ergste leed was nu geleden, leek het.
Philip is de organisator van deze wedstrijd, hij geeft de briefings, hij kent alle parcoursen uit zijn hoofd. De regel is dus: volg Philip als je de weg niet weet. Dus als Philip bij het pad naar een boerderij, wat er absoluut niet uitziet als een finish, zegt dat we hier links moeten, dan ga je links.
Helaas was er links echt niets meer dan een boerderij. We zitten hier fout! Meer dan 30 meter was het niet, maar omkeren, opnieuw in je pedalen klikken en weer aanzetten duurde een eeuwigheid. De achtervolgende groepen, met ook geletruibedreiger Anton, waren al voorbij onze afslag.
Wouter had eindelijk een goede reden om los te gaan, en reed iedereen op straf tempo voorbij. Op mijn tandvlees volgde ik, reed Anton voorbij en liet Philip op afstand. Met een gezicht wat er niet mooi uitgezien kan hebben, kwam ik over de finish en was op. Oh ja, zo voelde dat als je jezelf echt helemaal leeggereden hebt. Toch nog vijfde op de etappe, en een paar seconden uitgelopen in het klassement.
Aan de finish stond Mark triomfantelijk klaar. 15 seconden voor Wouter was hij na zijn solorit van 30km over de meet gekomen. 15 seconden! I love it when a plan comes together.
En nu zitten we hier, rustig, in een pension in de heuvels. Vogeltjes kwetteren, koeien laten hun bellen klingelen. Heel anders dan net iets te hard over asfaltwegen scheuren.
Het leukste van met deze groep wielrenners aan tafel zitten, is misschien wel dat je ze eindelijk een keer zonder helm ziet. Op de fiets krijg je een beeld van iemand (vaak zijn kuiten), maar dat beeld is nogal beperkt. Nu ze hier in hun normale kloffie rondlopen denk je: was jij nou die kerel bij wie ik zat te sterven in het wiel? Of die ik hard voorbij reed in de klim?
Het is 21:30, en verstandige atleten gaan nu slapen als ze morgen een superzware etappe van 125km met 4 flinke klimmen gaan rijden. Hoewel ik mezelf niet altijd tot die groep reken, zal het voor mij ook niet lang meer duren tot ik mijn bed in duik.
A demain!
Hier nog de laatste uitslagen en standen.
De eerste 100km zitten erop. Na een prachtig stuk geneutraliseerd rijden door wijngaarden aan het meer, die zelfs tot de UNESCO World Heritage bleken te behoren, ging het na 20km los. En dat was met name voor mijn benen wel even wennen.
De koers van vandaag bevatte 2 beklimmingen voor het bergklassement, en 1 tussensprint. Mark heeft de groene trui van 2 jaar geleden te verdedigen, en deed dat met verve door de eerste sprint te winnen.
Bij de eerste beklimming herinnerde ik me weer hoe hard ze hier naar boven rijden. Het idee dat ik met deze benen nog zo’n 60km door moest over nog meer bergen, was niet erg bemoedigend. Gelukkig wist ik steeds in de kopgroep te blijven. Na de eerste beklimming was deze 10 man groot, waaronder ook Wouter, Bart en Bert. Dat zag er niet verkeerd uit!
Na verschillende kleine ontsnappingspogingen kwam de groep steeds weer bij elkaar. Na een volgende flinke klim moest Bart helaas lossen. Hij ging strijdend, en filmend met de iPhone (later meer daarover) ten onder. Wouter deed goede zaken bij beide klimmen, en heeft misschien zijn felbegeerde bolletjestrui morgen al om de schouders.
Na 70km volgde een licht glooiend stuk met af en toe een klein klimmetje. Hier reed vrijwel continu dezelfde kerel in wit-blauw voorop, in een moordend tempo. Het was voor mij een kwestie van tactisch hard rijden en hopen dat ik eraan bleef. Bert reed verrassend sterk, en zat ook nog goed in de groep.
Na een afdaling waarin onze wit-blauwe kopwerker een stukje afstand nam, ging hij ook de heuvel erna iets harder weg, en was los. De rest vertoonde nog geen aanstalten, gedesillusioneerd door het met moeite houden van zijn wiel. Bert vraagt Wouter: “Ga je erachteraan?”. Wouter zegt: “Ach, waarom ook niet” en zet aan.
En toen waren er nog 7, waaronder klassementsleiders Philip en Anton. Op ongeveer 90km besloten zij dat het toch wel welletjes was en begonnen te rijden. Bert, ik en de overige leden van de kopgroep vonden het wel best, want we haddenn allemaal een mannetje vooruit. Een paar km voor de finish waren hun inspanningen helaas genoeg om Wouter in te halen, en enkele kilometers later zelfs om hem te lossen. “Wouter est laché!” roept Philip, en ze zetten het kop-over-kop-ritme met zijn tweeën weer in. Bert en ik blijven weer lekker in hun wiel hangen; van ons hoeven ze geen kopwerk te verwachten als we bij Wouter weg rijden.
De omgeving begint er weer bekend uit te zien; we naderen de finish. Twee jaar geleden pakte Mark hier de eindsprint. Dit jaar zal de sprint door niet-sprinters verreden worden. Ik heb weinig fiducie in mijn eigen sprintcapaciteiten. Bij het rondjes rijden op Sloten kom ik niet eens in de buurt van de finish voordat er al iemand overheen is, en ook aan het einde van de Dolfijn-trainingen ben ik nooit als eerste bij het bordje Amsterdam.
Bert wuifde deze beperkende gedachten echter weg: “Ga ervoor, een beetje aggressief rijden!”. Ik rijd naar voren en kom voorin naast klassementsleider Anton te rijden. In de verte twee mensen naast de weg, daar moet het zijn. We zetten aan. Ik adem op hoog tempo in en uit. Mijn wiel kruipt voor het zijne. Ga ik dit gewoon halen? Ja! De niet-sprinter pakt de sprint om de tweede plaats. Na het twijfelachtige begin is dat wel een heel mooi slot van de etappe.
Bert is dolgelukkig doordat hij niet alleen de kopgroep heeft houden, maar zelfs naar de vijfde plaats is gesprint. Wouter verliest ongeveer een halve minuut; hij zat helemaal leeg na zijn achtervolging. Daarom dus niet. Bart komt na 9 minuten binnen; nadat hij uit de kopgroep viel, ging het lichtje echt uit. Alle dames komen keuvelend over de finish; bij hen weinig competitie vandaag. Mark heeft zich bij hen gevoegd nadat hij verkeerd was gereden; 1 uur tijdstraf en kansloos voor het klassement. Gelukkig staat het sprintklassement daar los van. Daan komt zo’n 30 min na de kopgroep binnen. Hij is op de eerste klim gelost en heeft er een solorit van moeten maken, en kijkt er gelukkig nog vrolijk bij.
In het ploegenklassement hebben we niet best gescoord. Morgen in de herkansing bij de ploegentijdrit!
Uitslagen en standen op de site van Rushteam.
De kop is eraf! Vanaf een winderige en koude camping (maar in een warme tent) een bliksemverslag.
De proloog meet 8.2km. We kwamen net op tijd aan bij de start om het rondje 1x in te rijden. Tijdens het inrijden al direct een lekke band, dat belooft wat. Snel gewisseld en door maar weer.
