Hyperactive mode and focus mode

Hyperactive mode is Twitter, staying on top of email, messaging. Browsing and chatting on Slack, quick reading on Medium, being responsive. Notifications. Many browser tabs. Meeting after meeting after meeting. Fixing things. Hyperactive mode is reactive, immersive, lots of little shots of dopamine. Stress.

Hyperactive mode is valuable, and feels great, sometimes. But not always. It will rarely make you feel satisfied. Hyperactive mode often leaves you thinking “where did my day go?”

Focus mode is undisturbed writing, creative flow, quality. Focus mode is a flow of thought after thought after thought, channeled into products. Words on paper. Amazing code. Beautiful drawings. Focus mode is creating things and finishing things. It’s taking in information with full attention. Long reads. An insightful talk. An inspiring movie.

Focus mode is valuable, and feels great, almost always. Focus mode often leaves you thinking “where did that come from?”

But it shouldn’t be the only thing. Focus mode needs some hyperactive mode to stay in touch with the world.

Spend some time in true focus mode and some time in hyperactive mode every day. When in doubt, err on the side of more focus mode. This world will push you toward hyperactive mode all the time.

If there is a secret to professional wellbeing as a knowledge worker, this is probably it.

Day 7 – reading, writing, numbers

Seven days down, seven to go. Today two lessons: “reading and writing” and “numbers“. There were not too many difficult new words and sentences in these lessons, so I was able to do both in one day which brings me back to a “one lesson per day” schedule. Yay!

Note that it’s not like I go from zero to complete memory of what you see in the video in one day. I listen to the audio many times for several days in advance, and try to repeat the sentences. For example, right now I’ve heard all lessons up to 14 several times already. On the day that I make the video I train that lesson to the point where I can repeat (almost) the whole lesson.

 

Statistieken en grafieken Eredivisie Sprint Stein

Hier zijn de uitslagen uitgebreid met percentages, fietsgroepen en posities op alle onderdelen.

Dames Heren Originele uitslagen MyLaps (bron)

Ook van Stein hebben Peter van Grootheest en ik weer grafieken gemaakt van het wedstrijdverloop. Helaas zijn er geen tussentijden op de fiets en daarom slechts een punt per atleet voor het hele fietsonderdeel. Voor de rest zijn ze compleet. Klik en geniet.

Continue reading

Crossen rond de bunkers

Een nieuw seizoen, nieuwe plannen, en dus ook nieuwe voorbereidingswedstrijden. 2012, het geboortejaar van de Eredivisie Triathlon, waarin ik met het team van De Dolfijn mag starten. Met daarin veel sprintwedstrijden. Tijd om te trainen op de korte afstanden dus.

Het eerste meetpunt van mijn vorm was de 5km bij de Bunkercross in Olst vandaag. Een mooi rondje door het bos bij een fraai kasteel. Met het heerlijke weer vandaag zeker geen straf om daar wat rond te crossen.

Continue reading

Triathlon Apeldoorn [deel 2 van 2]: done!

Als je het nog niet gelezen hebt, lees dan eerst deel 1 van 2 – Great Expectations!

Aangekomen in het parc fermé miste ik iets essentieels. Mijn fiets. Hij stond in de derde rij, dat wist ik zeker. Maar nu is hij er niet. Langs de rij met fietsen, weer terug. Ah! Daar ligt hij, op de grond. Tot zover de betrouwbaarheid van een elastiekje om het zadel. Die paar seconden zoeken konden er ook nog wel bij. Helm op, startnummer om en weg.

Zodra je op de fiets zit, word je hier begroet door een klim van een meter of 60 omhoog. Niets vergeleken met Alpen of Pyreneeën, maar voor Nederlandse begrippen een leuke klim. Ik stoempte omhoog en vervolgde de weg over glooiende smalle fietspaden.

Op de uiterste hoek van het parcours zag ik Marco. Hij keek om en zag mij ook. Met wat aanzetten kon ik langs hem. Er kwam geen woord uit. Mijn hoofd kookte van frustratie over de zwemdeceptie, en was voorlopig nog niet uitgeraasd. Het enige wat direct onder mijn furie te lijden had, waren mijn banden en het asfalt.

Twee jaar geleden reed ik hier 1:04:30. Met een tussentijd van 15 nogwat na de eerste van 4 ronden moest een verbetering erin zitten. Na 2 ronden begon mijn hoofd wat tot rust te komen, en mijn fietsstijl iets meer te lijken op “gecontroleerd de wedstrijd rijden” dan op “als een dolle de heuvels op en af rammen”. Ronde 3 en 4 gingen iets rustiger, maar nog steeds makkelijk.

Bij het keerpunt had ik gezien dat ik een behoorlijke voorsprong op Marco had opgebouwd. Maar misschien liep hij vandaag wel goed, en ik niet? Gas erop dus met lopen, ook om daar nog een betere tijd neer te zetten dan de laatste keer.

Het lopen voelde makkelijk, maar niet heel snel. Het parcours is er ook niet naar om een echt snelle looptijd neer te zetten. Bij elke doorkomst door het finishgebied vroeg ik angstvallig aan mijn enthousiaste supporterslegioen hoe groot mijn voorsprong was. Voor mij op dat moment nog belangrijk, want een voorsprong van 2 minuten kun je zo kwijt zijn. Voor hen een vreemde vraag, want het waren er ondertussen al 4 of 5.

Met uiteindelijk een langzamere looptijd en eindtijd dan in 2009, maar met een minstens zo grote glimlach bereikte ik de finish. Mijn eerste en laatste triathlonoverwinning van 2011 is binnen.

En dat zwemmen? Ach ja. In koud water zonder wetsuit zwem ik gewoon traag, dat moet ik nu maar accepteren. Er zijn genoeg wedstrijden waar dat geen probleem is. Al is de gouden tip nog steeds van harte welkom!

Complete uitslag

Foto’s met dank aan (supporter) Aad van Ammers

image
image
image
image
image

Triathlon Apeldoorn [deel 1 van 2]: Great expectations

Twee jaar geleden sloot ik mijn triathlonseizoen af met de Kristalbadtriathlon in Apeldoorn. Een kwart met 1000m zwemmen in een koud 50-meterbad, 40km fietsen over flink glooiende boswegen en 10km lopen over grotendeels onverharde bospaadjes. Lekker sporten in het bos dus. Vorig jaar was ik helaas te laat met inschrijven. Dit jaar was ik er daarom als de kippen bij.

Wedstrijdvoorbereiding bestaat uiteraard uit trainen, andere wedstrijden doen, materiaal in orde maken, letten op je voeding. Maar ook het bestuderen van de concurrentie. 
Vaak wordt de deelnemerslijst al vanaf het begin op de site van de wedstrijd gepubliceerd. Als je zoals ik al een aantal jaren meedraait in de Nederlandse triathlons, ken je ondertussen redelijk je concurrenten. Je weet welke atleten altijd voor je eindigen, met wie je een spannende strijd aan kunt gaan, en wie je zonder grote tegenslag altijd achter je zou moeten kunnen houden. Voor zover je de atleten niet al een keer in een wedstrijd bent tegengekomen, helpt  Sportranking.nl: een ranking van alle Nederlandse triatleten op basis van vorige uitslagen. Aan de deelnemerslijst kun je dus met een behoorlijke mate van zekerheid zien hoe de verhoudingen liggen.

De deelnemerslijst van Apeldoorn gaf een beeld wat aan de ene kant heel positief is: ik kon hier (net als in 2009) winnen! En aan de andere kant wat minder: zonder grote tegenvallers moest ik hier winnen. Mijn grootste concurrent zou Marco Vernooij zijn, op wie ik na het zwemonderdeel al een voorsprong van zeker een minuut zou moeten kunnen hebben, die ik later nog kon uitbouwen.