Er zijn inderdaad maar 3 teams. Meer was leuker geweest, maar we doen het ermee. We strijden met Rushteam en Hood.
Om 19:30 mocht ik weg. Het waait al dagen hard, en tijdens de proloog was dat niet anders. Als referentie had ik mijn tijd van 2 jaar geleden, 11:35.
Het was ploeteren tegen de wind in, en dat voelt nooit snel. Toen ik nog een heel eind moest, zag ik dat ik de 10 minuten al gepasseerd was. Bij mijn vorige tijd zou ik niet eens in de buurt gaan komen.
Het laatste stuk was gelukkig wind mee. Nog even lekker rammen. 12:50. Teleurstellend. Maar vergelijken met een ander jaar met andere omstandigheden heeft geen zin, dat blijkt maar weer: de winnende tijd was nu 12:24, en ik kom op 4 seconden na Wouter op een 5e plaats terecht. Lang niet slecht, wederom zonder alle mooie aerodynamische spulletjes waar de nummers 1, 2 en 3 wel mee reden.
Bart en Mark reden exact dezelfde tijd (13:04). Allemaal dicht bij elkaar, dat belooft wat voor de ploegentijdrit. Bert reed de goede route en kwam op een nette 13:51 uit. Daan bleef alle dames voor in 14:57. Judith zette misschien wel de beste prestatie neer door op 2 seconden als 2e dame te eindigen.
De uitslag, en daarmee het algemeen klassement:
1 Morel Philip Rushteam
2 Chatelan Anton Rushteam
3 Cavedon Gilbert Rushteam
4 Kegge Wouter Hellas Utrecht
5 van Ammers Aaron Hellas Utrecht
6 Groot Mark Hellas Utrecht
van der Wal Bart Hellas Utrecht
11 Streumer Bert Hellas Utrecht 18 Hoogland Daan Hellas Utrecht
Morgen de eerste echte koersdag, en hopelijk een iets hogere temperatuur. Kan ik een keertje op de camping rondlopen zonder alle kleren die ik mee heb tegelijk te dragen. Ook wel eens aardig.
A demain!
Eindelijk! Het road book met alle etappes van de TDFO is beschikbaar. Wil je zien waar we de komende dagen gaan rijden dan kun je het als PDF bekijken op de site van Rushteam (de organiserende club).
Startlijsten en uitslagen zullen ook op hun site verschijnen, op het forum.
De startlijst voor de proloog staat er, en is korter dan ik zou verwachten. We gaan het meemaken vanavond. Nu eerst de warme middagmaaltijd, aangezien we vanavond rond etenstijd aan het fietsen zijn.
Vaste prik als opener van mijn triathlonseizoen: de UT Triathlon! En als vaste prik was dat ook weer in team Aloha Banana: de al-lang-en-breed-afgestudeerde-en-over-Nederland-uitgewaaide burgers die ooit bij de Enschedese studententriathlonvereniging Aloha sportten. En die nog steevast als het “studententeam van de organiserende vereniging” worden genoemd in persberichten.
Een kleine terugblik: vorig jaar kon ik de hele week voor de wedstrijd geen hap door mijn keel krijgen door een buikgriep, maakte in het weekend een miraculeus herstel door en draaide als nog een vrij aardige wedstrijd. Uiteraard wel als de zwakste van het team.
Ruimte voor verbetering dus! En qua voorbereiding was die er. Het trainen gaat lekker en ik zit goed in mijn vel. Een vervelend pijntje in mijn heup probeerde de week van te voren nog mijn vorm te verstoren, maar met een intensieve kuur van koelen, core stability en vooral veel rust verdween het als sneeuw voor de zon. Dit jaar dus geen excuses: gepresteerd moest er worden.
De volgende stop op weg naar een nieuw PR op de 10km lopen was de IJsselloop in mijn tweede thuisstad Deventer. Vorig jaar startte (en finishte) ik daar op de 5k. Dat ging toen niet verkeerd (in 17:02), dus het was tijd voor de dubbele afstand. Deze keer maakten we er een dagje van: supportende (schoon-)ouders en meelopende zusjes en vrienden werden opgetrommeld om eerst te rennen (dan wel “hup” te roepen) om vervolgens volgestopt te worden met allerlei voedzame en hopelijk smakelijke producten uit eigen keuken.
Maar eerst dat rennen dus. Sinds de 8k bij de Midwintermarathon waren mijn trainingen niet optimaal geweest (zijn ze dat ooit?). Met mijn niveau van toen zou ik 35:30 moeten kunnen lopen, maar de praktijk in de vorm van de dag is altijd nog wat anders dan een rekensom op papier. Vooral het belangrijkste trainingsonderdeel “rust” was de afgelopen tijd onderbelicht geweest. De laatste week was een stuk beter wat dat betreft, en uiteindelijk weegt die wel het zwaarst.
Maar waar je dan je verwachtingen op moet instellen? Ik durfde enige ambitie te koesteren en stelde me mijn mogelijke gevoel na de wedstrijd zo voor:
Een plekje vlak achter het startlint was gauw bemachtigd. En daar ging het los. 2 man maakten zich direct los van de rest, en daarachter vormde zich een groepje. Rustig beginnen is het devies, en zo voelde het ook. Toch stond er 3:10 bij het 1km-bordje. Hard gestart of te kort afgemeten? Na 2km zat ik voorin de groep, en na 3km (nog net onder de 10 min) zag ik alleen nog in de verte de 2 snelle mannen. Achter mij hoorde ik 1 paar voetstappen. Helemaal alleen lopen is niet handig, dus dan toch maar even inhouden om af en toe achter deze man te kunnen lopen.
We wisselden wat woorden, zijn doel was onder de 36 te lopen, en mij leek dat uiteraard ook prima. Ontspannen lopend liep ik toch iets bij hem weg, dus dan maar alleen. Wind stond er toch niet echt.
Bij de doorkomst op de 5 ging alles nog heel makkelijk en stond er 16:56. Sneller dan mijn eindtijd op de 5 vorig jaar. Wederom de vraag: hard gestart, of staan de bordjes te vroeg? Kilometer 6 ging ineens in 4:10 zonder dat het veel trager voelde, dus het lijkt op dat laatste.
Vanaf toen begon het allemaal wat zwaarder te voelen. Mijn achtervolger hield kranig stand, zijn voetstappen bleven te horen. Bovendien werd overal waar ik kwam ene “Martijn” aangemoedigd, dus ver kon hij niet zijn. Maar omkijken doe je niet in een wedstrijd.
Voor het IJsselhotel langs kregen we als lopers een leuke opsteker van enthousiast publiek en een vrolijke dweilband. Mijn kilometertijden bleven rond de 3:35, het leek er dus steeds meer op dat het iets tussen de 35 en 36 ging worden, en dat ik het misschien nog een derde plek kon gaan noemen ook. Een brede glimlach was niet meer te onderdrukken.
Maar toen die tweede brug nog. De verkeersbrug over de IJssel is een niet al te steil, maar wel lang stuk omhoog. Daarna is het alleen nog afdalen en eindsprinten. De voetstappen achter me bleven hoorbaar, maar zichtbaar werden ze nog steeds niet. Doorbijten, en op tijd het eindschot inzetten was het devies.
Ik denderde met zevenmijlspassen de brug af, ploegde het kleine stukje langs de Bergkerk omhoog, snel het hoekje om het kleine straatje naar de Brink in, en zowaar, daar was het plein en de finish. De speaker riep: “En daar is op de derde plaats Aron van Ammers… uit….. Deventer?”. En hij maar denken dat hij de deelnemerslijsten goed gescand had op lokale kanshebbers. Dat krijg je als een deelnemer uit Amsterdam zich inschrijft met een adres in Deventer. Even later kwam achtervolger Martijn binnen die me feliciteerde, en ik hem, want we hadden beiden ons doel van onder de 36 lopen dubbel en dwars gehaald. 35:20 zei de klok. YEAHH!!
Vlot na de finish (waarvoor hulde) was er zowaar een prijsuitreiking. Mijn best-of-the-rest-tijd was goed voor een beker en vijfentwintig harde euroos. Die me overhandigd werden door, zo meldde de speaker, “mijn eigen wethouder”. Nog nooit was ik zo vereerd! Een wethouder van Amsterdam die op de fiets naar Deventer was getogen om mij een prijs te overhandigen… of zou het anders zijn?
De andere lopers en supporters hadden ook genoten van de wedstrijd (en het lekkere weer), en ook bij hen vielen de prestaties niet tegen. De schier eindeloze voorraad brownies, appel-perenflan (flèn) en pastasalade achteraf ging er dan ook in als koek.
35:20. Nog 15 seconden van het felbegeerde PR uit 2003, en nog een minuut of wat af van al mijn stiekeme loopambities. En alles aan mijn lichaam functioneert nog prima. The future looks bright!
Meer:
Een drukke wedstrijdperiode werd gevolgd door nog meer drukke tijden. Daarom als mosterd na de maaltijd een korte reflectie op mijn beste wedstrijd sinds tijden, mijn thuiswedstrijd en het clubkampioenschap van De Dolfijn: de Triathlon Amsterdam Nieuw West op 3 juni.
Op de Dolfijn-mailinglijst regende het in de aanloop naar de wedstrijd voorspellingen over de uitslag van het clubkampioenschap. In eerste instantie vond ik mezelf als regerend clubkampioen steeds bovenaan de lijstjes, maar aan het einde leek de stemming te kenteren: grootse prestaties werden verwacht van Frank de Graaf. Na zijn finish 1 minuut achter me in Apeldoorn vorig jaar, en de wetenschap dat hij sneller is gaan zwemmen, was ik voor hem ook het meest bang.
Z: Met ruim de tijd om naar de start te komen (ik had nog zeker vijf minuten) liep ik door een verlaten parc fermé de mouw van mijn wetsuit aan te sjorren. Ivar, bedankt voor je hulp hierbij. Met rustige tred naar de start gezwommen alwaar we onder de klanken van “alors on danse” werden weggeschoten.
Ik lag vrij goed en kon steeds bij hetzelfde groepje blijven. Later bleek Marijke (Zeekant) daar ook in te zitten, die uiteindelijk 6 seconden voor mij het water verliet. Zwemtijd was 1 min sneller dan vorig jaar. Met de lengte van het parcours weet je het nooit, maar gezien dezelfde tijd van dezelfde snelste zwemmer (Sander Berk) denk ik dat ik ook echt sneller gezwommen heb.
W1: Ging helemaal super. Alles volgens plan. Achteraf bleek ik ook de snelste wisseltijd overall te hebben. Bij het verlaten van het parc fermé bleek ik kort achter Dirk-Jan Moes te zitten, snelste zwemmer onder de Dolfijnen.
F: Na vorig jaar de snelste fietstijd neergezet te hebben, lagen de verwachtingen (van anderen) torenhoog. Ik had mijn eigen verwachtingen al wat bijgesteld; ik wilde hard fietsen, maar weer een minuut sneller rijden dan de rest van het veld leek me niet haalbaar.
Het ging wel weer lekker, met heel veel aanmoedigingen (dank iedereen!!) kon ik iets naar de “groep” met snellere zwemmers toerijden. Wat vorig jaar wel lukte, lukte dit jaar niet: op de groep fietsers die koploper Sander Berk achtervolgde, moest ik anderhalve minuut toegeven. Onderweg zag ik wel dat ik een redelijk veilige afstand had op Frank en daarachter Gosse. Samen met Guido Kwakkel (nooit van gehoord maar hij blijkt wel wat te kunnen gezien zijn ranking) kwam ik van de fiets.
W2: Graag zou ik mijn schoenen nog iets sneller aan krijgen, maar verder was er weinig op aan te merken. Vierde wisseltijd overall.
L: Dit was één groot feest. Ooit liep ik “snel” (35:05 op de 10km in 2003, zoiets als in de oertijd), ooit liep ik 36-ers in triathlons, maar dat was allemaal lang geleden. Eerst door blessureleed uberhaupt niet, daarna niet omdat ik nog niet op niveau was. Maar nu wel. Het voelde goed, het ging hard, en ik had weinig verval. Guido Kwakkel had ik vrij snel achter me gelaten.
Op ongeveer tweederde zag ik het gezicht en de loopstijl van Tjardo Visser die wel in de voorste groep zat, en het was duidelijk dat het onderlinge verschil te overbruggen was. Met enige minuten extra aanzetten was ik er voorbij. Yes, achtste positie ingenomen en die ging ik niet meer kwijtraken.
Finish: Tijden betekenen lang niet alles bij triathlon, omdat de parcoursen nooit precies op maat zijn. Maar sub-2-uur finished op een OD is altijd leuk! In 01:59:02 kwam ik over de finish en was erg blij. Ik mag me weer een jaar clubkampioen van De Dolfijn noemen, en dit was een wedstrijd waarin eens alles klopte.
Naam | Z | #Z | W1 | #W1 | F | #F | W2 | #W2 | L | #L | Finish | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Sander Berk | 00:17:50 | 1 | 00:01:05 | 5 | 00:59:04 | 1 | 00:00:57 | 10 | 00:34:49 | 4 | 01:53:43 |
2 | Vincent Böhm | 00:18:39 | 2 | 00:01:04 | 4 | 01:01:11 | 12 | 00:00:47 | 1 | 00:33:45 | 1 | 01:55:25 |
3 | Gerbert van den Biggelaar |
00:19:24 | 4 | 00:01:08 | 8 | 01:00:15 | 7 | 00:00:48 | 2 | 00:33:57 | 2 | 01:55:31 |
4 | Rick Nijhoving | 00:18:41 | 3 | 00:01:06 | 6 | 00:59:53 | 5 | 00:00:58 | 11 | 00:35:06 | 6 | 01:55:43 |
5 | Vincent Bruins | 00:20:10 | 8 | 00:01:20 | 26 | 00:59:19 | 2 | 00:00:58 | 12 | 00:34:01 | 3 | 01:55:46 |
6 | Frans van Heteren | 00:20:21 | 9 | 00:01:06 | 7 | 00:59:23 | 3 | 00:01:00 | 15 | 00:35:50 | 9 | 01:57:38 |
7 | Menno Iedema | 00:19:29 | 5 | 00:01:15 | 16 | 01:00:07 | 6 | 00:00:56 | 7 | 00:36:25 | 11 | 01:58:11 |
8 | Aron van Ammers | 00:21:17 | 16 | 00:00:57 | 1 | 01:00:16 | 8 | 00:00:53 | 4 | 00:35:41 | 8 | 01:59:02 |
9 | Guido Kwakkel | 00:20:22 | 10 | 00:01:19 | 21 | 01:00:42 | 9 | 00:00:57 | 9 | 00:36:16 | 10 | 01:59:34 |
Alle uitslagen op de site van de Triathlon Amsterdam Nieuw West.