Moeten winnen om niet teleur te stellen: dat is in mijn beleving niet de meest uitdagende uitgangspositie. Ik had me dus al ingeprent om me vooral te oriënteren op mijn tijden: alle onderdelen zouden net iets harder moeten kunnen dan in 2009. In Veenendaal ging het fietsen fantastisch, en de laatste weken had ik nog flink aan het zwemonderdeel gewerkt. En misschien zou ik wat frisser van de fiets komen?

Vol vertrouwen over de wedstrijd en gesteund door een driepersoons supporterslegioen bewoog ik me naar de start. Een kleine tegenvaller: in tegenstelling tot andere jaren mocht er niet met wetsuit gezwommen worden. Voor een mager mannetje als ik is dat jammer. Het zou me misschien een halve minuut kosten op het zwemonderdeel. Geen 13:30 maar 14 minuten, zoiets.

Het startschot klonk en we schoten weg. Een man of 8 in de baan, van zeer variërend niveau. Zoals verwacht kon ik voorop zwemmen en ik had weinig last van mensen die ik moest ontwijken.

De eerste blikken op mijn horloge gaven een weinig rooskleurig beeld. Ik zwom boven de 1:30 per 100 meter. Heel anders dan de 1:25 of lager die ik verwachtte te zwemmen. Op dit tempo zou ik boven de 15 minuten uitkomen, en de ervaring leert dat mijn tempo tijdens de race alleen maar langzamer wordt. En dat werd het ook. Ik koelde hoe langer hoe meer af, en kon met geen mogelijkheid meer snelheid maken. De 100-metertijden liepen op naar 1:35 tot zelfs 1:40. Weg idee dat ik sneller zou zwemmen. Dit was ploeteren tot de 20 banen eindelijk voorbij waren.

Na meer dan 16 minuten klom ik – met moeite – het bad uit. Koukleumend en gefrustreerd over mijn tijd, maar ook meer gemotiveerd dan ooit om knetterhard de heuvels op te rijden om deze achterstand weer goed te maken. Marco en een handjevol andere atleten zitten nog voor me – tijd om daar iets aan te doen!

Wordt vervolgd! Misschien spannend voor wie de uitslag nog niet heeft gezien 😉

TDFO ploegentijdrit, de minder compacte versie

Vandaag reden we twee etappes op een dag: een ploegentijdrit van 20km en daarna nog 60km koersen. Is dat zwaar? Ja, dat is het.

Eerst wat meer dan twee zinnen over de ploegentijdrit. In de voorbereidende maanden hebben we veel heen en weer gemaild over een gezamenlijke ploegentijdrittraining, maar het is er nooit van gekomen. We moesten het dus puur van de tactische bespreking vooraf hebben, en van onze ervaring in andere wedstrijden en trainingen.

De strategie zou zijn dat de sterkste tijdrijders (Wouter, Mark, Bart, Aron) het meeste werk zouden doen, en Bert en Daan er zo lang mogelijk achter zouden hangen, liefst tot de finish. Verder wilden we een negatieve split rijden, en mocht ik wegkapitein zijn, wat er practisch vooral op neerkwam dat ik af en toe naar Wouter riep dat hij nu wel van kop af mocht.

De ploegen startten iedere 2 minuten. Als laatste in het ploegenklassement mochten we als eerste herenteam starten. Daar gingen we. Het ging gelijk goed aan op een stuk met wind mee en licht heuvelaf. De 50km/u is zichtbaar geweest op mijn teller. We draaiden goed en iedereen kon er goed aan blijven.

Er zaten 3 kleine klimmen in het rondje. Na de klim was het steeds even hergroeperen. Halverwege de eerste ronde moest Daan er helaas af, en waren er nog 5 over. Ronde 1 ging in ongeveer 14:30; boven de 40 per uur.

Ronde 2 ging inderdaad harder. Hier heb ik zelfs 54km/u gezien. Ok, de wind was echt mee en het liep echt iets naar beneden, maar leuk was het. Mark zou zich in deze ronde opofferen, aangezien hij de minste klimmer is. Voor een klim zette hij nog flink aan op kop, en liet ons vieren het afmaken.

We draaiden goed door, korte kopbeurten, en ik en vooral Wouter wat langer op kop. Ook Bert deed nu ook af en toe kopwerk en liet zien dat hij niet gestart was om alleen achterin de groep hangen. Na een paar minuten kwam Mark verrassend weer aankloppen en leek het er toch op dat we met 5 man gingen finishen.

Op de brug voor de finish gooiden we allemaal nog even alles eruit wat erin zit, en daarna was het afdalen tot de meet. Net iets minder dan 29 minuten, 41.4 km/u gemiddeld.

En nu maar kijken wat de andere teams doen! Aangezien ze respectievelijk 2 en 4 minuten na ons gestart waren, was het een kwestie van klokken om te zien hoe veel sneller of langzamer ze waren. Vanaf de brug voor de finish had ik mooi zicht op de aankomende teams, en jawel: ze hadden meer dan die 2 en 4 minuten nodig. We hebben de ploegentijdrit gewonnen!

Om precies te zijn hadden we 38 seconden op Rushteam, het team van de nummers 1 en 2 in het algemeen klassement. Aangezien ik sinds gisteren de derde plaats bezette op 26 seconden afstand, was dat genoeg om met een nipte voorsprong de gele trui te pakken. Alles in perspectief, Parijs is nog ver, maar die gele trui pakt even niemand meer af! Gaaf!

Later meer over de middagetappe, en de aankomst in het mooie pension met uitzicht op het Lac de Neuchatel. Salut!

Midwintermarathon 8km: een momentje beulen verpakt in een luie dag

De eerste wedstrijdkilometers van 2011 zijn weer gemaakt Samen met Annemieke deed ik mee aan de 8 van Apeldoorn, onderdeel van de Midwintermarathon. Dichtbij mijn tweede thuis in Deventer was dit een ideaal loopje om samen naartoe te trainen. De trainingen gaan goed. Geen pijntjes, en iedere week wat meer kilometers. In iedere training wat tempowerk, de ene keer iets meer dan de andere. De avond van te voren geïnspireerd door een goed verhaal over de aanleg van de mens voor hardlopen was ik er helemaal klaar voor.

De 8 startte om de meer dan schappelijke zondagstijd van 15:00. Dus lekker uitslapen en ontbijten, dan rustig die kant op. In de Centraal Beheer lounge nog 2 koppen koffie en een krentenbroodje (die ik na enkele kilometers al zou bezuren met lichte maagkrampen), en op naar de start.

De Midwintermarathon is geen klein loopje meer. Er is een marathon, een 27km en alleen voor de 8 stond al dik 2000 man aan de start. Om 14:55 sluiten we ons achteraan. Ik laat Annemieke daar achter, en begin een dappere tocht op zoek naar een plekje meer voorin. Na een “sorry”-“dankuwel”-tocht van een paar minuten waarbij meerdere hekken overklommen worden, blijkt er voorin een startvakje te zijn voor “atleten”. Hup, erbij, hier voel ik me thuis. Daar staat Ard Vlooswijk, een oude bekende uit Enschede, die een mooi richtpunt zal zijn.