Een nieuw jaar, een nieuw seizoen. De kop was er al af met de teamwedstrijd in Enschede. Maar toen was ik net een week ziek geweest, en in een team presteer je anders dan individueel. Kortom, de Flitstriathlon van afgelopen woensdag was mijn seizoensopener voor zover het de individuele, in fitte staat verkerende triathlons betreft.
Op een woensdagavond ergens verschijnen met een fiets in je hand vereist wat planning, zeker als je met de trein reist. Oom NS wil niet dat je in de middagspits met een fiets in de trein zit, dus om 16:00 was ik al neergestreken in Amersfoort. Vorig jaar was het me prima bevallen om nog even te werken in de Coffee United, en wat goed werkt moet je niet veranderen. Lang leve de middagcapuccino.
Bijtijds in Nijkerk aangekomen had ik alle tijd om rustig al mijn spullen klaar te leggen, met stampende muziek op een warming-up te doen, en de wissels te oefenen. Tevreden over de voorbereiding liep ik op tijd naar de start. In tijdritformaat wordt er iedere 10 seconden iemand weggestuurd, te beginnen bij startnummer 1. In een lange rij naast het zwembad staan de deelnemers klaar om aan het feestje te beginnen.
Bij de start aangekomen waren ze inmiddels al bij nummer 280 terwijl ik 250 had! Ik had verkeerd gerekend. Gelukkig kon ik gewoon achter aansluiten. Mijn start gemist, daar droom ik altijd over en dan vind ik het vreselijk, maar nu had ik er helemaal geen stress om. Ik startte als aller- allerlaatste.
Z: Waar de deelnemersinformatie zei dat het om een “verwarmd zwembad” ging, vond ik het vooral een verwarrend zwembad. En een koud zwembad. Na het eerste keerpunt sloeg de kramp al in mijn rechterkuit. Ik had echt genoeg gedronken van te voren, dus een vochttekort was het niet. Dat was geen optimaal begin van de wedstrijd; ik moest me inhouden met mijn benen zodat de kramp niet doorzette.
De keerpunten gingen ook niet goed. Je moet aan één kant onder de lijn door keren, en dan ook nog naar rechts terwijl je normaal naar links draait. Een aantal keer was ik volledig de weg kwijt na het keerpunt. Dat bleek aan het einde nog maar eens, toen ik nog 4 banen zou moeten, maar qua tijd op mijn horloge zouden het er hoogstens nog 2 moeten zijn. Blijkbaar toch een keer opnieuw dezelfde baan in gezwommen. Dus maar een keer extra onder de lijn door gekeerd en met 6 minuten het water uit. Daar was ik niet blij mee; vorig jaar zwom ik 5:40 en ik had juist verwacht harder te gaan.
W1: Met een deukje in de moraal liep ik in een volle sprint het parc fermé door. Ik had de wissel goed geoefend en wilde daar ook tijd winnen ten opzichte van vorig jaar. Hier lukte dat wel, het ging heel soepel
F: De kramp vanuit het zwemmen zette de eerste paar minuten goed door. Mijn kuiten leken gemaakt van sneldrogend cement, en alleen door ze af en toe rust te geven kwam er weer wat beweging in. Gelukkig trok de kramp op zeker moment weg en kon ik lekker doorfietsen. Aangezien ik als allerlaatste gestart was, werd dit een kwestie van heel veel mensen heel hard passeren. Hoewel het geen concurrenten zijn, is het toch een machtig gevoel om met soms ruim boven de 40 km/u langs zoveel mensen te suizen. Ik had verwacht wat langzamer te fietsen dan vorig jaar, aangezien ik toen een goede trainingsweek en een vijfdaagse wielerkoers meer in de benen had zitten dan nu. Maar het werd zelfs een paar seconden sneller. Daar was ik erg blij mee. De moraal was inmiddels al ruimschoots hersteld.
W2: Ook deze had ik van te voren goed geoefend en ging vlotjes.
L: Hier had ik verwacht wat tijd te gaan winnen ten opzichte van vorig jaar. Toen had ik nog veel meer last gehad van kramp, kou en natte compressiekousen. En het ging ook beter. Ik kon een strak ritme houden met een hoge pasfrequentie, en na ronde 1 zag ik dat het tempo hoger lag dan vorig jaar. Ronde 2 ging in exact dezelfde tijd als ronde 1. Ook dat is progressie; meestal heb ik in het laatste stuk behoorlijk wat verval. Uiteindelijk 15 seconden sneller gelopen dan vorig jaar.
In 54:20 kwam ik over de finish. 25 seconden gewonnen op vorig jaar, vooral dus op de wissels en het lopen. En dan maar afwachten waar het goed voor is. Zoals verwacht zette Tjardo Visser de snelste tijd neer, nog een minuutje sneller dan zijn winnende tijd van vorig jaar. Hij heeft blijkbaar leren fietsen, want waar hij vorig jaar nog een minuut op mij moest toegeven, fietste hij nu zelfs een paar seconden sneller. Daarachter, op 18 seconden voor mij, Peter van Grootheest. De man die vaak bij mij in de buurt eindigt, maar meestal dan wel voor me. Had ik nou maar wat harder gezwommen… In ieder geval volgde ondergetekende op de derde plaats.
De prijsuitreiking was nog even verwarrend, niet zo verwarrend als het zwembad maar toch verwarrend, toen Omar Brons voor het brons werd opgeroepen en een bloemetje in zijn handen gedrukt kreeg met een tijd van 55 minuut nog wat. Huh? Gelukkig was er een oplettende official (bedankt Daan!) die merkte wat er gebeurde. Dus deze keer drie mensen op het podium en één ernaast. Blijkbaar heeft een organisatie voor dit soort gevallen reserveboeketjes want allevier kregen we er één mee naar huis.
De Flits was weer mooi! En nu maar snel herstellen. Want volgende week woensdagavond mag ik weer voor de Stad van de Zon Triathlon, ook een 1/8, in mijn geboorteplaats Heerhugowaard. En de zondag daarna de OD in Amsterdam, mijn thuiswedstrijd en het clubkampioenschap van De Dolfijn. Mijn kuit moet er momenteel nog niet aan denken…
Uitslag Flitstriathlon 2010
1 | Tjardo Visser | 00:52:44 |
2 | Peter van Grootheest | 00:54:02 |
3 | Aron van Ammers | 00:54:20 |
4 | Omar Brons | 00:54:56 |
5 | Wardie van Wouw | 00:54:57 |
6 | Joost Bokkers | 00:55:42 |
7 | Jarrich van Woersem | 00:55:44 |
8 | Ernst-Jan van Dasler | 00:56:14 |
9 | Andre Schaap | 00:56:15 |
10 | Leon van Hamersveld | 00:56:54 |
Sporten in het bos is heerlijk. Het is een privilege wat je als stadsbewoner niet vaak meemaakt. Alleen al daarom is een reisje naar Apeldoorn voor de Kristalbadtriathlon gerechtvaardigd. Bij het naderen van het Kristalbad – naar verluidt vernoemd naar de temperatuur van het water, ijskristallenkoud – ademde ik de eerste snuif boslucht in en voelde dat het goed was. Dit zou een mooi dagje sporten worden.