Drie piepjes en we zijn weg. Ik had me niet verdiept in de uitslagen van vorig jaar. Had ik dat gedaan, dan had ik geleerd dat de winnende tijd toen 24:30 bedroeg, wat serieus hard is (tegen de 20 km/u!) en dat alle pogingen om bij te blijven bij de kopgroep futiel zouden zijn. Niet gehinderd door deze kennis draaf ik vrolijk achter de snelle mannen aan in de hoop een plekje achter een brede rug te bemachtigen die als scherm kan dienen tegen de felle wind. Het wordt al vrij snel duidelijk dat het tempo voorin te hoog voor mij is, maar er vormen zich wat groepjes en we zijn lekker op weg.

Ik loop een prettig ritme, maar erg constant is mijn tempo niet. Ik jojo heen en weer tussen mijn groepje en wat mensen die daarvoor lopen. Een seconde of 10 voor me zie ik Ard in de volgende groep. Gaat het naar beneden of met wind mee, dan stuiter ik steevast met reuzenpassen iedereen voorbij. Krijgen we de wind weer van voren, dan word ik teruggeblazen en word weer onderdeel van de groep. Ongetwijfeld irritant, zo’n jojofiguur, maar dat is nou eenmaal mijn tempo.

In onze groep loopt de eerste dame in de wedstrijd mee. Aan haar techniek is duidelijk te zien dat zij iets professioneler met haar sport bezig is dan wij, de wat snellere amateurs. Haar gecontroleerde ritme met hoge paslengte inspireert me vaak om mijn af en toe ingezakte houding ook weer wat meer in het gareel te brengen. En altijd helpt dat. Met focussen op een strakke, veerkrachtige loopstijl merk ik dat ik steeds net iets harder loop dan de mensen om me heen. Tot mijn gedachten weer afdwalen naar mijn gepijnigde benen, of andere willekeurige onderwerpen, en ik weer terugzak.

Het eerste bordje wat ik zie is 4km. Een horloge heb ik zelf niet om, maar ik zie anderen kijken. “Wat is de tijd?” vraag ik. “14 minuten precies.” Dat is gemiddeld 3:30 per kilometer, en we hadden hoofdzakelijk wind tegen gehad. Not bad, not bad at all. Nu we over de helft zijn, begint links en rechts om me heen de uitputting zijn tol te eisen. De groepjes verliezen hun structuur en de wedstrijd krijgt een “ieder voor zich”-karakter. Richtpunt Ard valt uit zijn groepje en ik nader hem met rasse schreden.

500m voor de finish staat een groot videoscherm opgesteld. Ik ben er eerder dan mijn gevoel had voorspeld. Een beeld van een vrolijk kind dat zegt “iedereen staat hier voor jou” motiveert om er nog even een snok aan te geven. Mejuffrouw nummer 1 en nog wat herkenbare figuren uit mijn groepje lopen een eindje voor me, en haal ik met mijn eindsprint net niet bij. De klok tikt naar 27:50, 51, 52, … en wederom blijkt een onbetekenend getalletje als 28 zeer motiverend om het zuur in  mijn benen en het kwijl uit mijn mond te lopen. Bij het passeren van de finish zie ik nog net “28” in al zijn betekenisloosheid staan. Met dank aan de tijdregistratie met chips blijkt achteraf mijn nettotijd 27:58. Eat that, willekeurige psychologische grens!

Op weg naar mijn doel om dit jaar mijn PR’s op de 5 en de 10 tot de vergetelheid te gaan doen behoren, ben ik aardig op weg. Met deze formule kun je een aardige indicatie krijgen van je tijd op een andere afstand, rekening houdend met het feit dat je tempo op een langere afstand lager ligt:

(doelafstand/bronafstand) ^ 1.06 x brontijd

Met deze tijd op de 8 zit ik dus op het niveau 35:26 op de 10km. Nog een half minuutje te gaan. De winnaar bij de heren ging dit jaar overigens onder de 24 minuten. Heel fijn als je eigen prestatie even in perspectief gezet wordt.

Enige tijd later verbaast Annemieke zichzelf en mij door in 45:55 te finishen. De voorbereiding was niet optimaal geweest, en de vorm van de dag al helemaal niet, maar dit was ruim sneller dan verwacht. De erwtensoep en chocolademelk met slagroom lieten we ons goed smaken. Lang leve een moment om jezelf af te beulen verpakt in een luie dag.

Halve in Eupen: hoe langer, hoe leuker?

Wat doe je als je jarenlang “nee” hebt geantwoord op de vraag of het niet eens tijd wordt voor wat langere triathlons, maar het nu toch ook wel een keer gaat kriebelen? Juist, dan schrijf je je in voor een halve, en dan gelijk maar een mooie: een potje klimmen en dalen op de fiets en de hardloopsschoenen in de Belgische Ardennen bij Eupen.

Hoe het zo is gekomen

Vaak heb ik de vraag moeten beantwoorden: “Heb je niet eens zin om een langere afstand te doen?” “Wil je ook ooit naar Hawaï?” Om meerdere redenen was mijn antwoord steeds “Nee, voorlopig niet”.

Ik had het idee dat het op de Olympische afstand nog een heel stuk harder moest kunnen. Dus waarom zou je dan iets anders gaan doen? Verder was mijn lichaam steeds maar weinig belastbaar. Als je voor de zoveelste keer blij moet zijn dat je weer net 10km kunt uitlopen in de wedstrijd, is het idee van trainen voor de 21k van een halve marathon een ver-van-mijn-bedshow. En daarnaast: is dat wel leuk dan, zo lang? Dan gaat het toch helemaal niet meer hard? Je moet je de hele wedstrijd inhouden om jezelf niet op te blazen.

De ommekeer

Zoveel redenen als er waren om niet aan de langere afstanden te beginnen, zoveel veranderingen waren er nodig om dat wel te willen. Allereerst lijkt een lange kwakkelperiode qua blessures sinds dit jaar echt voorbij. Ik kan weer flink trainingskilometers maken. En als je op de OD sneller wilt zijn, zul je ook meer moeten trainen, alleen zijn de aandachtspunten voor de halve net wat anders. En tenslotte, als je lid bent van een club waar zich dit jaar al 5 mensen hebben gekwalificeerd voor de “triathlon der triathlons” op Hawaï, dan enthousiasmeert dat toch wel een heel klein beetje.

Dus, zo kwam dat. Tot zover de serieuze bespiegelingen, tijd voor frivool geschetter over lang zwemmen, lang fietsen en lang lopen!

Lang voorbereiden

Een lange wedstrijd begint met een lange voorbereiding. Al min of meer dit hele seizoen stond 1 augustus op mijn netvlies. Dit seizoen deed ik de halve van Eupen, en ook wat andere wedstrijden. De trainingen moesten langer, en hoewel ik in vergelijking met echte langeafstandsatleten een trainingsschema hanteer waarvan zij zich waarschijnlijk afvragen of ik soms voor een 1/8 train, lukte dat best aardig.

Binnen De Dolfijn werd er ook toegeleefd naar deze wedstrijd, met 7 individuele deelnemers en 1 trio. Met de top 4 van het clubkampioenschap aan de start rees de vraag hoe de krachtsverhoudingen zouden zijn nu de langeafstandsbeesten meer op hun terrein waren. Zou Gosse Beerda hier als beste Dolfijner finishen? En zou Frank de Graaf zijn meerdere moeten erkennen in Jason van der Burgt?

Lang zwemmen

Bij Eupen ligt een stuwmeer, wat gebruikt wordt als drinkwaterreservoir. Althans, dat zeiden de bordjes, die ook meldden dat er niet in gezwommen mocht worden. Kennelijk was dat vandaag geen probleem, want via de steile helling tussen parc fermé en waterlijn glibberden een voor een de atleten naar beneden. Leuk als we die helling straks weer op mogen!