De weersvoorspellingen zeiden de hele week al dat het een regenachtige dag zou worden. Zaterdagochtend was het inderdaad druilerig; in de fietsrit vanaf het station had ik de eerste bui alweer te pakken. Maar regen tijdens een wedstrijd vind ik nooit zo erg. Afgezien van de beruchte UT Triathlon van 2005, waar vooral teamgenoot Martijn Keijsers en ik als twee onderkoelde vogeltjes over de finish strompelden, en natuurlijk afgezien van het wetsuitloze Stein van dit jaar, gaan mijn wedstrijden in de regen vaak juist goed. Zo ook vorig jaar in Apeldoorn, toen ik de op de 1/8 startte en er zowaar niemand sneller was. Dit jaar ging ik voor de kwart, “mijn” afstand waar ik vorig jaar nog niet goed toe in staat was door een restje blessureleed.
Het vooraf bestuderen van de deelnemerslijst en uitslagen van vorige jaren had mij de kennis opgeleverd dat Klaus Schlüter en Tino van Garderen de voornaamste mannen waren om rekening mee te houden. Van Garderen won deze wedstrijd in het verleden al een paar keer. Schlüter was vorig jaar derde en had toen erg snel gezwommen (onder de 13 minuten) en ook hard gefietst (1:04:47). Zijn lopen was toen niet top, dus daar zou ik hem moeten pakken. De altijd gevaarlijke gebroeders Scheltinga, die vorig jaar samen met Schlüter het podium bevolkten, zouden er dit jaar niet bij zijn.
De feiten in Apeldoorn:
In tegenstelling tot wat vooraf was aangekondigd mocht er in het 50-meterbad wél met wetsuit gezwommen worden. Goed nieuws voor een mager mannetje en relatief mindere zwemmer als mijzelf. In mijn baan waren de verwachte zwemtijden divers: 18, 19, 16, 15 minuten werden allemaal geroepen. Met mijn verwachte 13:30 vond niemand het een probleem als ik aan de linkerbuitenkant van de baan startte. Prettig. Het zwemmen ging zoals verwacht, en na menige soepele inhaalactie manifesteerde mijn intentie zich: na 13:30 tikte ik aan. De volgende keer zeg ik dat ik 12 rond verwacht, wie weet werkt het!
Wissel 1 was niet helemaal wat ik ervan hoopte. Te lang bleef mijn wetsuit om mijn kuiten geklemd. Toen ik hem helemaal afgepeld had, snel mijn witte Spiuk op mijn kop en knallen maar. In de uitslagen zag ik dat ik wel de snelste wissel had gehad, maar er vallen nog zeker wat seconden te winnen.
Als een van de weinige wedstrijden in Nederland heeft Apeldoorn een flink heuvelachtig parcours, en daar word je bij het opstappen op de fiets onmiddellijk mee geconfronteerd. Het gaat gelijk omhoog voor +- 1km klimmen. De eerste ronde ging de klim nog erg soepel en kon ik de teller meestal boven de 30 houden.
Vorig jaar had ik op de 1/8 de meeste tijd gewonnen op de 20km fietsen, net onder de 32 minuten. Daarna had ik dezelfde afstand nog eens in een trio gefietst, en daar bijna dezelfde tijd gereden. Het plan voor de kwart was om ditzelfde te doen zonder pauze, om rond de 1:04 uit te komen.
Zoals menige wedstrijd was het fietsparcours al vol met fietsers uit andere series, en later ook met fietsers die ik een ronde had ingehaald. Als je wilt weten of je daadwerkelijk iemand inhaalt in jouw wedstrijd, moet je dus heel goed opletten. Aan het begin van ronde 2 haalde ik iemand in die er behoorlijk snel uit zag, met tijdrithelm en afgetekende kuitspieren. Later bleek dit snelzwemmer Bob de Vries te zijn die het zwembad al na 12:38 verlaten had. Aan de kant riep iemand iets wat ik verstond als “3e en 4e, op 2 minuten”. 2 minuten, en dat terwijl ik niet slecht had gezwommen en de eerste fietsronde echt wel had doorgefietst. Zou Klaus dan echt zó hard gaan? En wie zit er dan nog meer voor? Tino?
Tijdens het verdere fietsonderdeel kwam er regelmatig een motor langs. Altijd prettig en motiverend, zeker als de motor net een paar kilometer per uur harder rijdt dan jij op dat moment doet. De persoon achterop de motor probeerde mij af en toe iets duidelijk te maken met handsignalen en woorden. De woorden klonken als “Mbbwl wwmm hum! Lll hmmmhum hmwwwbm!” en zo verder. Hierdoor bleven signalen als 2 opgestoken vingers multi-interpretabel. Lig ik tweede? Lig ik 2 minuten voor? Lig ik 2 minuten achter? Moet ik nog 2 rondjes? Desalniettemin was het goed om te weten dat er iemand oplette of ik nog goed bezig was en zag hij er enthousiast uit. Het signaal van de opgestoken duim kende maar een interpretatie.
Het stuk dat je aan het begin van de ronde opklom, daalde je aan het einde van de ronde met ongeveer de dubbele snelheid weer af. Na een keerpunt kon je weer omhoog en kon je aan de andere kant van de weg mooi zien wie er achter je zitten. Ik zag dat Frank de Graaf, clubgenoot van De Dolfijn, niet ver achter me zat, en dat ik ook niet echt op hem uitliep.
In de laatste ronde ging het allemaal wat moeilijker. Ik zat nog op schema voor mijn 1:04, maar het lukte allemaal net wat minder goed om dezelfde tempo’s vol te houden. Blij toe dat ik er was. Bij het binnengaan van het parc fermé zei iemand “Je ligt 2e”. Na weer een niet helemaal optimale wissel denderde ik het parc fermé uit en werd me toch verteld:
“Je ligt voorop, op 2 ½ minuut!”
-“Maar net zei iemand dat ik 2e lag!”
“Nou je hebt een voorfietser, dus je ligt echt eerste!”
En warempel, daar stond iemand met een geel hesje op een ATB klaar om voor mij de weg vrij te maken. Wat een eer! Wat een vreugde! Ik lag echt voorop. Rennen maar, en hopen dat mijn nieuwste gevoelige plek, mijn rechterachillespees, zich net zo goed hield als de afgelopen twee weken.
De eerste ronde werkte ik af in 9:50. Het parcours in Apeldoorn is in ieder geval zwaarder, en misschien ook iets langer dan de meeste parcoursen van 10km, waardoor de snelste tijd meestal in de orde van 38-40 minuten ligt. Gezien mijn tijd van iets boven de 20 op de 1/8 vorig jaar, mikte ik voor de kwart op rond de 40. Met 9:50 zat ik goed op schema dus.