De zwemstart was zoals je die zou verwachten bij een grote wedstrijd: tumultueus. Er werd behoorlijk geramd om me heen, het voelde benauwd, en pas ongeveer op de helft voelde het comfortabel. De lengte viel mee, het was de beloofde 1.9km. En als je meestal 1.5km zwemt, is die 400m extra niet echt schokkend. Dus lang zwemmen? Och. Net wat je gewend bent waarschijnlijk. Bij het beklimmen van de helling naar het parc fermé zag ik dat Ivar Brinkman bij me in de groep zat en dat we een prima tijd zwommen. In het zwembad blijf ik hem voor maar in buitenwater gaan we dus gelijk op. Genoeg te leren nog.

Lang fietsen

80km door heuvelachtig terrein is wat meer dan het gemiddelde ritje naar de supermarkt. Vooral hier wilde ik me inhouden omdat ik geen idee had hoe ik moest doseren in zo’n lange wedstrijd. Beter wat minuten toegeven en redelijk beginnen aan het lopen dan als een slap poppetje van de fiets af rollen. Het streven was om mijn hartslag onder de 160 slagen per minuut te houden en iedere ronde een stevige energiereep naar binnen te werken.

Dat betekende concreet: ingehaald worden op de klimmen, en af en toe weer iemand terugpakken in de afdaling. Het was dan wel geen ritje naar de supermarkt, maar af en toe kon ik wel om me heen kijken naar het prettige Ardennenlandschap. Het voelde alsof het landschap aan me voorbij trok; ik moest er wel hard voor werken, maar nooit maximaal, dan was het tijd om in te houden. De 4 fietsrondes vlogen voorbij, met heel weinig verval.

Ik had nog geen idee waar ik in de wedstrijd lag. Na fietsronde 1 had ik Gosse naar boven zien komen waar ik afdaalde; die zat dus niet ver achter me. Ergens halverwege had een mij onbekende Belg in een bocht gestaan en geroepen “Aron, je ligt ongeveer vierdertientigste”. Of zoiets. Verbaasd dat hij mijn naam wist, kon ik verder weinig met deze informatie. Het had zowel 40, 30, 20 als 14 kunnen zijn. In ieder geval lag ik blijkbaar niet 100ste.

De lus langs de finish was iedere keer een feestje. Als bij een wedstrijd in België toch al gauw een stuk of 10 clubgenoten aan de kant staan, en sommigen zelfs puur om te komen kijken naar de Ardennen zijn gereden, dan is dat heel speciaal. Toen Bart Rijborz na de 3e ronde riep “gaat goed, top 10” draaide ik me om en riep “huh??” Dat lag niet in de lijn der verwachting. In de laatste fietsronde moest ik nog 3 man laten passeren om het juiste schema to houden, en hobbelde als 13e het parc fermé in.

Lang lopen

Het fietsen was gedaan, er stond nog geen 3 uur op de klok, nu kon ik los! Dat was althans hoe het voelde. Een voor een raapte ik de snelle fietsers op die me hadden ingehaald. Na loopronde 1 van 3 was ik doorgeschoven naar de 6e plaats! Toen bleek dat ook daar de kunst lag in het doseren. Waar de eerste ronde met vleugels in 26 minuten ging, bleek in de tweede ronde dat een halve marathon significant langer is dan 7 kilometer. Mijn tijden per kilometer liepen op, en daar konden ook 4 zakjes met Heel Zoet Spul niets meer aan doen. Met een mix van ellende over hoe lang ik nog moest, en een grote glimlach over mijn onbezonnenheid hobbelde ik door. En oh wat moest ik plassen, aan het einde van het fietsen al. Meerdere malen verwachtte ik dat Gosse nu toch wel eens voorbij zou komen. In mijn hoofd had ik de wedstrijd al weggegeven. Maar het gebeurde niet. Na 7km lekker rennen gevolgd door 14km ploeteren (rondes 29 en 31 min) kwam ik over de finish met meer pijn in mijn benen dan ik ooit had aan het einde van een wedstrijd. Effe zitten. Na een minuutje volgde Gosse; het had bijna niets gescheeld.

Napratend en genietend van alle lekkernijen die de organisatie ons gegund had, volgde ik met een half oog wie er verder nog binnenkwamen. Ik was kapot. Oja, ik moest naar de WC, laat ik dat nu maar eens gaan doen.

Lang herstellen

Na hard werken is het tijd voor ontspanning. “Al” na een goede week was de spierpijn grotendeels weg. Gelukkig geen blessures opgelopen, al leek het daar even op toen mijn rechtervoet 1 week na de wedstrijd de hele dag moord en brand schreeuwde. Maar ook dit wist mijn lichaam zelf op te lossen. Het blijft een wonderlijk ding.

Uiteindelijk was ik 7e in mijn eerste halve triathlon, in 4:20, op 14 minuten van winnaar Gerbert van den Biggelaar. Ik kan niet anders dan daar heel tevreden mee zijn. Het was zelfs genoeg om een groot groen briefje van 100 Belgische Euro’s toegestopt te krijgen, wat het een zo goed als budgetneutrale wedstrijd maakte. Plezant he!

Na een tijdje rust kan ik nu weer aan wat volgende wedstrijden denken. Misschien ben ik er in Apeldoorn weer bij, misschien in Spijkenisse. We zien het wel. De seizoenspiek is voorbij en was fantastisch!

Uitslag Triathlon Eupen

Naam Z #Z F #F L #L Finish
1 VAN DEN BIGGELAAR,
Gerbert
00:24:31 2 02:20:06 4 01:21:32 3 04:06:09
2 DE WEERDT,
Koen
00:25:12 3 02:17:50 2 01:23:42 6 04:06:44
3 HUYBERECHTS,
Nico
00:29:41 51 02:17:11 1 01:20:34 2 04:07:26
4 GYDE, Sam 00:29:39 50 02:22:48 9 01:21:32 4 04:13:59
5 LAUREYNS,
peter
00:26:57 8 02:21:28 6 01:28:04 16 04:16:29
6 LANSZWEERT,
Stefaan
00:28:57 39 02:25:22 14 01:26:01 10 04:20:20
7 VAN AMMERS,
Aron
00:27:44 16 02:26:39 16 01:26:25 14 04:20:48
8 HUYBERECHTS,
Dirk
00:27:37 10 0 03:53:39 278 04:21:16
9 POTTIEZ,
JESSY
00:28:25 24 02:29:40 24 01:23:27 5 04:21:32
10 BEERDA, Gosse 00:28:13 20 02:27:39 18 01:26:12 12 04:22:04

Volledige uitslag op de website van Triathlon Eupen.

Stad van de Zon Triathlon: passagier in de regen

Ooit, in een dorp (stad?) hier ver ver vandaan (dat valt best mee), lang en steeds langer geleden (dat is dan weer een waarheid als een koe, en die liepen er vroeger wel, maar nu bouwt men daar vooral huizen), werd ik geboren. Die plaats was Heerhugowaard. Toen wist ik nog niets van sport, en de rest van de mensen blijkbaar ook niet, want een triathlon was er niet. Maar sinds dit jaar wel. De Stad van de Zon Triathlon, daar moest ik bij zijn!

Omdat, geliefde lezers, jullie inmiddels de buik wel vol zullen hebben van al die door mijzelf geschreven verhalen, laat ik deze keer wat anderen aan het woord. Een interview met mijn wedstrijdwielen, mejuffrouw Jet van Vooren en dhr. Hed van Achteren.


Hed van Achteren


Jet van Vooren

Multitof.com: Van harte welkom aan u beiden. Allereerst hartelijk bedankt dat u wilde meewerken aan dit interview.

Jet van Vooren: Niets te danke. Het is een grote eer es an het woord te moge op u… hoe noemt u het? Weklog?

Hed van Achteren: Wepblog, schat.

M.c: Eh, weblog, ja. Blog. Juist. Wij wilden het graag met u hebben over…

HvA: …de Stad van de Son Triathlon netuurlijk! Daafoor sijn we hier. Ja, da was weer een fetastische aafond.

JvV: We sijn altijd so trots as we weer moge rije! We hadde d’r de hele week al naar uitgekeke. Voor ons isset toch altijd een soort fan daggie uit, zo’n wedstrijd.

HvA: Daggie uit? Keihard werreke isset! En het plensde van de lucht, ik had nog daagelang het water in me felleg staan! Maar je hep gelijk, met so’n wedstrijd kome we nogges erreges. Tis beter dan dag in, dag uit in de kast te legge zoals de rest van het jaar.

M.c: Ik begrijp dat u het naar uw zin gehad in Heerhugowaard. Kunt u de lezers iets vertellen over het wedstrijdverloop?

HvA: Het begon zoals wel faaker. We werre in een rekkie gestald tussen een hoop andere wiele. Net as wij stonde hun met se tweeë aan elkaar geketend met een stuk metaal of kerbon, te wachte tot hun passesjier er was. Onse passesjier sjorde een rubbere pak an en ging met een stuk of honderd andere in het waater legge spartele.

JvV: Wij snappe dat nooit zo goed. Waarom moeten ze eerst in een modderpoel duiken, kunnen ze niet gewoon gelijk met de wedstrijd beginne? Affijn, na een minuut of sefe kwam er so’n rubbere mannetje langs ons rekkie rennen, en niet veel later was onse passesjier er ook.

HvA: En dan begint et! Sodra we over de ballek van het Plarc Ferbéé sijn — JvA: Parc Ferzee sal je bedoele! — gaat die passesjier sitte en dan kenne we los. Fooruit! Draaie, so hard als we kenne! En da’s pittig hoor, met zo’n gewicht erbofenop. We moete niet alleen fooruit, we moete se bene ook nogges op en neer douwe. As we eenmaal op gang sijn, soeme we derop los.

JvV: En oplette in de bochte, dan moge we nie so hard. Dat hep te make met de mibbelpuntfloepende krach.

HvA: Middelpunthoepende krach, schat.

JvV: Jij segget. In ieder gefal, as we ons daar nie wat inhouwe, fliege we uit de boch, en dan valt de passesjier eraf, en moeten we wagge tot hij er weer bofenop gaat sitte. Kos allemaal tijd.

HvA: Assie al niet in de boch blijf ligge, dan heb je helemaal de poppe aan et danse. En dat zou sonde zijn, op die ene dag dat we een keer een versetje hebbe. Heppie em, versetje? Ik heb altijd een versetje! Maar sonder grappe, het is weer gelukt hoor, we reeë in één keer naar de finnis.

M.c: Hoe was het weer? U zei eerder iets over plenzen?

HvA: Och, praat me der nie fan! Et was minstes so erreg as in Utrech foreg jaar. Ik moet af en toe nóg niese van de verkoudheid die ik daar hep opgelope.

JvV: Het regende inderdaad pijpestele. Maar dat deerde ons nie hoor! We reeë hard door, we probeerde die twee andere wiele fooran bij te blijfe. Dat lukte niet helemaal, ik denk dat we wel een minuutje op se kwijt raakte. Maar in ieder geval konne we alle andere wiele achter ons houwe!

HvA: En toen wasset na twee rondjes alweer afgelope. Stonde we weer in ons rekkie, en onse passesjier ging nog een stukkie renne. Moetie sellef wete. Wij hadde ons momentje wel weer gehad.

M.c: Dat kan ik me voorstellen. Heel interessant om te horen hoe u zo’n wedstrijd beleeft. Kijkt u al uit naar uw volgende race komende zondag, de Triathlon Amsterdam Nieuw-West?

JvA: Nou en of! Das onse thuiswedstrijd! Forig jaar hebben we daar zo hard gereeë… We wete nog nie of we dat kunstje weer kenne herhale, maar we gaan het natuurlijk probere!

M.c: We kijken met spanning uit naar uw verrichtingen. Bedankt!

JvA: Niets te danke hoor jonge! We kome graag nogges langs. HvA: Seker!

Uitslag Stad van de Zon Triathlon

1 Sven Strijk 00:56:38
2 Aron van Ammers 00:59:00
3 Andre Schaap 00:59:41
4 Michael Krijnen 01:00:07
5 Hans Schaaper 01:00:37
6 Peter Johan Dillo 01:02:39
7 Ruud Schrijver 01:02:46
8 Danny Pormes 01:03:58
9 Remco Dekker 01:03:59
10 Mark Overtoom 01:04:16

UT Triathlon 2010: net even anders

Ah, de maand mei. De lente begint pas echt goed, alles wordt groen, het weer wordt beter en op de tweede zondag is het moment daar: de opening van mijn triathlonseizoen bij de UT Triathlon in Enschede. Een teamtriathlon.

Een paar maanden geleden ontwaakte ik uit een lange winterslaap waarin ik op sportgebied vrij weinig deed. Inmiddels was ik weer aardig aan het trainen. Het niveau begon ook wel weer te komen. Het zwemmen voelde goed en in testjes begonnen de resultaten te komen. In de Ardennen bleek dat ik ook nog een beetje kon fietsen. En ik liep een 5km in 17:02, dat komt weer in de richting van PR’s. Het zag er dus goed uit qua vorm, en ook mijn drie teamgenoten van Aloha Banana (Piet van der Zwaag, Andries Koers, Martijn Keijsers) waren fit genoeg voor een goede wedstrijd.

De laatste week voor een wedstrijd staat in het teken van “taperen”. Je doet nog wat rustige trainingen om het gevoel vast te houden en het lichaam in beweging. Je eet veel, vooral de laatste paar dagen, om de glycogeenvoorraaden in je spieren maximaal aan te vullen voor de prestatie die komen gaat. En je rust veel uit. Zo verschijn je helemaal fit aan de start voor een topprestatie.

Maar niet bij deze wedstrijd! Voor mij niet, althans. Vorige week zondagavond besloot een niet nader bepaald organisme in mijn spijsvertering dat het daar vanaf nu de baas was. Een flinke buikgriep. Een dag lang kwam alles wat ik consumeerde er binnen no-time aan twee kanten van mijn lichaam uit. Vanaf dinsdag was dit verbeterd tot slechts een kant. Net iets comfortabeler, maar nog steeds totale malaise. Ik kon vrijwel niets eten. Pas vrijdag begon alles weer iets normaler te worden en kon ik voorzichtig een wat substantiëlere hoeveelheid witte bolletjes, vruchtenyoghurt en sinaasappelsap naar binnen werken. Maar de wedstrijd is al zondagochtend…

Niet starten? Wel starten? De huisarts vond het wel een goed idee als ik me maar goed voelde. Dus, dooreten maar en zondag zien waar het schip strandt. Deze wedstrijd werd net even anders.

Da morning

Om 10:09 mocht ik het strijdperk betreden voor een korte serie van 175m zwemmen, 7.4km fietsen en 2km lopen. Dat is kort, en je voelt je door de hoge intensiteit achteraf altijd slecht. Vorig jaar deed ik dit in 22:33. Waar zou mijn op miraculeuze wijze herstelde lichaam me vandaag brengen?