Het was enorm prettig om achter de voorfietser aan te lopen. Je hoeft niet op te letten of je wel goed loopt. Hij vraagt iedereen om op zij te gaan. En hij hield zelfs mijn rondetijden bij (“Weer 9:50, mooi stabiel!”) en hield in de gaten of er niemand v
an achteren aankwam. Vanaf de zijlijn kwam behalve aanmoedigingen, waarvoor veel dank, ook af en toe informatie over mijn positie. Nog steeds was het 2 minuten en er kon weinig meer misgaan.
Ook bij het lopen werd het in de laatste ronde zwaar; ik kon mijn middenvoetlanding niet meer volhouden en zakte terug in een haklanding. Even doorbijten en op de helft van de laatste ronde wist ik het zeker. Een brede glimlach kon ik niet langer verhullen. Ik ging deze wedstrijd winnen.
Nog één keer langs de grote plas, en deze keer er midden doorheen (waarom had ik dat eerder niet gedaan?). Het voetpad op over het zwembadterrein. Nog een keer de Championchip-mat over die de rondetijd registreerde. “Rechts houden, leider in de wedstrijd” riep de voorfietser de andere deelnemers toe. Ik zette een soort van eindsprint in voor het aanloopstuk naar de finish. De glimlach op mijn gezicht zat inmiddels aan beide kanten tot ruim voorbij mijn oren. Een klopje op de rug van de fietser, dankjewel! En daar was hij dan, de finishlijn van de eerste triathlon waarin ik het hoofdnummer won. Ik sprintte erover en was gelukkig.
Ik ging op de grond zitten en de vermoeidheid, de emotie, het toeleven naar dit moment, kwamen er in een keer uit. “Het was zeker zwaar he”, zei een dame die mijn abominabele toestand aanzag en me maande om op een stoel te gaan zitten. “Anders koel je teveel af”. Er wordt altijd goed voor je gezorgd als je een zelfverkozen lijdensweg hebt ondergaan.
Na iets meer dan een minuut kwam Frank over de finish. Wow, zat hij zo dicht achter me? Op de club had ik hem slecht sporadisch meegemaakt en wel gehoord dat hij goed bezig was dit jaar. Maar dat hij zo dicht bij me zat wist ik niet. Het rustig nakeuvelen nam een aanvang. En het bleef stil, en het bleef stil… tot 8 minuten daarna de nummer 3 over de streep kwam: Peter Eshuis, die vorig jaar het derde treetje bij de 1/8 bezette.
Achteraf bleken Klaus Schlüter en Tino van Garderen niet gestart te zijn. Geen zin in nattigheid? Gelukkig is er altijd de statistiek om jezelf mee te vergelijken. Met mijn tijd van 2:01:16 zou ik vorig jaar tweede geweest zijn, en in de jaren daarvoor was de winnende tijd ook steeds rond de 2 uur. Natuurlijk kun je twee jaren nooit compleet vergelijken, de omstandigheden zijn nooit identiek en ik meen ook dat het loopparcours niet 100% hetzelfde was. Maar een slechte tijd was het zeker niet.
Dat was het dan, het triathlonseizoen 2009, het eerste sinds 2006 waarin ik weer echt kon meedoen. Ronduit genieten was het. Af en toe geblesseerd raken is niet zo erg, want daarna waardeer je het des te meer dat je weer kunt sporten. En helemaal als dat ook nog een beetje goed gaat.
Nu is de tijd van rustmaanden, binnen zweten op de Tacx, chocolademelk drinken en pepernoten eten aangebroken. Dit najaar zal ik vast nog wel wat monosportevenementjes meepakken en er wat ervaringen van op digitaal papier zetten. Zo lang ze maar niet allemaal van dezelfde soort zijn, is dat op een blog met de naam Multitof nog wel gerechtvaardigd, dunkt me.
Artikel op Triathlonweb
Teletekst pagina 658
Naam | Z | W1 | F | W2 | L | Totaal | |
1 | Aron van Ammers | 00:13:47 | 00:01:16 | 01:04:47 | 00:01:10 | 00:40:17 | 02:01:16 |
2 | Frank de Graaf | 00:15:28 | 00:01:18 | 01:05:10 | 00:01:26 | 00:39:13 | 02:02:33 |
3 | Peter Eshuis | 00:14:12 | 00:01:34 | 01:10:12 | 00:01:44 | 00:42:25 | 02:10:05 |
4 | Fré Adema | 00:15:56 | 00:01:31 | 01:08:44 | 00:01:14 | 00:44:15 | 02:11:38 |
5 | Rob Mulders | 00:17:51 | 00:01:37 | 01:11:05 | 00:01:26 | 00:41:36 | 02:13:33 |
6 | Lennart Middel | 00:15:37 | 00:01:50 | 01:09:16 | 00:01:43 | 00:45:23 | 02:13:46 |
7 | Martin van den Berg | 00:15:19 | 00:01:20 | 01:11:28 | 00:01:25 | 00:45:55 | 02:15:25 |
8 | Erik Elbers | 00:15:57 | 00:01:26 | 01:14:24 | 00:01:22 | 00:42:33 | 02:15:40 |
9 | Willem Eikelboom | 00:17:39 | 00:01:58 | 01:10:51 | 00:01:27 | 00:44:34 | 02:16:27 |
10 | Ronny Angelier | 00:15:23 | 00:02:13 | 01:10:30 | 00:01:27 | 00:47:19 | 02:16:50 |
Foto’s met dank aan Wim Derksen.
Na de koude deceptie in Stein vier weken geleden was het afgelopen zondag tijd voor een weer een “normale”, niet-stayerwedstrijd: de Rijwielpaleis Bilthoven Triathlon Utrecht, die vorig jaar is neergestreken middenin een van de Vier Grote Steden. Het parcours is letterlijk 2 straten van het Centraal Station verwijderd. Hoewel het net als in Stein regenachtig was, was het nu gelukkig een stuk minder koud, en er mocht gewoon met wetsuit gezwommen worden.
Voor het eerst sinds drie jaar was ook mijn vader van de partij. Van 2004-2006 hadden we geregeld een “vader-zoon-dagje” op wedstrijddagen, waarbij zoon zich uitsloofde bij het zwemmen, fietsen en lopen in een net iets te strak pakje, en vader tijdens de wedstrijd mooie plaatjes schoot met zijn nieuwste fototoestel. Toen raakte zoon geblesseerd, waardoor de dagjes ook in het slop raakten. Maar vandaag was het weer als vanouds!
Op sportief gebied waren mijn doelen vandaag om top 5 te eindigen, en revanche te nemen op de coming man bij mijn oude club Aloha, Jan-Roelf Heerssema. Die had me in Stein geklopt, en dat deed toch wel een beetje pijn.
Qua zwemmen was het plan zoals vaker om niet teveel tijd te verliezen op de kop van de wedstrijd. Mijn nieuwe wetsuit waar ik in Amsterdam al mee zwom, had daar de hoge verwachtingen nog niet beantwoord. Ik week nog erg veel af van de ideale lijn, en had een behoorlijk verval in de tweede ronde. Sinds die tijd heb ik nog een aantal keer buiten gezwommen en speciaal gelet op het rechtuit zwemmen en het doseren.