Het antwoord: alles ging net iets minder dan vorig jaar. Maar niet heel veel minder. De eerste wissel was zelfs wat sneller dan vorig jaar. Voor de rest had ik simpelweg minder power, het hield sneller op. Eindtijd 23:15, met de aantekening dat het lopen net iets langer was. Daar was ik heel tevreden mee. Het had tenslotte ook kunnen zijn “28 minuten en totaal geen fut” of “uitgestapt want ik ben nog echt niet aan sporten toe”.

De rest van het team had het ook bepaald niet onverdienstelijk gedaan:

13 Andries Koers 22:00

24 Martijn Keijsers 22:43

35 Aron van Ammers 23:15

53 Piet van der Zwaag 23:42

De tijden van alle teamdeelnemers worden in een grote cementmolen gegooid, per team aan elkaar geplakt en door midden gehakt en vervolgens uitgeserveerd naar grootte. Daaruit volgt een lijst die bepaalt hoe laat je ‘s middags mag starten voor de teamserie. De snelste zeven teams starten in de teamfinale, waar ze met het precieze tijdverschil tot hun voorganger van start gaan.

Het doel is natuurlijk om bij deze zeven teams te zitten, en net als vorig jaar was ons dit gelukt! Nipt, op de 7e plek. Slechts 5 seconden voor ons zou een Duits team starten, NRWTV, en 18 seconden voor ons het studententeam van Tritanium. Net als wij een studententeam zijn, hoewel we allemaal al lang en breed afgestudeerd en aan het werk zijn. De teams daarvoor zaten op twee minuten of meer, dus voor ons draaide de middag om deze “finale binnen de finale” van drie teams.

Da afternoon

Het plan was duidelijk: Piet zat met een knieblessure dus kon alleen bijdragen aan het zwemmen en fietsen. Hij zou hard op kop zwemmen en zo veel mogelijk werk doen op de fiets, waarna wij drieën het af zouden maken met lopen.Als we iets met de teams voor ons zouden willen doen, moest dat op de fiets gebeuren. Want aan de looptijden uit de ochtend te zien, waren wij daar totaal geen partij voor deze mannen.

En zo geschiedde. Het zwemmen ging goed, harder dan vorig jaar. Maar toen het fietsen. Een ploegentijdrit is leuker als je tot de sterkere fietsers in de groep behoort. Vorig jaar gold dat voor mij, maar met mijn buikgriepbenen zat er dit jaar weinig fut in. Het werd een kwestie van vastbijten in het wiel en niet meer loslaten. Helaas ontbeerden mijn bochten vandaag alle scherpte en techniek, waardoor ik na iedere bocht ook nog eens een gat dicht moest rijden. Andries Koers deed zijn naam weer eens eer aan en sleurde ons met lange, harde koppen uiteindelijk de “jongetjes” van NRWTV voorbij.

Rennen maar! Dit was een herhaling van zetten van vorig jaar, waarbij een paar personen van rol waren gewisseld. Wederom was Andries de sterkste loper, en dus degene die de zwakste loper ging duwen. Ja, dat kan, iemand duwen bij het hardlopen, en het werkt nog heel goed ook. Alleen was het deze keer ik die geduwd werd en Martijn die in zijn eigen tempo voorop liep. Quite special. Geduwd worden tijdens het lopen is aan de ene kant een privilege, continu voel je een stuwende kracht die je net iets meer laat doen dan je kunt. Maar zwaar is het ook. Continu loop je boven je macht en denk je “eigenlijk wil ik dit niet”. Normaliter zak je dan in, maar als je geduwd wordt, moet je wel doorlopen!

Helaas denderden de Duitse mannetjes vrij snel in moordend tempo voorbij. Gek genoeg kon ik dit moordende tempo eventjes makkelijk op eigen houtje bijhouden. Maar het was echt te snel. Uiteindelijk zouden ze bijna anderhalve minuut sneller lopen – inderdaad vormden wij daar geen partij.

De finish. Een eindsprint. Ontspanning. We hebben het hem weer geflikt, 7e in de UT Teamtriathlon. Tijd voor herstel. Ik geloof dat ik laatst ziek was?

Uitslagen op www.uttriathlon.nl.

NK Olympische afstand Stein: kleumen in de achterhoede

Zaterdagavond 14 juni startte ik voor de vierde keer bij een stayerwedstrijd in Stein, dit keer het NK over de Olympische afstand. De keren hiervoor waren geen onverdeeld succes voor mij. In “gewone” wedstrijden, waarbij er op de fiets niet gestayerd mag worden, doe ik vaak aardig mee voorin. Bij het zwemmen verlies ik een paar minuten op de kop van de wedstrijd. Op de fiets pak ik een paar minuten terug, en bij het lopen haal ik ook nog wat mensen in.

Bij een stayerwedstrijd ligt dat anders. Omdat er in groepen gefietst wordt, is het heel bepalend voor je wedstrijd in welke fietsgroep je zit. Zwem je slecht, dan zit je in een mindere fietsgroep, of zelfs helemaal geen fietsgroep als het tegen zit. Daarnaast zijn de regels over wetsuits strenger: als het water warmer is dan 20 graden, mag je al geen wetsuit meer aan. Ook daar ben ik in het nadeel aangezien ik het ook bij een zomerse buitentemperatuur al snel zo koud krijg dat ik nauwelijks meer vooruit kom. De vorige keren dat ik aan stayerwedstrijden meedeed, eindigde ik dan ook altijd roemloos achterin. Hoewel het meedoen op zich ook wel iets had, waren het over het algemeen tamelijk frustrende ervaringen.

Desalniettemin zijn stayerwedstrijden gaaf. Het fietsen in groepen is mooi als er goed wordt samengewerkt, en het niveau ligt veel hoger dan bij een gemiddelde Nederlandse wedstrijd. En misschien gaat dit jaar het zwemmen wel beter? Dus hup, ik had me weer ingeschreven voor het NK!

Het weer was dit jaar stukken minder dan wat we gewend zijn van Stein. Op de een of andere manier is het in het Stein-weekend altijd tropisch warm en zonnig. Maar niet dit jaar. ’s Middags regen en de temperatuur kwam niet boven de 18 graden. Toen wij om 18:15 startten was het ronduit fris. Gezien mijn eerdere ervaringen met de kou had ik maatregelen genomen: niet één, niet twee maar drie badmutsen over elkaar aan, goed over mijn voorhoofd getrokken. Al mijn ledematen had ik voorzien van een dikke laag vaseline. Laat maar komen die kou!

De start. Er zijn altijd twee startlijnen, maar in de praktijk komt het erop neer dat de wedstrijd los gaat als de eerste lijn omhoog gaat. Ik begon iets rustiger dan anders, om me in ieder geval niet in de eerste zwemronde op te blazen. Het voelde goed in het water, comfortabel warm. Mijn voorbereidingen hielpen! Dacht ik. Ik kon vrij gemakkelijk in een grote groep meezwemmen. Na ronde 1 van 2 zat ik er goed bij. Even de kant op, het horloge zei 11:40. Vorig jaar zwom ik totaal 25:15, dan is dit een prima tussentijd.

Hup, het water weer in. Vanaf toen werd het minder. De groep nam wat afstand (ik zakte terug). En het water werd kouder (ik begon af te koelen). Ik zette aan om weer terug te komen bij de groep. Ik kwam niet dichterbij, maar mijn armen werden wel moeier, en kouder. Het laatste stuk was puur afzien. In 25:40 tikte ik aan. Een verval van 2:20. Te veel. In een net iets te leeg parc fermé pakte ik in rap tempo mijn fiets. Dit was het moment waar ik naar uit had gezien: eindelijk het koude water uit, nu kon ik me warm fietsen!

Helaas gebeurde dat bij deze lage buitentemperatuur maar heel langzaam. Ik pikte wat mensen op en er vormde zich een groepje. Ik deed veel kopwerk, maar echt hard ging het nog niet. Het gevoel van kou overheerste. In ronde 2 werden we al gedubbeld door de kopgroep. Jammerlijk, vorig jaar was het gelukt ze voor te blijven. Er kwam nog 3 man van achteren met Marco Vernooij daarbij; mooi, die kan ook doorfietsen. Maar ik had nog steeds kippenvel, stijve kaken en kon nauwelijks een woord uitbrengen van de kou. Pas in ronde 4 begon het weer een beetje comfortabel te voelen en harder te gaan. Na de ervaringen van vorige week was ik zo verstandig geweest 2 gelletjes te nuttigen op de fiets (bedankt Jason). Na een tevreden stemmende wissel begon ik dus met genoeg brandstof aan het lopen.

Marco begon voortvarend en liep direct wat bij me weg. Wat gaan we nou beleven Marco, ga jij me hier kloppen? Bij het keerpunt zag ik dat Ferdinand Oldeman, Thilo Varenhout en coming man Jan-Roelf Heerssema nog voor me zaten. Toch mensen die ik zou moeten kunnen verslaan. Zij hadden de zwemgroep dus wel gehouden… Doorlopen maar en zien wie ik nog kon pakken.

Het lopen bleef goed gaan, onder vele aanmoedigingen, dank iedereen! Goed genoeg om Marco en Ferdinand in te lijven, en zelfs om even bij topper Evert Scheltinga aan te klampen toen die me dubbelde. Maar niet genoeg voor Thilo en Jan-Roelf. Looptijd 36-hoog. Daar ben ik blij mee, hoewel het lopen waarschijnlijk te kort was. 40ste overall en 35e op het NK.

Maar toen ik over de finish kwam, overheerste frustratie en een gevoel van verliezen. Weer hetzelfde. Hoe ga ik hier ooit echt goed mee kunnen doen? Zelfs als het water echt 20.1 graden was geweest toen wij erin lagen (waar ik serieus aan twijfel), was het voor mij dus gewoon te koud. Ondanks alles wat ik eraan gedaan had.

Het is net met wat voor doelen en verwachtingen je aan een wedstrijd begint. Als dit mijn eerste stayerwedstrijd was geweest, had ik het misschien fantastisch gevonden. En vorig jaar, toen ik door een blessure niet kon lopen en er met Jetse Scholma en Bart van der Wal een feestje van maakte door op elkaar te wachten en samen te fietsen, voelde dat heel anders, hoewel de prestatie nu ongeveer gelijk was.

Ik heb al uitgesproken dat deze wedstrijd voor mij volgend jaar zo niet meer hoeft, hoe gaaf het ook is om aan een NK mee te doen. Of ik dan echt niet meedoe, zie ik volgend jaar wel. In ieder geval niet met dezelfde verwachtingen. Als iemand nog tips heeft hoe iemand met 5% vet zonder wetsuit toch warm kan blijven in zulk koud water dan zijn die zeer welkom!

Op 12 juli duik ik weer het water in voor de OD in Utrecht. En in september voor de kwart in Apeldoorn. Lekker met wetsuit zwemmen, in Apeldoorn zelfs in het zwembad. Ik heb er zin in!

Triathlon Amsterdam: thuiswedstrijd met glans

Vijf jaar geleden besloot er iemand om in Amsterdam een triathlon te organiseren. 2.5 jaar geleden besloot ik er te gaan wonen. Helaas was ik daarna nog 2 edities geblesseerd, maar afgelopen zondag was het zo ver: ik stond fit aan de start van de olympische afstand van mijn thuiswedstrijd, de triathlon Amsterdam Nieuw West.

Niet alleen was er een sterk veld met olympiër Sander Berk, topper Edo van der Meer, NK militairen Matthijs van Scheijen, winnaar van mijn vorige wedstrijd Tjardo Visser en een delegatie Zweedse juniortoppers. Nee, er speelde hier iets veel groters: het clubkampioenschap van De Dolfijn! In voorspellingen op de mailinglijst kwam mijn naam al een paar keer langs, waardoor mijn van nature aanwezige prestatiedruk verder werd aangewakkerd. Maar om de felbegeerde wisselbeker te bemachtigen moest ik nog wel 'even' afrekenen met Gosse Beerda, Jason van der Burgt, Thilo Varenhout en Bart Rijborz.

Deze wedstrijd was het debuut voor mijn nieuwe wetsuit. 2 jaar al mijn kleingeld opzij leggen had genoeg opgeleverd voor een 2XU ('two times you') Velocity 1, de crème de la crème onder de wetsuits zo had ik me laten vertellen. En zo voelde het ook toen ik het testte in het zwembad: met het grootste gemak zwom ik tijden waar ik anders alleen van kon dromen. Mijn verwachtingen waren hoog. Zou ik deze keer niet zoveel hoeven inleveren bij het zwemmen ten opzichte van de mensen die ik meestal in het finishvak tref?

Die verwachtingen werden (nog) niet beantwoord. Ik begon zoals altijd lekker, en kon goed mee met een groep voorin. Na ronde 1 van 2 door de Sloterplas stond de klok op 10:30. Maar toen ging het al minder. De groep raakte steeds verder weg, en steeds als ik keek lag ik een paar meter rechts van de mensen in de buurt. Dan zwom ik weer naar de optimale lijn toe en herhaalde dit patroon zich. Na 22 min stond ik aan de kant. Dat moet beter kunnen.

Na een soepele wissel begon ik aan wat mijn favoriete onderdeel is geworden: het fietsen. Favoriet alleen omdat het zo goed gaat? Ook, maar fietsen is gewoon ontzettend gaaf. Net als lopen trouwens. En zwemmen, als het lekker gaat. Enfin, rijden dus, 5 ronden over het bochtige heen-en-weerparcours langs Meer en Vaart, de Ookmeerweg en de verkeersvrije Lelylaan.

Vrij snel passeerde ik Thilo en Tjardo. Die had ik alvast in de pocket. Door het heen-en-weerkarakter van het parcours was het een feest van de concurrentie in de gaten houden. Sander steeds bij het grote blauwe bord, op ongeveer 4 min. Dan Edo, wat onbekende gezichten, Matthijs, Frans van Heteren, Menno Iedema… Sander bleef op dezelfde afstand, maar op de mensen daarachter liep ik in. De mensen die speaker-met-pensioen Ruud de Haan aanduidde met 'de groep 4-11'; als ik daarbij zat, zat ik dus goed.

Zei je nou 'groep'? Was het bij triathlon niet verboden om in groepen te rijden? Jazeker. Maar ook met 10 meter ertussen, of net iets minder, krijgt zo'n bundeltje fietsers het karakter van een groep. Je blijft er makkelijker achter hangen, en je komt er moeilijker voorbij.

Eind ronde 3 zat ik erachter. Even de druk van de benen. Aan het begin van de Ookmeerweg leek het tempo relatief rustig, dus vol gas erop en erover. Aan het einde van de Lelylaan leek ik weer om me heen, zag Matthijs die zei 'het is gebroken, gaan!' en nog iemand. Na wat opstartproblemen door de inhaalinspanning kon ik weer aanzetten en zo hebben we wat tijd gepakt op de rest. Als 4e kwam ik het parc fermé binnen. Wow!