Allebei die dingen gingen nu beter. Na een woelige start vond ik snel een groep en bleef daarbij. Bijna het hele zwemonderdeel heb ik in iemands benen gelegen of in de buurt van mensen. Ook ging ik niet echt stuk; vaak word ik vooral in de tweede helft ingehaald door een hoop mensen, maar ook dat gebeurde nu niet. Daarover tevreden dus. Over mijn zwemtijd nog iets minder: 22:29 op mijn eigen horloge. Dat is een tijd die ik al jaren zwem; geen vooruitgang, geen achteruitgang.
De rest van de wedstrijd bleef bijna zo nat als het zwemmen was. Het bleef gestaag regenen. Na een redelijke wissel begon ik als 13e aan het fietsen, zo ongeveer gelijk met langeafstandsbeest Dirk Wijnalda. Die had ik al vrij vlot ingehaald, maar dat zou later niet definitief blijken. De eerste fietsronde was warrig. Het parcours was kris-kras met veel bochten en hobbels. In het eerste stuk op de fiets ben je vaak toch niet op je scherpst, en hoewel ik steeds netjes aanwijzingen kreeg, begon ik te vrezen dat deze lieve vrijwilligers het parcours even slecht kenden als ik dat deed. In mijn hoofd streden twee doemscenario’s om aandacht: een waarbij ik lek reed, en een waarbij ik ongelukkigerwijze al na 1 fietsronde het parc fermé weer zou bereiken. Maar gelukkig werd geen van beide werkelijkheid; de sissende geluiden kwamen alleen door de natte weg, en ik kwam netjes een bordje “ronde 2-3-4 linksaf, finish rechtsaf” tegen.
Doorrammen dus maar! In de bochten was het opletten vanwege de natte weg. Op de rechte stukken kon je goed doorrijden, afgezien van een fietspad wat door boomwortels een Parijs-Roubaixesque beleving gaf. Hobbeldehobbeldehobbel. Daar was ik al voor gewaarschuwd dus ik had mijn stuur stevig vast; dank daarvoor, Mark!
Vrij vlot zag ik al de contouren van de Adelaar van Schagen, Eric van der Linden. Mooi, dan kon ik flink tijd op hem winnen. Die tijd was hard nodig om deze nog altijd erg hard lopende man voor te blijven. Even was het stuivertje wisselen met Thomas Naasz, die er ook behoorlijk de gang in had, maar daar kon ik op een gegeven moment ook langs. In ronde 4 werd me door de lang aanhoudende aanmoedigingen achter mij duidelijk dat er nog iemand dicht op me zat: Dirk Wijnalda was aangesloten. Dat was te verwachten gezien zijn fietskwaliteiten, maar het was toch leuk geweest als ik hem iets langer achter me had kunnen houden. De laatste ronde wisselden we af op kop, en aan het einde pakte ik nog een seconde of 15 om met een kleine voorsprong aan het lopen te kunnen beginnen.
Bij het inrijden van het parc fermé bleek ik derde te liggen. Not bad, not bad at all! Ik had wel gezien dat ik redelijk wat mensen uit mijn serie was gepasseerd, maar heel precies geteld had ik niet. Een leuke verrassing dus dat ik als “best of the rest” aan het lopen begon achter toppers Gerbert van den Biggelaar en Rick Nijhoving.
Na weer een aardige wissel vond ik mezelf terug op een paar hardloopschoenen die in straf tempo vooruit bewogen. Waar ik in Amsterdam nog in de laatste paar kilometer door het ijs zakte met een soort van hongerklop, hoopte ik nu tot het einde een goed tempo te kunnen houden. Trouw had ik mijn twee gelletjes op de fiets naar binnen gewerkt, die de nodige brandstof zouden moeten bieden om dit mogelijk te maken.
De eerste kilometer ging in 3:40; lekker tempo. Ik wilde Dirk zo lang mogelijk achter me houden. Erg lang werd dat niet, na een paar minuten was het al bekeken. Aanhaken was er ook niet bij, de man hield een moordend tempo aan. Volhouden op mijn eigen tempo dus. Bij het keerpunt zag ik dat Thomas niet heel ver achter me zat, maar ook niet veel harder liep. Eens kijken of ik die voor kan blijven.
Op het stuk na het keerpunt zag ik voor het eerst in de wedstrijd Jan-Roelf. Ik zat al een paar minuten voor hem en qua lopen schelen we niet zoveel; de revanche was in de pocket dus!
Precies bij het ingaan van het mooie stuk door het park zag ik aan de andere kant van de weg koploper Gerbert van den Biggelaar met Rick Nijhoving in zijn kielzog. Even klokken hoeveel voorsprong die hebben. Dit liet weinig ruimte voor illusies: op dat punt hadden ze al dik 4 minuten. Toch een heel verschil tussen een goede wedstrijd draaien op mijn recreantenniveau en mensen die echt goed zijn.
Een paar kilometer voor het einde had Thomas mij dan toch bereikt en moest ik hem laten passeren. Mijn tempo was niet heel erg teruggevallen, maar een stapje extra om er nog bij te blijven zat er ook niet in. Steady doorlopen, de pijn verbijten, het is nog maar 3k. 2k. 1k. In het aanloopstuk naar de finish haalde ik nog ergens een restje energie vandaan voor een eindsprint. Dat ging nog best goed, die versnelling had ik misschien toch eerder aan moeten zetten.
Zeer voldaan kwam ik over de finish. Top 5 wilde ik, top 5 werd het precies! Een half minuutje later kwam Eric van der Linden binnen, die was ik toch mooi voorgebleven. Met mijn looptijd van 36:48 ben ik nog het meest tevreden. Als het echt precies 10 was, en daar lijkt het op, is dat niet ver van het beste loopniveau in een triathlon wat ik ooit behaald heb.
In het finishvak was het vertrouwd nakeuvelen. Misschien wel het leukste moment van een wedstrijd, steeds weer bekenden tegenkomen, ervaringen uitwisselen en gewoon een beetje bijkletsen. Iets wat ik heel erg gemist heb in de anderhalf jaar dat ik geen wedstrijden deed door blessureleed.
Thuisgekomen mochten mijn wedstrijdwielen weer in hun hoes. Bij het omwisselen hoorde ik echter een geluid wat je niet wilt horen als je je dure carbonnen wedstrijdwielen heen en weer beweegt: “klots, klots”. Een niet onaanzienlijk deel van de regen die in Utrecht was gevallen, was met mij meegereisd in de velgen van mijn HEDs! Toen ik ze kocht had ik al gelezen dat je er beter niet mee in de regen kunt rijden, en nu heb ik het dus ook ervaren. Toch gebruik ik ze de volgende keer gewoon weer, wedstrijdwielen zijn te gaaf om thuis te laten. Met wat heen en weer zwenken was het meeste water er wel uit te gieten, en de zon op het balkon deed de rest.
Het was een erg gezellig vader-zoondagje, met mooie resultaten, ook op fotografisch gebied. Sportief was het een van mijn beste wedstrijden ooit. Nu een tijdje rust qua wedstrijden. Lekker doortrainen dus, en dan begin september aan de start van de kwart in Apeldoorn!