Het looptempo van de anderen ging me gelijk wat te hard, maar ik liep wel lekker. Het kon echt niet harder, maar het voelde heel ontspannen. Dat was genieten, ondanks het feit dat het ene na het andere lid van de 'groep 4-11' weer langszij kwam. Na een km of 7 begon het kaarsje echt uit te gaan. De laatste km ging in 4:30, bijna een minuut langzamer dan die in het begin, en toen Jasper van Olst net voor de finish langskwam had ik ook echt geen puf meer.

Maar het maakte allemaal niet meer uit. Daar was de finish, ik was 10e, nog net binnen de top 10 met het felbegeerde prijzengeld, en clubkampioen van De Dolfijn. Heel erg mooi! Even uitpuffen op een hek naast mijn trotse supporter, mijn moeder, en het Grote Nagenieten kon beginnen.

De prijsuitreiking geschiedde uiteraard in volgorde van belangrijkheid: eerst de leeftijdsklasses (gefeliciteerd Marijke en Pieter!), dan het overall-podium en tenslotte het belangrijkste nummer, het clubkampioenschap. AT5 deed er 's avonds op het nieuws nog een schepje bovenop door 'Aron Ammers' te vermelden als snelste Amsterdammer. Zoveel eer viel mij nog nooit ten deel!

Maar ook zonder dollen, de prijsuitreiking was klasse en de rest van de wedstrijd nog meer. Chapeau voor de organisatie die er weer in is geslaagd de zwalkende, nietsvermoedende buurtbewoners en toeschouwers niet in aanvaring te laten komen met de boven-de-40-per uur-langsrijdende fietsers en verder ook een strakke wedstrijd heeft neergezet.

Nu op naar Stein voor het NK!

Groeten,
A

TDFO dag 5, deel 2: knallen, dwalen, balen en de ontknoping

Er restte nog één kunstje. 20km contre le montre, tijdrijden dus. Volledig wind tegen met een klim van 150hm over 4km, die je niet meer afdaalde. Een pittig parcours waarop je je race goed moet indelen. Wie te hard start, komt de klim niet goed op; wie te langzaam start, verliest teveel tijd; wie te hard klimt, krijgt het in de laatste kilometers te zwaar. Daarbij had ik mijn twijfels of mijn benen überhaupt nog ergens zin in hadden na 5 dagen koers.

Het parcours was gelukkig zeer eenvoudig. Na 200m rechts de provinciale weg op, die volgen tot in Bettens, daar linksaf dezelfde weg in als bij de proloog, zij het dat je van de andere kant aankwam. De finish was ook hetzelfde als de proloog. Kan niets mee misgaan, toch? Of suggereert de titel van dit verhaal iets anders? We gaan het zien!

Tijdens een momentje rust onder een boom kwam Bart aanschuiven. Hij was ons kwijtgeraakt na de etappe en had nu gelukkig net op tijd de start gevonden. Niemand had hem nog gemist. Nee, we waren echt niet fris meer.

Om 15:21 sloot ik aan achter concurrent Florian op wie ik 8 seconden had in het klassement, om 1 min na hem te starten. Weg, groot verzet erop, draaien maar en warempel, ik kom vooruit. De afslag naar rechts, klopte dat echt? Ja, in de verte zie ik een fietser. Rammen maar. Mijn strategie was rustiger te beginnen dan in de proloog. Mijn lichaam was het hier geheel mee eens: hoger dan hartslag 170 wilde niet echt, en dat reed redelijk comfortabel.

Door te kijken naar opvallende punten naast de weg en de tijd van Florian en mezelf daar te vergelijken, zag ik dat ik vlot op hem inliep. Na 8km ging ik erlangs en zat in een zetel voor de 5e plek in het klassement. De klim op; pittig, maar nog wel te doen. Op 15km was het gebeurd en was gevoelsmatig de finish dichtbij. Een dorpje, een slinger in de weg, nog een dorpje, nu opletten. Een afslag naar links. 16.5km op de teller, dat zou kunnen kloppen. Hij lijkt er erg op, en we komen nu van de andere kant. Dit moet hem zijn. Linksaf. Daarna moest de weg afbuigen naar rechts, dat deed hij nu niet meteen. Maar toen kwam ik met hoge snelheid van de andere kant, nu reed ik veel langzamer. Misschien klopt het. Door over een kleine heuvel, dan inderdaad naar rechts. Het ziet er bekend uit. Maar het is het niet. Deze weg ken ik niet. Wat ik dacht dat me niet kon gebeuren is gebeurd: ik ben verkeerd gereden. Einde oefening, omdraaien en redden wat er te redden valt. Terug op het parcours zat ik net achter nr 2 Pierre-Maurice, die 3min na mij was gestart. Pijnlijk. Doorrijden en erbij blijven maar. Nu de juiste afslag. Een stuk omhoog en dan het open stuk met wind tegen. Voor zover dat in de proloog nog leuk was, was nu écht de lol eraf. Pierre-M. voor me maakte ook nog een korte detour, ook hij zat dus niet fris meer. Nog even aanzetten en daar was het dan. Uitrollen na de finish, en daar was het grijnzende gezicht Florian. 'You were only 8 seconds before me!'. Yes Florian, I know. I knew it all along. Wat baalde ik. Niets meer aan te doen, die 5e plaats ben ik ongetwijfeld kwijt en het was mijn eigen stomme schuld. Mijn tijd: 38:40.

Ook Bart was verkeerd gereden. Door zijn late aankomst had hij de briefing gemist met het kritieke stukje informatie 'na 200m rechtsaf', waardoor hij een compleet andere route had genomen. Hij had 40:00 nodig gehad. Na mij zag ik Wouter finishen in 39 min. Hij zat helemaal stuk. Winnaar Stephane deed het in 36:09.

Op naar de camping, waarbij we ook een paar keer een afslag misten. Alle scherpte ontbrak bij iedereen. Langzamerhand vrolijkte ik iets op. 'Het was een mooie koers, we hebben goed gereden, en dit was een goede training' zei Bart. En zo is het.

's Avonds bij de afsluitende BBQ was het verlossende moment daar. De winnaar van de Tour de France Orientale 2009 heet Pierre-Maurice Humbert; in de tijdrit heeft hij het geel gepakt. En de nr 5 heet… Aron van Ammers. Huh? Ja, ik was ook niet scherp genoeg meer geweest om me te bedenken dat Florian 1min voor mij gestart was. Ik had uiteindelijk toch nog 4s sneller gereden in de tijdrit en mijn voorsprong dus zelfs uitgebouwd. Hoewel ik mijn verlies al had aanvaard en gelukkig was met de 6e plek, werd ik toch wel heel blij van het als nog halen van mijn doel van de dag. 5e in een vijfdaagse etappekoers tussen mensen die iedere week in de bergen trainen.

De truien werden uitgereikt. De resultaten van team Hellas:
– de bolletjestrui (Wouter)
– de groene trui (Mark)
– winst op 1 etappe (Wouter)
– 3 man in de top 10 (Wouter 4, Aron 5, Bart 9)
– 1 dame op het podium (Judith 3)
– als team op het podium, 3e op 4 min van winnaars Triviera
– iedereen alles heelhuids volbracht
– samen een prachtige week beleefd

Alle uitslagen op het forum op www.rushteam.ch.

De TDFO is ten einde en dat wordt afkicken. Vandaag kuier ik in Basel, in afwachting van mijn nachttrein. Vreemd om me zo langzaam voort te bewegen.

Bedankt voor het meelezen en voor alle leuke reacties!

Aron