Update: hier nog de getalletjes van de top 10 heren. Meer uitslagen op de site van de wedstrijd.
Naam | Z | W1 | F | W2 | L | Eind | |
1 | Gerbert van den Biggelaar | 0:19:35 | 0:00:56 | 1:01:20 | 0:00:51 | 0:34:39 | 1:57:20 |
2 | Rick Nijhoving | 0:19:36 | 0:01:10 | 1:01:18 | 0:01:00 | 0:35:51 | 1:58:53 |
3 | Dirk Wijnalda | 0:22:21 | 0:01:07 | 1:02:06 | 0:01:09 | 0:34:36 | 2:01:18 |
4 | Thomas Naasz | 0:21:42 | 0:01:24 | 1:02:35 | 0:01:19 | 0:35:49 | 2:02:47 |
5 | Aron van Ammers | 0:22:29 | 0:01:11 | 1:01:49 | 0:00:58 | 0:36:48 | 2:03:14 |
6 | Eric van der Linden | 0:20:43 | 0:00:57 | 1:08:09 | 0:01:01 | 0:32:57 | 2:03:45 |
7 | Johan Neevel | 0:20:29 | 0:01:10 | 1:03:41 | 0:00:58 | 0:37:55 | 2:04:10 |
8 | Carlo van den Bergh | 0:21:01 | 0:01:07 | 1:04:05 | 0:00:58 | 0:38:34 | 2:05:43 |
9 | Merijn Schuurman | 0:22:59 | 0:01:18 | 1:03:43 | 0:01:04 | 0:36:54 | 2:05:56 |
10 | Eelco van der Wind | 0:22:40 | 0:01:15 | 1:04:13 | 0:01:06 | 0:38:25 | 2:07:37 |
In februari, toen het nog koud en guur was en het triathlonseizoen nog ver, ver weg, schreef ik me in voor de Flitstriathlon. Blijkbaar waren heel veel mensen nog drukker met hun wedstrijdplanning bezig, want een paar dagen na de opening was hij vol, en ik eindigde op de wachtlijst. Maar wat schetste mijn verbazing afgelopen maandag: er viel iemand uit en ik mocht toch meedoen. Yes! Al vormde dat planningstechnisch met mijn werk wel een uitdaging: op dinsdag besloot een centrale server dat hij ons nu echt lang genoeg gediend had, crisis dus, en vandaag had ik een belangrijke deadline. Maar de server werd opgelapt, de klus geklaard en warempel toog ik om 15:00, zij het ietwat moe en gestressd, richting Nijkerk.
Na een tussenstop bij de Coffee United op Amersfoort CS, waar ik onder het genot van 2 halve liters Jasmin Green Tea de laatste eindjes van mijn klus bij elkaar telewerkte, slaagde ik er ondanks mijn vroege vertrek in om slechts 10 minuten voor de eerste start van 19:00 bij het inschrijfbureau te verschijnen. In de Flitstriathlon wordt er in tijdritvorm iedere 10s iemand weggeschoten. Mijn start bleek pas om 19:42 te zijn. Ik had ruim voldoende tijd en alles zou goedkomen. Yes! Het eerste echte ontspanningsmoment in 2 dagen.
Dan de voorbereiding. Fiets klaarzetten, wat rondhuppelen in het Parc Fermé, kijken naar de concurrentie. Een snelle blik op de deelnemerslijst had me geleerd dat Tjardo Visser de te kloppen man was. Rondkijkend op het wedstrijdterrein bleken echter ook onder andere Freek de Boer, Peter van Grootheest, Joost Bokkers en de legendarische Rob Barel aan de start te staan. Meer kapers op de kust dus.
Het werd 19:42, en weg was ik. Zo’n ongangbaar zwemonderdeel had ik nog niet meegemaakt: 11 banen in een 36-meterbad, “400” meter dus, waarbij je net als tegenwoordig bij de UT Triathlon bij het keerpunt steeds overgaat naar de volgende baan. Na 5:40 klom ik het bad uit. Prima, da’s wel mijn zwemniveau nu.
Wissel 1 ging soepel. Snel naar de fiets, eindelijk weer eens mijn Spiuk op en weg was ik. Er stond veel wind, maar gek genoeg heb ik daar niet echt last van gehad. Fietsen voelt altijd zwaar, en de snelheid bleef goed.
Dit was de eerste keer dat ik een triathlon deed met compressiekousen aan. Op de fiets begonnen mijn kuiten vrijwel direct van onder tot boven te schreeuwen dat er kramp aan kwam. Ik begon me af te vragen of die kousen een goed idee was geweest. De kramp zette gelukkig niet door, misschien was het de kou en de nattigheid die goed samen hadden gewerkt. Achteraf voelen mijn kuiten wel goed, dus ik denk dat de kousen wel nut hebben gehad.
Een leuk aspect van het tijdritformaat is dat je continu mensen om je heen hebt. Meestal kom ik op de fiets maar een paar mensen tegen, maar hier waren het er tientallen. Op ongeveer de helft haalde ik Joost Bokkers in, van wie ik weet dat hij goed fietst, en die een paar plaatsen voor mij was gestart. Niet slecht. Ook het tweede deel van de fietsronde kon ik goed door blijven trappen en na iets minder dan 29 minuten parkeerde ik mijn aluminium ros weer.
Het lopen voelde zwaar, en bleek later ook niet zo hard gegaan te zijn als ik wilde. Mijn voeten hebben ook het hele looponderdeel dood aangevoeld. In de tweede en laatste ronde werd ik tot mijn verrassing gepasseerd door… Joost Bokkers, met in zijn kielzog Freek de Boer. Ho eens, ik dacht dat hij hard fietste, niet liep. Maar dat blijkt tegenwoordig andersom. Ik kon een tijdje aanpikken en toen moest ik ze laten gaan. De tweede ronde naderde zijn einde. Even doorbijten, alles eruit, proberen nog wat seconden te pakken, want je hebt geen idee wat de tijden van de rest zijn. In 54:46 kwam ik over de finish. Looptijd 18:11, met de tweede ronde 40 seconden sneller dan de eerste. Ik kwam langzaam op gang.
En wat deed die rest? Tjardo Visser deed wat hij vorig jaar ook deed: winnen, in 53:30. Rob Barel had afgelopen weekend op Sardinië door zijn lekkebandenfestijn niet gelopen, en kon met zijn frisse benen Tjardo op enkele seconden na bijna bijbenen. Peter van Grootheest zwom net iets harder, fietste net iets harder en liep net iets harder dan ik. De net-niet-plek, nummer 4, was voor mij. Maar die is ook mooi!
Naast plek 4 heeft deze wedstrijd me ook een blauwe teen opgeleverd. Daar ben ik minder blij mee. Blijkbaar heeft die in de verdrukking gezeten, en met het dode gevoel in mijn voeten merkte ik sowieso niet of mijn tenen zich goed of slecht voelden. Nog 10 dagen om te herstellen, dan doe ik de OD in Amsterdam, clubkampioenschap van De Dolfijn. Véél belangrijker dan het NK in Stein de week daarna, dat lijkt me duidelijk.